De baby bij de bovenburen is al wakker zo te horen. De kleine meid weent.
De kleine uk in de bakfiets kijkt geheel stoïcijns, terwijl de mama hevig trappend voorbij sjeest.
Er staat een klein iemand naast je. Stilte. Dan ineens: “Amai nie.”
De twee kleine kinderen beginnen te spelen op het plein. Iets gaat fout. Ze beginnen allebei hevig te wenen. De mama komt naar buiten. (Dialoog op hoog niveau.) De kinderen spelen verder. Dolle pret.
De andere bovenburen komen met de kinderwagen uit de lift. De baby slaapt diep. Ze proberen heel voorzichtig die enkele trappen te doen.
De voetjes van de baby, bij zijn mama. Het terras zit vol. Het kindje is nog zo klein. Slapend met een lichte frons.
De twee jongens fietsen voor je. Een skateboard tussen hun rugzak en hun rug geklemd. Een beetje zigzag. Ineens slaan ze af.
Je vertelt over die ene zomer. Met de zonsverduistering. Je zus was op bezoek, toen je ineens koorts kreeg. Je toen nog heel kleine nichtje was er ook bij.
Je denkt aan die vakantie. Je zag toen haar eerste stapjes.
Je krijgt een foto doorgestuurd door een goede vriendin. Ze is opnieuw oma geworden. Je smelt.
Dat programma waar je sinds kort een beetje aan verslingerd bent. Ze repareren dierbare spullen die mensen brengen. Bij het ophalen is er ineens weer dat meisje of dat jongetje in hun ogen.
Je beseft ineens hoe het bij jou ook zo was, toen met de stoel. Je besefte, toen je dat programma voor het eerst zag, ineens hoe je vader zou zitten kijken.
Hoe gaat het met de kinderen? Het doet je goed hun verhalen te horen. Je kijkt, zo onopvallend mogelijk, naar je maatje, terwijl hij vertelt.
Een verhaal over een afgebroken liefde. Hij maakte het uit, kreeg schrik, waarschijnlijk. Ineens zie je haar weer voor je, toen ze pas geboren was. De tijd.
Je ziet de mama. Je ziet de dochter. Je ziet hoe de dochter heel langzaam groeit in het lichaam van haar mama.
De vijf jongens staan een beetje stoer en tegelijk slungelachtig een filmpje op te nemen. Waarschijnlijk een soort clipje, waarschijnlijk iets hiphopperig. Eigenlijk heb je zin om er even naartoe te lopen om te vragen iets te vertellen over het filmpje. Je doet het maar niet, het eten staat op het vuur.
De papa die vertelt over zijn dochter, heel lichtjes voetbalgek. (Misschien mogen de woorden heel en lichtjes weggelaten worden.) Zijn ogen.
En dat je dat nog altijd af en toe denkt: later als ik groot ben.
Je denkt aan twee meisjes, ergens in de verte. Wat zouden ze nu aan het doen zijn?
Je bent een beetje te vroeg voor de koffieafspraak. Je gaat nog even in het park zitten. (Wat zit die bank slecht, trouwens.) Aan de andere kant van het gras een – denk je – Chinees gezin. De twee kinderen zijn nog klein. Ze lopen een beetje wankel door het gras. Ze lijken daar met zijn vieren de hele tijd bijna onbeweeglijk te staan. Tot de mama ineens met veel lawaai heen en weer begint te lopen en de kinderen probeert te lokken met een flesje water. De kinderen gieren het uit. De papa lacht minzaam.
Het meisje komt voorbij gestapt. Het is alsof ze zich nog wat onwennig voelt in haar bijnazomerlichaam. Misschien komt haar kleurige jurkje voor de eerste keer buiten. Misschien is het nog een heel klein beetje frisjes, misschien vallen er zelfs enkele druppels. Ze stapt, een heel klein beetje aarzelend, stoer verder.
De jongen in het journaal. Hij roetsjt naar beneden in de lange glijbaan van het zwembad dat weer geopend is. (Iemand heeft bedacht dat die lange rit naar beneden qua belevingswaarde nog niet genoeg is. Hij heeft een 3D-bril op en lijkt daarmee iets te doen ergens in de ruimte.) De jongen vindt het geweldig. (En zou het waarschijnlijk anders ook geweldig hebben gevonden.)
De jongen in het journaal. Hij heeft meegeholpen om allerlei gedumpte spullen uit de rivier te halen. Hij staat bij de supermarktkar die ze uit het water gehaald hebben. De reporter vraagt of de jongen denkt dat het niet meer zal gebeuren, nu ze dat ding eruit gehaald hebben. (Of iets in die aard.) De jongen denkt heel even na en zegt dan dat hij denkt dat het nog zou kunnen gebeuren. Het besef van de wereld, in die twee seconden nadenken.
Het meisje met haar mama. Hoe ze bijna zomaar het fietspad oversteekt, zonder te kijken. Geheel in beslag genomen door het ongetwijfeld gigantisch lekkere ijsje dat ze net met haar mama gekocht heeft in de ijsjesboot.
Het jongetje in je dat zich verbaasd afvraagt waar dat fascinerende tikkende geluid vandaan komt terwijl blijkbaar ergens in de ruimte iemand een antwoord intikt op je Messengerbericht. En dat dat bericht daarna dan ook daadwerkelijk vanuit de ruimte op jouw scherm floept. (Het jongetje van toen in je dat zich ook telkens afvraagt hoe die meisjes van nu zo razendsnel met hun vingers boodschappen kunnen intikken. En of je ook zult kunnen. Later, als je groot bent.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten