Je leest iets in de krant. Je handen trillen, je duwt de krant weg. Wat een vreselijke, akelige man, denk je.
Je hebt een stuk te schrijven. Je leest je eerst weer even bij en begint dan behoedzaam de tekst op te bouwen. Je probeer rustig mee te ademen met de toon die je in de tekst wilt. In dezelfde adem blijven, en daarna de tekst langzaam neerleggen, uit handen geven.
Een tekst die je al enkele dagen eerder schreef, is gepubliceerd. Je weet nooit helemaal goed hoe dat gaat, een tekst die weg is, die beweegt. Er zijn mensen daar, die je tekst aanraken. De tekst gaat daarna weer verder.
Het ritme van de vakantie neemt de dag stilaan over. Je lichaam volgt, in etappes.
Het boek is uit. Van de stapel nog te lezen neem je een dun boekje. Ook dat heb je snel uit. Ze komen op het stapeltje van de gelezen boeken, daar op het schap. De gelezen boeken van de vorige maanden verhuizen naar de boekenkast. Het leven is overzichtelijk. Stapeltjes boeken verleggen.
Het lijstje met nuttige dingen is gemaakt.
De heldere ogen van de mevrouw in de winkel.
Tijdens de vergadering hoor je dat je er zo fleurig uitziet. Je wiebelt een beetje.
Je fietst naar een plek in het park. Terwijl wacht je op nieuws.
Je kiest een vers boek uit de stapel. Het is een ritueel. Vier boeken naast elkaar leggen. Voelen. En dan het boek zelf laten kiezen.
Je kijkt naar hoe hij het doet in dat boek. Het boek neemt je mee.
Je leest een artikel in het tijdschrift. Wat een vreselijke, akelige man, denk je.
Je tekst is gepubliceerd. De tekst beweegt in de wereld.
(Velen houden ervan. Reageren op teksten, uitspraken, veronderstelde uitspraken. Het is niet jouw ding, denk je. Het trekt telkens je schouders samen.)
Mooie gesprekken. Je leert iets over de kinderen.
Iemand vindt dat je tekst te zacht is, dat jij niet radicaal genoeg bent, waarschijnlijk. Het maakt je onrustig. Je weet niet goed hoe je dat moet uitleggen, dat je met zachte woorden net iets hardere dingen probeert te zeggen. Dat je niet houdt van roepteksten. Dat er verschillende lagen mogen zijn, verschillende toegangspoorten, dat je tekst ontvankelijk mag zijn. (Een tekst is een stuk van je lichaam. Soms verlang je naar een zachte huid.)
Je leest een artikel in de krant. Wat een vreselijke, akelige man, denk je.
(Je bent in de vakantie misschien gewoon minder goed opgewassen tegen vreselijke, akelige mannen. Het is alsof je ze als een grote blubber voor je ziet, voor de jaren die komen. En je hebt er echt geen zin in. Je schouders trekken samen.)
Mooie gesprekken. Je leert iets over de vrijheid.
Het boek is uit. Het nadenken over het boek. Straks ga je er een stukje over schrijven. Het maakt je telkens opnieuw een beetje nerveus, dat vooruitzicht.
Je hoort het minder goede nieuws. Je had zo gehoopt dat het anders zou zijn. Voorlopig nog niet. Je kijkt naar je handen.
Je ademt diep in, en begint aan het stukje over het boek. Eens de tekst zichzelf schrijft, komt de rust ook terug. En net zoals al die vorige keren ben je blij wanneer de tekst klaar is en kan vertrekken. (Sommige dingen veranderen niet.)
Je zit met open mond te kijken. Wat is die serie ongelooflijk goed.
Zachte dromen.
Je krijgt een bericht dat je heel erg ontroert. Iemand zegt dat hij jouw tekst zo goed vindt, omwille van de nuance. Hij deed dat eerder ook al eens. Hij maakt je gelukkig.
Je loopt door de stad, gaat even binnen in de platenwinkel. Je snuffelt door de bakken. Je vindt een plaat van Derroll Adams die je nog niet had. Iets van zijn melancholie past bij de dag.
Je had een vraag gekregen om ambassadeur te worden. Je doet het toch maar. Je schrijft een tekstje, vertelt over Julia. Je weet niet helemaal zeker of je wel een grootouder bent, maar misschien geeft het niet.
Je mag weer aan een vers boek beginnen. Het ritueel is beperkter. Je kiest uit twee boeken, maar eigenlijk wist je het al. Maar het ritueel is belangrijk.
Je doet er even over om in het ritme van de woorden te komen, tot je adem verdwijnt in het boek. De wind doet je huid tintelen. Alles is goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten