18 juli 2021

Thuis


Je leest het stuk in de krant. Over thuis. Wat het betekent.

Je kijkt naar het woord. Beelden stromen door je lichaam. Alsof je een boek kunt zien.

Is het hier, is het daar, is het toen, is het nu, is het ooit, is het nooit? Is het een herinnering, is het een verlangen, is het een plek in je hoofd?

Je denkt aan het grote huis. Het huis beweegt in je hoofd. Het oude huis, het huis dat veranderde, het huis aan de andere kant van de straat.

In dat artikel vertelt de vrouw dat ze in een grote ruimte een thuis maakt door er een tafel te zetten, een stoel en een groene onderlegger op de tafel. En dan is er een focuspunt in de ruimte. Dan is er een punt waar de dingen stoppen. Je zou het punt op de kaart kunnen zetten, en zeggen: hier is het, in dit punt, dit punt is het. In je hoofd kun je naar dat punt gaan en voelen hoe je van op dat punt naar de ruimte kijkt en voelt dat je je vanuit dat punt kunt verhouden tot de wereld. Zo’n punt is een mogelijkheid van een thuis. Een mogelijkheid dat de dingen rondom dat punt stil worden.

En je denkt aan het grote huis. En je zou niet weten waar dat punt was. Misschien was het er soms aan de tafel, maar de dingen rondom werden niet stil. (Spelletjes spelen op die tafel, met je zus en je grootvader. Zolang.) Misschien was er in het huis aan de andere kant van de straat niet altijd een punt, het was er stil. (’s Avonds nog frietjes gaan halen. De voordeur die tegen stond, zodat je meteen naar binnen kon komen. De geur in het huis.)

In het dorp wist je het ook nooit goed, waar de plek was waar de dingen stopten. Het leek vooral een ruimte waar de hele tijd iedereen doorheen reed. Het is niet veranderd.

Misschien is thuis iets als van school komen, de deur openen, en meteen weten waar je bent en wie die mensen zijn.

Je denkt aan het leegmaken van het grote huis, in stappen. Het huis als een drempel, waar je elke keer weer overheen moest. Het huis was taai, als een eindeloze oefening. De beelden verwarren je. Soms is een huis een poging tot een thuis, de mogelijkheid van.

Soms denk je aan het huis. Het staat er nog. Het is volledig uit je handen. Je weet niet of je er langs zult lopen, als je binnenkort mogelijk nog eens in het dorp komt. Misschien is het nog stiller geworden. Nog stener.

Het is moeilijk te weten of het woord thuis met je meegaat in de jaren. Of het een woord is dat je ergens neer kunt leggen, waarna het zich in de grond verankert, waarna er een punt in de ruimte komt, vanwaar je naar de wereld kunt kijken.

Je probeert het in je lichaam te zien.

Misschien is het huis waar je nu bent het woord genaderd. Het is elke keer spannend om de deur te openen, en elke keer de opluchting te voelen dat de dingen naar je kijken, dat ze op je gewacht hebben. Je kunt een plek in het huis kiezen waar je wilt gaan zitten. Waar je kunt schrijven of lezen, met de stilte rondom je. Maar je weet niet helemaal zeker of je het woord mag gebruiken.

Misschien is thuis toch ook een plek die je maakt voor anderen. Een plek voor je kinderen.

Misschien is thuis iets in je lichaam. Iets dat je achter je voelt.

Misschien is thuis dat wat je ziet in de ogen van anderen, wanneer ze bij je binnenkomen en glimlachen en zeggen: ik voel dat dit jouw plek is.

Soms kijken de planten naar je. Ze maken je duidelijk dat er iets is veranderd, ergens in de jaren. En dat je het alleen maar moet zien, dat het er is.

Soms sta je binnen te kijken naar de regen buiten. Je weet nooit helemaal zeker waar je bent in de ruimte, maar je weet ook: hier wil ik zijn.

Het zou kunnen dat thuis iets is dat langzaam in zichzelf kan kantelen, ongemerkt.  

Soms kijken de woorden naar je. Ze zijn een eindeloze mogelijkheid.

Je zit in de stoel bij het raam. Je luistert naar de plaat. (Kid Thomas at Kohlman’s Tavern) Je voelt hoe de muziek de ruimte vult, zich ernaar plooit. Je voelt hoe het huis ontvankelijk is voor de muziek, zoals steeds. (De plaat komt uit het oude huis. De stoel komt uit het oude huis.) Hier. Waar de muziek is.

Geen opmerkingen: