05 januari 2014

Het fantoom van Alexander Wolf



Schuld en boete. In een spiegelpaleis, ergens ver weg. Zijn het de schaduwen van de anderen die rondom jou spoken, of zijn het je eigen demonen? Is het je lot om altijd ontheemd te zijn? Of kun je een tijdelijke rust vinden in de liefde? Die dingen blijven nazinderen nadat je Het fantoom van Alexander Wolf hebt weggelegd, een boek van Gajto Gazdanov, uit 1947.

De auteur van dit boek was uit Rusland gevlucht en woonde daarna het grootste deel van zijn leven in Parijs, waar er een grote gemeenschap was van Russische bannelingen. Hij had als jonge man de kant van het witte leger gekozen om na de revolutie van 1917 te vechten tegen ‘de roden’. Zo maakte hij de burgeroorlog mee, en vluchtte het land uit na de overwinning van de bolsjevieken.

De verteller in het boek heeft iets gelijkaardigs meegemaakt. Als jongen van 16 heeft hij tijdens de burgeroorlog een man neergeschoten, en dat blijft hem de rest van zijn leven achtervolgen. Dat ene moment hangt als een gewicht om zijn nek. Het is alsof er zo een ‘ander ik’ is geopend, een boze schaduw die nooit meer af te schudden is, en die de dood in zijn leven heeft verankerd.

De verteller vlucht, en komt in Parijs terecht. Hij krijgt een boek in handen waarin een kortverhaal staat dat akelig nauwkeurig dezelfde scène beschrijft die al jaren door zijn hoofd spookt. Hij dacht dat hij die man in de oorlog gedood had, maar nu lijkt het erop dat die het overleefd heeft. Via de Britse uitgever komt hij niet op het spoor van de auteur van het boek, Alexander Wolf. In Parijs komt hij in contact met Voznesenski, een Rus die ook betrokken was bij het bewuste oorlogsincident. De man kende en kent Alexander (of Sasja) Wolf. Ooit verloor hij zijn geliefde aan hem.

De verteller, die als journalist werkt, leert na een boksmatch de mysterieuze vrouw Jelena kennen. Ze worden een paar. Net als de andere personages lijkt ook zij een vrouw met een geheim, een schaduw die haar achtervolgt en iets van mogelijke levenslust heeft weggenomen. Als uiteindelijk duidelijk wordt wat haar kwelt, beginnen de spiegels zich steeds meer te verdubbelen.

Via de verhalen van Voznesenski heeft de verteller al veel vernomen over Wolf, waardoor het gewicht van de schuld die op hem woog lijkt te verminderen. Maar hij zal Wolf ook in het echt ontmoeten. Zo blijkt dat ook voor Wolf het leven definitief is veranderd in dat ene moment toen hij door die kogel getroffen werd en bijna het leven liet. Hij is een ‘andere’ geworden. En het is die andere die het boek heeft gemaakt met daarin het verhaal over het schietincident. Hij is eigenlijk wel gestorven toen, tot een zinvol leven was hij niet meer in staat. Hij stevent noodlottig af op een einde van de kwelling die zijn leven is.

Alle personages zijn op hun manier zwaar getekend door de burgeroorlog. Gekwetst proberen ze te overleven in de Parijse microkosmos van ontheemding. Ze dolen rond, gekweld door existentiële vragen over de mogelijkheid van een zinvol leven. Gebukt onder schuldgevoelens, vluchtend in een decadente levensstijl, of ronduit cynisch. Voor de verteller is er een lichtpunt in de liefde. Het is een liefde die hem overrompelt, met een vrouw die hij toch nooit helemaal kan vatten of bereiken. Zij draagt haar fantomen met zich mee. Tijdens een nacht, gestrand ergens in een bos tijdens een uitje, wanneer zij bij hem ligt te slapen is er een ontroerend moment van ultieme rust en vervulling.

Het boek bevat verschillende lagen. Het beschrijft de levenssituatie van ballingen die worstelen met hun demonen. Het is een spannend verhaal dat soms lijkt opgebouwd als een detective. Maar dat masker schuift al vrij snel weg van het verhaal, als er meer en meer plaats komt voor lange beschouwingen over de mogelijkheid van een zinvol leven. Het is ook het verhaal van een onvermijdelijke liefde, die een moeizame uitweg lijkt te suggereren.

Wat vooral opvalt, naarmate je dieper doordringt in het verhaal, is de bijna eindeloze reeks spiegels. Verhalen in het verhaal weerspiegelen elkaar. Twee mannen die naar een vrouw getrokken worden, een fantoom buiten jezelf en een fantoom in jezelf, een alles bepalend moment dat een noodlottige breuk betekent in levens, … Er is veel fantoompijn in dit boek. Je schaduw loopt altijd als een spook met je mee, en kan elk moment toeslaan.

De kracht van het boek schuilt in de combinatie van een sterke compositie, met spannende verhaalelementen en tegelijk lange existentiële beschouwingen, en personages die de overheersende tragiek belichamen. Die personages dolen door wat wel een Russische enclave lijkt in een Parijs dat de Tweede Wereldoorlog nadert, in een al even vertwijfelde tijd dus. Soms verliest het boek een klein beetje de balans, maar toch blijf je tot het einde gekluisterd aan het verhaal. Je merkt hoe je traag zou willen lezen, ook al jaagt het boek je soms op. En nadat je het hebt weggelegd, voel je hoe het door je hoofd blijft gaan, terwijl je langzaam steeds meer spiegels begint te zien.

1 opmerking:

Hierbenik(weer) zei

Schitterend, inderdaad! Ondertussen Robert Walser ontdekt: poëtisch proza, ondanks de pijn ...