15 mei 2021

Man-gewenning


Misschien zul je er ooit aan wennen. De man in jou.

Misschien verdwijnt de verwarring langzaam.

(Misschien is het gestopt, bij jou. Dat.)

Je krijgt het. Doorheen de tijd. Je hebt er niet om gevraagd. (Misschien is het een deel van de erfschuld.) Iemand heeft iets doorgeschoven.

Je hebt het woord, ergens onderweg, nadat het lang genoeg geduurd had, terug naar jezelf gehaald. Of misschien voor het eerst. Er is een man die je wel zou willen zijn, die je mag zijn. (Misschien was die er de hele tijd al, misschien zag je het gewoon niet.) Soms zie je hem, soms voel je hem, soms voel je de stroom. (Soms voel je de kracht die je zou kunnen gebruiken, die het van jou zou kunnen overnemen, die je naar de andere kant van de lijn zou kunnen brengen.)

Die lijn.

Je kunt, eigenlijk, rustig in die man zijn. (Er is misschien ook een vader daar. En het is goed, het mag.)

(Misschien heb je dat beeld zelf moeten bevrijden uit de materie, misschien wachtte het, in afwezigheid van zichzelf.)

Misschien is het allemaal eenvoudiger dan je denkt.

Maar iets heeft die sporen in je gedrukt. Doorgeschoven. Als een lange schaduw.

(Het is er ergens, als een herinnering aan een geur. Het kan in één seconde aangeraakt worden. Je hebt er een apart zintuig voor, denk je. Waardoor je die geur ineens ruikt. Zoals wanneer je zelfs maar heel even een beeld ziet van die vreselijke oranje man aan de andere kant van de oceaan. Je kunt niet bij benadering beschrijven hoeveel weerzin hij bij je oproept. Het kan zijn dat je handen beginnen te trillen, het kan zijn dat je misselijk wordt. Je lichaam ruikt het gif. Je kijkt ernaar.)

(Het is er, ook in het goede spiegelbeeld. Als een leeuw, die iets wil beschermen, die rechtop wil staan, die niet mag zwijgen. Die wil wijzen op de lijn. Je kijkt ernaar.)

(En er is iets met die erfenis. Dat spoor dat is nagelaten in de tijd, zoveel eeuwen, zoveel pijn. Het woord is besmet, bezoedeld. Alsof je iets daarvan moet dragen. Er is iets dat je te doen hebt, iets met niet zwijgen, ook al doe je maar wat. Je kijkt ernaar.)

Soms weet je waar het vandaan komt, hoe het door de tijd is gegaan. Soms begrijp je het niet. En soms zie je dat het niet meer van jou is. De sporen van de sporen, ze hebben geen macht over jou.

Het is niet eenvoudig, leren dansen in de mist. Je lichaam herinnert zich geen bewegingen, zou herinneringen moeten maken, maar moet daarvoor een niemandsland over. En misschien heb je dat al gedaan.

Soms begrijp je nu pas waarom je toen en al die stappen daarna deed wat je deed, in al je gestotter en gestuntel en getier. Je ziet het onvermogen, je ziet de afstand. Maar iets in jou wist waar de weg moest zijn, ergens onder de mist. Iets in jou wist waar de lijn was. Besef je nu. Iets is aangekomen op de bestemming.

(Het is verder niet zo belangrijk, in het licht van de wereld, denk je. Zoals steeds. Maar je kijkt naar de woorden. Ze zijn ook aangekomen, denk je soms. Eens de woorden er staan, zijn ze een landschap.)

En de geliefden, ze hebben iets van je geheeld. Wat ze zeiden, wat ze je lieten zien. Er is een landschap. De mist is weg. Niet dat je het landschap kent. Maar dat je er vrij kunt bewegen. In de dans die de jouwe is.

Iets is gestopt.

En je kijkt naar het landschap. Misschien zal het altijd onwennig blijven. Waarschijnlijk zul je de namen van de planten nooit kennen. Jouw woorden zullen het moeten doen. Misschien blijf je rustig kijken. Naar de rivier. Naar de wind. Misschien zal het landschap glimlachen, terwijl je je verhalen vertelt, met vuur in je ogen. 

Misschien reist het woord wel gewoon met je mee. Soms dichtbij, soms veraf, soms verdwaald. En geeft dat helemaal niet. Je mag ook een menigte zijn.

3 opmerkingen:

Brigitte Puissant zei

Jan, misschien ben je wel een 'transitie'man ...

Jan Mertens zei

Haha Brigitte, wie weet...?

Brigitte Puissant zei

😊