03 december 2021

Penélope


Het was nu al weer een tijdje geleden dat we nog eens gebeld hadden. Af en toe doen we dat, Penélope Cruz en ik. In de loop der jaren heb ik geleerd om iets minder te stamelen wanneer ik haar aan de lijn heb. En het gaat almaar beter, stap voor stap.

Maar vorige week belde ze me dus. Het kwam goed uit, want ik zat net in een minidipje. Soms loop je een beetje vast in jezelf, zijn al je routines, rituelen en trucs om het leven te overleven net een klein beetje uitgeput. En dan denk je: gebeurde er maar iets dat me nu zou verrassen en dat me weer met het leven zou verzoenen. Zo’n dipjes duren meestal niet langer dan 61,4 minuten, dus zo erg is het allemaal niet. Maar toch. Op het diptepunt van een dip heb je geen fundamenteel bezwaar tegen een glimp van universele troost.

En zij weet dat ze altijd bij me terecht kan wanneer zij het even niet meer ziet zitten. Ik kan daar verder geen details over geven, vanzelfsprekend, maar het zijn echte gesprekken, gesprekken die ergens over gaan, die raken aan het echte leven. En dat gebeurt soms zo weinig. Soms babbelen mensen maar wat naast elkaar heen. Ze vergeten wel eens dat ze de volgende dag zomaar dood zouden kunnen zijn, door een meteoriet of zo. Elk gesprek kan ertoe doen. Ze zijn me erg dierbaar, de gesprekken met haar.

Ik luister graag naar haar. Soms zegt ze veel, als in een stroom. Soms beweegt ze behoedzaam tussen de stiltes, zoekt ze. En zoeken is soms belangrijker dan vinden. Als je wilt vinden, zoek dan niet. Dat zeg ik altijd.

Het is niet dat ik haar goddelijk vind. Daar heeft god zelf al genoeg werk mee. Ze is niet te benijden, god. Maar Penélope is gewoon heel erg interessant. Ze is tegelijk heel gewoon, kwetsbaar en verward, onhandig in de keuken, en ook heel uitzonderlijk. Het fascineert me altijd hoe een acteur of actrice in een personage kan schuiven. Misschien moet je naar een plek in je lichaam gaan waar ik niet zou durven komen om daar dat lichaam van die andere te kunnen voelen. Zo vaak al heb ik haar gevraagd om me erover te vertellen.

Ik moet eerlijk toegeven dat ik haar niet in alle rollen even goed vind. Maar dat ligt niet aan haar. Het is dan alsof ze een beetje vlak wordt, en dat doet telkens een beetje pijn. Maar dat is niet zo wanneer ze speelt in een film van Almodóvar. Elke keer weer verbluft ze me. Het is dan alsof ze beweegt in zoveel dimensies tegelijk. Het is bijna telkens een vrouwenuniversum. Er zijn die felle kleuren. Er zijn de close-ups. Er is de tragiek. En er is Penélope. Ze ademt de film, in de breedte, of zoiets. (Ik stamel maar wat.)

Ze belde me dus om te vragen of ik haar al had gezien in de nieuwe film van Almodóvar. Om een of andere reden wil ze altijd graag weten wat ik ervan vond. Dat is wel een beetje raar, want er moeten toch eindeloos veel écht belangrijke mensen zijn die daarvoor doorgestudeerd hebben die veel deskundiger dan ik iets kunnen zeggen over zo’n film.

Ik had haar film nog niet gezien, maar beloofde dat ik zo snel mogelijk zou gaan kijken. Ze vroeg me nog hoe het stond met de liefde, of ik nog rare dromen had gehad en of ik nog had nagedacht over de eindigheid. En ik vertelde haar over die droom. Hoewel, een droom, ik weet het eigenlijk niet zeker. Het was alsof die droom heen en weer schoof tussen wakker zijn en een slaapdroom. In een soort tussengebied. In die droom was ik terug ziek geworden en dit keer zou ik niet genezen. Er waren veel mensen die nog even met me wilden praten. De dingen die je dan zegt tegen elkaar, wat je dan doet. Ze vroeg of de droom me rustig had gemaakt. En dat was zo, merkwaardig genoeg.

We namen afscheid en ik zei dat ik haar zeker terug zou bellen wanneer ik de film gezien had. Ik zocht op wanneer hij speelde. Af en toe heb ik een zeer lichte neiging tot arbeidsethiek. Ik vroeg me af of het wel oké was, zo’n dag in de week, in de late namiddag, zomaar naar de bioscoop gaan. Maar tegelijk verlangde ik ernaar om in die ruimte te zitten. Ik verlangde naar die intense kleuren. Ik verlangde naar een verhaal. (Het is moeilijk te beschrijven hoe hevig je soms kunt verlangen naar een verhaal, hoe je erin wilt verdwijnen.) En ik wou haar natuurlijk zien.

En enkele dagen later zat ik dus in de bioscoop. Het leek erop alsof ik zo ongeveer de jongste was van de hele zaal. En ja. Ja. Wat een film. Iets over parallelle levens. Iets over dat oeruniversum waar alleen vrouwen zijn. (Hoe vanzelfsprekend dat lijkt. Hoezeer je dan weer beseft hoe vermoeiend zoveel films zijn die in een mannenuniversum spelen.) Iets over kinderen. Iets over het verleden dat zich niet laat begraven. Iets over littekens in het landschap. Iets over aan welke kant van de lijn je gaat staan. En iets over verwarring en tederheid, en de dingen die alleen moeders kunnen weten.

Op weg naar huis vond ik weer dat er veel te veel mensen waren, ze waren te feestelijk, zaten op terrassen te eten alsof er niets aan de hand was, alsof de dingen niet echt waren. Dat had ook wel het voordeel dat ze mijn tranen niet zagen.

Terug thuis at ik eerst een beetje. En daarna belde ik met mijn zus. Dat was al weer even geleden, en het was belangrijk. Daarna ging ik nog even in de kamer zitten, keek voor me uit, en toen belde ik naar Penélope.

‘Ben je gaan kijken?’
‘Ja.’
‘En wat vond je ervan?’
‘Ja.’
‘Dan is het goed.’

En ik legde weer in. En ik weet dat ze begrijpt waarom ik dat alleen zo kon doen. Ze blijft. En ik ook.

Geen opmerkingen: