17 december 2021

Lonesome Feeling


In je hoofd zie je de dingen die je nog zou willen doen voor. Voor die lege plek ergens in de verte.

(Het is alsof iedereen moe is, alsof iedereen aan het aftellen is.)

Als je dat en dat en dat nog zou kunnen doen en netjes afwerken, zou je het jaar rustig kunnen neerleggen. Of zoiets.

(Misschien net iets te veel mensen die met de kwetsbaarheid van hun lichaam geconfronteerd zijn. Misschien net iets te machteloos. Misschien raakt het net te veel. Je ademt, en begint elke ochtend opnieuw. Of zoiets.)

Een namiddaghaperdip. Even zoeken naar de stroom.

In je hoofd zie je de vergadering van de volgende dag al. (Alles is voorbereid. Het lijkt zo belangrijk, dat het goed zal gaan.)

(Je buik probeert je iets te zeggen.)

Een nog donkere ochtend. De mensen die op het perron staan te wachten lijken ook allemaal een beetje moe. Ze zijn stil. Het is fris in de trein.

(Misschien moet je iets bedenken. Jij had ook dat ding, dat altijd bij je bleef, in die moeilijke dagen, zo lang geleden al. Het is er nog altijd, en jij bent er ook nog.)

Terug thuis. Aan de grote tafel. Alles zit klaar in je hoofd. De vergadering stroomt. (Je bent zo trots, eigenlijk, het ontroert je zo, gewoon maar te luisteren, te voelen wat er beweegt, of zoiets.) Dit is zoveel leuker dan lawaai, denk je. (Na de vergadering overvalt de vermoeidheid je.)

Die avond, bijpraten. Je zit nog aan de grote tafel, je wilde dat licht. Je vertelt iets over de liefde.

Je kantelt diep in de nacht.

Een andere ochtend. Je ligt op de tafel. Je wordt gekneed. Alles is er nog.

De opleidingsmodule die je moet geven. Voor het eerst sinds een tijd weer via het scherm. (Je probeert hen dichtbij te halen, je laat zachte ruimtes.) Het is mooi, hoe ze vertellen.

De mail ligt enkele uren plat. (Stiekem hoop je steeds dat er in die afwezigheid allerlei spannende berichten in jouw richting zijn gekomen, zonder dat je het al weet. Alsof het net dan eindelijk gaat gebeuren. Dat valt meestal een klein beetje tegen. Of zoiets.)

Je loopt door de stad. Eerst naar de meneer die kleren herstelt. (Hoe het je eerst altijd even onzeker maakt, weer een gat zien in je trui, aan je ellenboog, die blijkbaar vlijmscherp is. Dingen mogen niet stukgaan. Het verlamt je even. Maar gaten zijn er ook om geheeld te worden.) Je legt de lappen naast de trui. Volgende woensdag, zegt hij. Dan naar het postkantoor. Met het pakje. De meneer aan het loket vraagt of je nog extra zegels wilt. Je zegt dat je volgende week graag nog wel eens terugkomt daarvoor. Veel mensen lopen lichtjes rusteloos door de winkelstraat. De mevrouw in de winkel heeft nog allerlei vragen. Je mag, naast je aftershave, nog een doosje kiezen. Met amandel zeg je. En ook nog een staaltje handcrème, zegt ze. Aan wie zou je dat doosje kunnen geven?

Die avond hoor je het liedje. Lonesome Feeling. (Natuurlijk Sierra…) Het is een oud liedje, zo blijkt. Het blijft in je hoofd. Iets in hoe het beweegt, hoe die stem dat doet. Het raakt iets.

(Hoe je soms ineens begint te wenen, ergens in de avond, net voor de nacht.)

(En dat volgende week de dagen al terug langer beginnen te worden…)

De volgende ochtend. De mevrouw in de trein tegenover je glimlacht.

Je hebt een nieuw koffieblik meegenomen voor het werk. De koffie is lekker.

De gezichten tijdens de vergadering, op het scherm. Soms bevriest iemand. (Misschien willen die camera’s en schermen ook graag kerstvakantie.)

Een gesprek met de poetsmevrouw in de keuken.

(Je loopt door de straat naar huis, denkt aan de foto’s.)

Een mistige ochtend. Je fietst naar de tandarts. Ze vertelt over het examen wiskunde van haar zoon. Je probeert met een keelgeluid te antwoorden. (Het verwijderen van de tandsteen is niet voor deze keer, wat niet geheel onaangenaam is, qua genade.)

Een mooi gesprek.

(Je zoekt het liedje weer op. Je wilt het haar zien zingen. Er is iets in hoe ze beweegt. Je zou in het echt wel niets tegen haar durven zeggen, denk je.)

Geen opmerkingen: