03 september 2022

En het helen


Het is een moeilijk woord, het is zo groot. Misschien draagt het te veel verlangen.

En het is ook een mooi woord, dat zich soms gewoon laat uitspreken, en alleen al daardoor doet wat het zegt, misschien wel.

Dat zou de zee je zeggen, als je het haar nu zou vragen.

En je zou vragen aan de zee of jij haar zou kunnen helen. En de zee zou glimlachen. Dat je het probeert, en ik weet dat je het probeert, is genoeg, zou ze zeggen.

Misschien was het geen wachten, was het gewoon op weg zijn, naar een nu. Dat zou je ook nog zeggen. En ze zou zeggen dat ze dat al lang wist.

Je ziet jezelf daar zitten, aan de rand van het water. Het licht is er nog even.

Er is troost, in het besef dat de golven tijd hebben. Ze komen telkens weer. Ze zijn het verlangen van de zee. En daarna helen ze zichzelf.

Je draagt een kind in je armen. Je gaat zitten, legt het kind op je buik. Er is één adem. (Je hebt het kind weggehaald uit die ene foto, en op je buik gelegd.) Het kind ziet het litteken op je buik niet. Het ademt warm. En dat is alles.

En er is natuurlijk het concerto voor twee violen, het trage middendeel. (Er zijn zoveel plekken waar je altijd weer naartoe gaat. Als een golf.) Alleen al eraan denken verandert je huid. Misschien is al het verlangen daar, al het verdriet. En zo lang het duurt, is er die mogelijkheid, die belofte. Je kunt het zien, daar waar het helen is. Is.

Het jongetje is ondertussen buiten aan het spelen. Hij kijkt niet naar binnen, hij weet dat jij hem kunt zien, en dat is genoeg.

In de nacht dacht je aan een hand in de nacht. Hoe traag ze was. Wat je zei, wat je hoorde. En daarna sliep je verder.

Soms is wat je ziet nog daar. Misschien zal het daar blijven, dat weet je niet. En er zijn de gaten, die je ook bent. Het is.

In de ochtend, wanneer het nog stil is buiten, laat je de koele lucht je huis betasten. Er is geen verzet. En je kijkt naar het licht. En je denkt: hier wil ik zijn.

Er is ook iets met de lijnen, denk je ineens. Je hebt ze zelf getrokken, in het zand. Je kijkt ernaar, en gaat dan weer verder.

En de pijn. Soms laat ze zich bekijken, soms wacht ze op de dans.

En het verdriet. Het is gewoon als water, denk je soms.

Misschien is dat het ritueel, dat je telkens opnieuw het verhaal vertelt. De woorden naast elkaar. En dat je dan kijkt, hoe ze zich neerleggen, een voor een.

Wat je hoorde over de beuk, de vrouwelijke boom. En dat je dat altijd geweten had.

Je zit nog altijd aan de rand van het water. Het is donker geworden. De zee is er nog, de zee blijft bij je. Ze fluistert je nog iets in je oor, en dan kun je vertrekken.

Geen opmerkingen: