07 juni 2021

Misschien heel traag schrijven


Soms ben je doorwaadbaar.

Wat zou je verlangen? Stel dat iemand het zou vragen. Misschien heel traag schrijven. Dat zou al iets kunnen zijn.

Je hoort de kora. Hoe die komt en gaat. Er is een mysterie. Misschien is het gewoon huid.

Soms wil je niet meer zijn dan alleen maar heel traag schrijven. Niemand die iets vraagt, niemand die iets van je zou willen, niets dat je verkeerd zou kunnen uitleggen, niets dat te veel plaats inneemt. Alleen maar heel traag schrijven.

Waar lijkt het op?

Het eerste dat naar je toe komt, is hoe je daar soms zat, daar of daar, ergens, met een baby op je buik. Slapend, warm. Hoe je adem verdwijnt, hoe één adem heen en weer gaat tussen jullie twee. Hoe je soms nauwelijks durft te bewegen, in de hoop dat het eeuwig zal duren. Hoe dat kind zich zomaar veilig voelt bij jou, en hoe je mag kijken. En niet begrijpen.

Stel dat je zo zou kunnen schrijven.

Misschien zou je in dat ene moment niet falen.

Misschien hoe je niet te weten wat verlangen is. Leg me uit elkaar, zou je denken. Leg me uit elkaar. Laag naast laag. Met alle tijd om te kijken.

Wat je leerde, wat geheeld is, en wat op de dool blijft.

En waar je zo ja op zou kunnen zeggen, wat je zo zou kunnen doen. En wat je zou doen samentrekken. En waar het ene in het andere kantelt.

Soms zijn er zoveel beelden. In een eindeloze rij. Ze verdringen elkaar. Tussen jou en de rivier.

En misschien wou je alleen maar heel traag schrijven.

En natuurlijk is alles er al. Ben je je eigen stilte, en je afwezigheid.

Soms weet je niet goed hoe het zit met de dood. De plekken van het leven, en de plekken van de dood. Het is niet zo erg, waarschijnlijk. Het is.

En het komt ook naar je toe. Dat moment ergens onderweg, tijdens de reis. Je bent langzaam verdwenen in de adem van de trein. Het landschap kijkt mee, kent al je verhalen, al je geheimen. Je hebt de grens niet gezien. Hoe je in dat ene moment gewichtloos kunt worden, en weten dat je alleen daar zou willen zijn. Zoals in heel traag schrijven.

De kora heeft plaats gemaakt voor de fado.

Misschien wil je niet ineens zoveel gezichten, zoveel kleuren, zoveel indrukken, zoveel gretigheid. Dat zou het ook kunnen zijn. 

Je denkt aan grote trage foto’s. In zwart-wit. Je denkt aan de lege ruimte waar ze zouden ontstaan, waar ze zouden zijn. (Soms bestaan ze alleen in je hoofd. Alleen daar ontsnappen ze je niet.)

Je denkt aan handen. En aan iets van de zomer. Er is dat hier, dat alleen maar hier. En terwijl hoor je ergens de vogels. Ze beschermen dat alleen maar hier.

En je ziet de zee, en het wachten. Verhalen die verteld worden, misschien.

De nacht zuigt zich zachtjes in wat nog rest van de dag. Soms zijn de geluiden van de nacht zo alleen zichzelf, zo als heel traag schrijven.

Het tafelblad en je vingertoppen. Misschien zijn de woorden daar wel.

En alles wat je niet weet. Niet vandaag.

Geen opmerkingen: