25 juni 2021

Hand in hand, en zo mooi


Beste god

Ik ben nu zelf een beetje in de war. In mijn hoofd bent u een vrouw, maar misschien denkt u daar zelf anders over, of voelt u zich de ene dag al wat meer vrouw dan de ander. (Bij mij is dat als man ook zo trouwens.) Ik heb ook geen idee hoe ik me uw geliefde mag voorstellen. Het is een beetje droef eigenlijk, dat we altijd het beeld krijgen van god die alleen is. God is een onuitputtelijke bron en stroom van liefde, een eindeloos geven in een al even eindeloze goedheid. Maar ik kan me voorstellen dat dat soms toch ook een beetje vermoeiend kan zijn. Misschien wilt u ook wel eens uw hoofd in de schoot van een ander leggen. Misschien verlangt u ook wel eens ernaar om gewoon heel klein te mogen zijn, om dan tegen iemand aan te kruipen die zachtjes in uw oor fluistert dat het allemaal wel goed zal komen. Bijna had ik gezegd dat zo’n dingen u alleen maar meer menselijk kunnen maken, maar misschien is dat ook verwarrend. Het lijkt uit te gaan van zo’n binaire tegenstelling tussen god en mens. Misschien kunt u af en toe ook wel een mens zijn in het diepst van uw gedachten. Misschien verlangt u ernaar om af en toe gewoon sterfelijk te zijn, omdat net in dat besef iets van de liefde pas echt gevoeld kan worden. Zoals die woorden in dat ene zo mooie gedicht: …but from this night / Not a whisper, not a thought, / Not a kiss nor look be lost. Dat verlangen moet iets met de dood te maken hebben, denk ik. Het is een mooie gedachte, dat u als god zou verlangen naar de sterfelijke wereld.

Aangezien u alomtegenwoordig bent en in uw wijsheid alles kunt zien, weet u dat ik soms tegen het scherm zit te roepen of dat ik ’s nachts soms rusteloos woel in mijn bed. Ik zag in het journaal die mannen die kwamen vertellen waarom de wet die in hun land gestemd is helemaal niet discriminerend is. U weet ongetwijfeld waarover ik het heb. Ik heb al elke uithoek van mijn gammele lijf opgezocht, maar het valt me zo moeilijk om ergens enige mildheid te vinden bij het zien van die arrogante venten op mijn scherm. Sorry voor de lichte volumestijging. Ik doe mijn best nu in mijn woorden, maar eigenlijk neemt op zo’n moment een enigszins withete razernij het een beetje over van mijn schijnbaar rustige zelf.

Ik begrijp het gewoonweg niet. Ik doe dan mijn best om niet meteen bevooroordeeld te zijn. Die ene minister en daarna die premier, ze zeggen dat het niets te maken heeft met discriminatie van LGBTQ+. Het zou enkel gaan over ouders en hun kinderen. Mijn verstand probeert dan te begrijpen wat dat zou willen zeggen. Als je iets uit beeld wilt houden, als je wilt dat ouders hun kinderen moeten kunnen beschermen door als enigen het recht te hebben over iets te spreken, dan moet dat iets toch iets ongewenst of gevaarlijk of bedreigend of abnormaal of zo zijn. Daarna zegt de eerste minister nog dat hij voor holebi’s is, want hij heeft als vrijheidsstrijder tegen het Sovjetregime gevochten, waar holebi’s werden vervolgd. Ook die redenering begrijp ik niet goed. U moet me mijn beperkte intellectuele capaciteiten vergeven, god, maar ik weet dat u af en toe wel een beetje geduld heeft met mij, als falend wezen. Als je hebt gevochten tegen een regime dat holebi’s wil ontkennen, waarom gebruik je dat dan als argument om een wet te verdedigen die het onzichtbaar maken van mensen als een normaliteit beschouwt? En als je weet dat in de opvolger van de USSR, Rusland, de bange en zielige macho’s zich ook bedreigd voelen in hun mannelijkheid door enkel al maar het idee dat er bv. mannen bestaan die van mannen houden, zou je dan van een vrijheidsstrijder niet net het tegenovergestelde mogen verwachten?

Je kunt allerlei grote analyses maken over wat er gebeurde in Midden-Europa na de val van de Muur, over de effecten van de als package deal verpakte mengeling van kapitalisme en liberale waarden, maar dat verandert er in wezen niet zoveel aan. Het feit dat ik hier zo kwaad word, en samen met mij zoveel anderen, waaronder ook heel veel regeringsleiders, wil zeggen dat we dat ene land als een lid van onze club beschouwen, wat toch eigenlijk een prachtige gedachte is. 

Ten gronde – en daarover moet het gaan, denk ik – is het toch heel simpel. Een willekeurig beeld. Als het regent, wordt de grond nat. Als het niet regent, is de grond droog. Soms is het ergens tussen de twee. Dat uitleggen is een vaststelling, het is geen propaganda. Als je stelling is dat je een van die dingen niet aan je kinderen mag zeggen, als je daarmee impliciet of expliciet zegt dat alleen die ene toestand normaal is, dan lijkt dat voor mij toch net erg sterk op propaganda. Met andere woorden: we moeten onze kinderen beschermen tegen een vaststelling. De vaststelling dat mijn zoon van zestien zich vooral tot jongens zou aangetrokken voelen is dus een gevaar waartegen ik hem als vader moet beschermen. Pas als hij achttien is, zal ik als vader voorzichtig proberen hem er mentaal op voor te bereiden dat regen nat is. Alleen volwassenen zijn blijkbaar in staat om zich veilig in een wereld te bewegen waarin ze zomaar, los, in het wild, zouden worden geconfronteerd met een jongen die houdt van een jongen en daarmee hand in hand op straat loopt. Misschien wil die wet alleen bange mensen beschermen tegen hun eigen angsten...

Sorry dat ik maar blijf doorzeuren tegen u. Maar diezelfde mannen die die wet verdedigen zeggen ook nog dat ze van hun land het meest christelijke van Europa willen maken. Het zogezegd normale, dat we dus wel met alle middelen mogen aanleren aan onze kinderen, is dat jongens van meisjes houden en dat ze in die liefde netjes wachten tot ze volwassen zijn om dan gezinnetjes te maken, alleen in die combinatie. Dat alles wordt in uw naam en die van uw zoon verantwoord. Maar ik denk dan: dat kan toch nooit de bedoeling geweest zijn. Het is uw pijnlijke lot dat u moet zwijgen, in alle eeuwigheid. Dat is uw mysterie. U kunt dus niets zeggen. Maar u bent een god van liefde, u bent mogelijk de liefde zelf. Ik weet nog steeds niet helemaal zeker wat ik me bij dat laatste moet voorstellen, maar ik weet dat vele anderen dat wel zo voelen en begrijpen. (Ik denk waarschijnlijk te plastisch.) Net zomin dat ik kan geloven dat u het een goed idee vond dat sterke vrouwen op een brandstapel gezet werden omdat ze blijkbaar niet genoeg geloofden in u, geloof ik niet dat u het een goed idee zou vinden dat mensen zich in dit geval zo laten leiden door hun angsten. Als we jonge mensen iets willen leren over de liefde, kunnen we hun dan niet beter leren hoe ze van een ander kunnen houden, in plaats van aan hen te zeggen van wie ze wel en van wie ze niet mogen houden en in welke vorm dat moet gebeuren? Uw eigen zoon groeide op in een laten we zeggen nieuw samengesteld gezin en hij werd een onafhankelijk denkende man die inging tegen vastgeroeste gedachten en machtsprivileges. Heel wat mannen die zogenaamd in uw naam uw boodschap in de wereld moesten verspreiden lagen zelf zozeer in de knoei met de vaststelling dat regen nat is, ook in hun lichaam, dat ze veel te veel anderen levenslang voor de liefde beschadigd hebben. Het moet u allemaal ongelooflijk frustreren. Misschien staat u ook wel te roepen tegen het scherm. Als we onze kinderen willen beschermen, is het misschien veel beter dat ze traag leren kijken naar alle gradaties van water, om in hetzelfde beeld te blijven. Laten we hun leren dat ze ook traag mogen zijn in hoe ze reageren op het vuur dat ze in hun lichaam voelen. Laten we hun leren dat ze nee mogen zeggen wanneer iemand iets doet of vraagt dat onveilig aanvoelt, dat ze hun lichaam mooi mogen vinden, dat ze mogen zoeken in welke versie van zichzelf ze het meest thuis zijn, dat ze weten dat ze nooit eigendom zijn van een ander, en nog zoveel meer. Iets over de trage, soms falende, en zo vaak overweldigende kracht van de liefde. Eigenlijk al die dingen die als het ware uw core business zijn, om het even oneerbiedig te zeggen. Mensen die zich veilig voelen in zichzelf, die zich gedragen en gezien voelen door hun dierbaren, die niet bang moeten zijn, die kunnen kiezen met wie ze samen willen zijn, die kinderen op weg kunnen helpen in de wereld als ze dat graag willen. Als u de god van de liefde bent, zou dat toch uw grootste wens kunnen zijn, dat u zo’n licht zomaar in de wereld kunt brengen.

Ik kwam enkele uren geleden terug naar huis van het werk. Ik liep door de stad op weg naar huis. Net voor mij liepen twee jonge meiden. De ene had een hoofddoek, de andere niet. Ze liepen hand in hand, een beetje zigzag over de straat. Ze keken elkaar liefdevol aan, terwijl ze tien verhalen door elkaar vertelden, zo leek het wel. Zo ziet de liefde eruit, dat dacht ik. En ik was zo gelukkig. Misschien hebben ze ondertussen al een kleine frictie gehad, omdat de ene net iets te veel rommel maakt op het aanrecht bij het koken. Misschien krijgen ze volgende week ruzie, of doet een van de twee iets dat de ander kwetst. Het kan allemaal. Maar de simpele vaststelling dat die twee mooie jonge vrouwen in dat ene moment zo vanzelfsprekend hand in hand over straat konden lopen, dat ze niet hoefden te twijfelen aan de mogelijkheid van de liefde, al was het maar in dat moment, hoe geweldig is dat. Als u alomtegenwoordig bent, stond u vast en zeker naast mij mee te kijken met een brede glimlach. Misschien voelt dat voor u als uw goede daad van de dag, dat het weer gelukt is. Wat kunnen we als ouders meer wensen dan dat onze kinderen geloven in de liefde? Hoe mooi is het dat we hen net genoeg kunnen beschermen tegen de angst voor de liefde. Het leven en de liefde zijn al ingewikkeld genoeg, al het falen komt vanzelf wel. Maar je kind dat denkt: ik mag er zijn, ik mag mijn weg zoeken in de liefde, ik mag liefde krijgen en ik weet waar mijn grenzen zijn. Als we daar als ouders een beetje in slagen, om dat mee mogelijk te maken, dan moet u als god toch heel erg gelukkig zijn. Nou ja, iets in die aard. Om een of andere reden denk ik nu dat u daar met een brede glimlach zit te knikken.

Tot weer eens. Doei!

Geen opmerkingen: