19 december 2021

Kantelpunt


‘Ik ben zo blij dat je er bent. Het is zo lang geleden dat we elkaar nog eens konden zien.’
‘Ja, dat is zo. Het voelt wel altijd alsof we dicht bij elkaar zijn, maar dit is toch nog beter.’
‘Heb je het warm genoeg? Anders haal ik nog een extra sjaal of zo.’
‘Het is helemaal goed zo, maak je maar geen zorgen.’
‘Het is zo mooi buiten nu, een beetje mysterieus eigenlijk. Het is alsof je voelt dat er iets gaat kantelen. Ik heb dat altijd zo’n bijzondere gedachte gevonden. Op het moment dat de winter begint, worden de dagen ook weer langer. En bij het begin van de zomer is het net omgekeerd. Voor winter is er een soort moed nodig, denk ik altijd. Je moet iets loslaten, uit handen geven. Het wordt heel koud, en de natuur lijkt een beetje naakt. En tegelijk is onder de grond het nieuwe leven zich aan het klaarmaken.’
‘We laten de dingen soms zomaar voorbij gaan. Terwijl het net goed is, denk ik, om net wel even stil te staan, en dat omslagpunt te voelen. Het is een beetje zoals wanneer je op een schommel zit. Je gaat heel hoog, en dan is er zo’n klein moment van gewichtloosheid, net voor je weer naar beneden gaat. In dat moment kun je denk ik iets voelen dat heel bijzonder is.’
‘De voorbije dagen was het alsof ik diep vanbinnen aan het verlangen was naar dat punt van gewichtloosheid. Ik kan het niet goed in woorden formuleren. Iets als: zwijg nu even allemaal, wees zacht voor elkaar, zacht voor mij ook, vraag me niets, kom gewoon een beetje naast of tegen me aan zitten. Met alle dingen die nu rondom mij gebeuren, de pijn en het verdriet die ik bij anderen zie, voel ik me soms zo machteloos.’
‘Zouden we niet allemaal een beetje dat gevoel hebben nu?’
‘Misschien wel. Het is soms moeilijk om de dingen uit elkaar te halen. Soms zou ik het willen kunnen, de mensen die me dierbaar zijn beter kunnen beschermen tegen het lijden, of zoiets. En ook al doe ik wat ik kan, dat kan ik niet, alleen maar een beetje. En ik weet dat wel, en ik probeer rustig te blijven staan of zo, het gaat niet om mij of mijn angst. Maar toch, het raakt je altijd, ergens diep vanbinnen. Meer dan ik kan of wil zeggen. En je faalt, in de ene of de andere richting.’
‘Ik denk dat je dat wel goed doet altijd. Ik heb je altijd zo gekend. En je hoeft het ook niet allemaal te kunnen. Je blijft, altijd, en dat lijkt me wel het belangrijkste. Ik zie het ook aan jouw dochter. Ze heeft het niet altijd gemakkelijk. Ze zoekt haar weg in het leven. Soms is er veel chaos in haar hoofd, denk ik. Maar ik zie hoe ze naar haar papa kijkt. Ze weet dat je er bent. Ze zal nog veel slalommen en af en toe uit de bocht gaan, maar ik denk dat ze altijd zal weten waar jij bent.’
‘Zou dat zo zijn denk je? Het houdt me wakker soms ’s nachts. Hoe weet ik of ik het goede doe voor haar?’
‘Dat weet je nooit, nooit helemaal. Wel een beetje waarschijnlijk. Je weet denk ik wel dat je het anders doet dan hoe het was toen je zelf nog een kind was.’
‘Ja, dat denk ik wel. Maar is het genoeg? Is het wel anders genoeg?’
‘Vraag het haar eens, binnen zoveel jaar, wanneer ze zelf kinderen heeft.’
‘Misschien moet jij dat maar doen, van jou zal ze zo’n vraag wel aanvaarden.’
‘Herinner me er nog maar eens aan tegen dan. Ik vind vaak dat het woord loslaten te gemakkelijk gebruikt wordt. Het is bijna zo’n gemakkelijke slogan geworden. En dan is het te stomp of zo. Dan wordt alles loslaten bijna iets als: je in wezen niets aantrekken van een ander, je niet laten raken. En in dat geval laat je ook jezelf los, denk ik dan.’
‘Je verwoordt wat ik zelf al een tijdje aan het zoeken was voor mezelf. Het zijn zo precies laagjes, zoals in bladerdeeg of zo. Als je te weinig loslaat, is het een beetje alsof je de ander grijpt of neemt, voor jezelf. Als je te veel loslaat, ben je niemand meer. En die ander kun je ook zelf zijn.’
‘Bij jou zie ik wel altijd hoe je dat doet. Je weet ook wat je niet aankunt, en zoekt dan iets dat wel gaat. Het klinkt allemaal zo abstract, maar je begrijpt wel wat ik bedoel, denk ik.’
‘Ja, het is mooi hoe je de dingen ziet altijd. Gaat het trouwens wel echt goed met jou? Je zag er een beetje verdrietig uit toen je uit de trein stapte.’
‘Ik ben wel verdrietig ja, maar daar vertel ik straks wel iets over. Ik wil nu even alleen die geuren, dit licht. En gewoon verder stappen zo.’
‘Zoals in die serie, die jij ook aan het volgen bent. Dat die man aan haar vraagt of hij gewoon met haar mee mag lopen, zonder iets te zeggen. Het was heel intiem. En op zich ook wel mooi als gedachte. Mag ik gewoon een beetje naast je lopen?’
‘Ja, dat is waar. Zullen we dat even doen? Er is nog meer dan genoeg dag over voor mijn verhalen.’
‘Ja.’

Geen opmerkingen: