02 september 2022

Ik wil niet, mama


Hoe de vakantie in de niet-meer-vakantie kantelt. De dag is nog erg gevuld. Je spreekt af met je maatje om koffie te drinken. Hij leert je hoe je met je smartphone kunt bestellen. (De twee jongetjes overleven het leven.) (Om een of andere reden heb je een imago van iemand die niet mee is met de tijd. Een raadsel. Het is natuurlijk wel fijn om zelf te bepalen met welke tijd je hoe mee wilt zijn. Of zoiets.) Raar om vast te stellen dat een flat white, een platte witte, blijkbaar meer kost dan een niet-platte. Zeer informatief. En zo valt er elke dag weer iets te leren. (Wat ook een doelstelling in het leven is.)

Later die dag, na nog een fijn gesprek, fiets je met heel veel anderen rond de stad. Hellingen lijken anders wanneer je fiets, in positieve zin. Wat ook wel een fijne gedachte is.

Die avond een lang gesprek. Je zou dichter bij je zus willen kunnen zijn, maar zo gaat het ook wel. Kijken naar de dingen, waar ze kantelen.

Je had gehoopt rustig nog enkele berichten te beantwoorden, met tijd, maar heeft daar anders over beslist, zo lijkt het.

De volgende ochtend. Helemaal klaar voor de eerste werkdag. Lekker stevig stappen in de ochtend. De trein is weer blij je te zien, zoals altijd.

Een rustige dag, je bent er helemaal alleen. Zelfs de dansende poetsmevrouw is er niet.

Een andere dag. Een cholesterolgesprek bij de dokter. Waarom voelt dit als falen, vraag je haar. Misschien zou je zo graag, zo veel. En de belangwekkende discussie over dat stukje chocolade maakt veel goed.

Je krijgt minder goed nieuws van een vriend. (Misschien doet de tijd iets met een lichaam, zou een interne dialoog kunnen zijn.)

In de vergadering ’s avonds. Iemand kijkt verbaasd naar je laptop. Je bent dus toch de moderne tijd binnengetreden, blijkbaar. (Eigenlijk vind je het gewoon niet fijn, zo’n apparaat in de vergadering, en eigenlijk kun je je gewoon beter concentreren met je schriftje en je potlood en een papiertje met de agenda.) (Maar misschien wijst het imago toch op je algehele saaiheid. Wat ook weer niet zo erg is.)

De nacht lijkt ook een kantelpunt. Je moet van heel diep komen in de ochtend.

Op weg naar de kinesiste zie je een huis dat te koop staat. Misschien is dat wel iets voor die. Je maakt een foto en stuurt die later door. (Qua helemaal mee zijn met de orde der dingen is weer een belangwekkende stap gezet, leg je uit aan jezelf.)

Op het werk zet je samen met je collega de operatie ‘opruimen van de berging’ (anderen noemen het het economaat, wat een bijzonder woord) in gang. Het werd echt wel eens tijd. In een uurtje tijd is er al een gigantische hoop weg, hoewel je het nauwelijks lijkt te zien.

Je had een afspraak, je zou er naartoe gaan, maar je verontschuldigt je. Je buik had je dat aangeraden. Al kun je dat niet in die woorden in verontschuldigingsmail zetten, denk je. Die avond blijf je dicht bij je buik.

Je stuurt nog een klein berichtje aan hen, iets voor hun eerste schooldag, de volgende dag.

Die avond krijg je totaal onverwacht belangrijk nieuws. Iets staat te gebeuren. Je had een beetje gevreesd voor hem dat het nog jaren zou duren eer het moment daar zou zijn, maar het gaat nu echt gebeuren. (Je vraagt iets aan de kosmos.)

De volgende ochtend. Het is de eerste schooldag. Op weg naar het station zie een mama lopen, met haar zoon. Ze heeft haar arm om zijn schouder. Hij lijkt hevig te wenen. Zoon: “Mama, maar ik wil helemaal niet naar het middelbaar!” Mama: “Maar jongen, dat is toch pas volgend jaar, nu nog niet. Het duurt nog een jaar eer je naar het middelbaar gaat.” Zoon: “Maar mama, ik wil helemaal niet naar het middelbaar!” Hevige tranen. (Om een of andere reden verzoent dit alles je met het leven.)

Het weerzien met de poetsmevrouw is uitbundig.

Die avond. In een andere stad. Je zit op een terras, jullie bereiden nog even de vergadering voor. Je krijgt een bericht. De operatie is goed verlopen, lees je. (Je bent zo blij. Je zou nog iets willen doen met de kosmos, maar je hebt nog een vergadering voor te zitten.)

Op weg naar huis zit je zomaar tussen slimme mensen in de trein. (Mag je daar wel zitten? Ze vinden het wel goed precies.) Het is een mooi treingesprek, iets als een trage golf, of zo.

De volgende ochtend, op weg naar de trein. Je dacht net aan haar, en ineens staat ze zomaar voor je neus. (Wat is ze groot geworden, denk je, zoals steeds.) Je bent zo blij haar te zien. Je vraagt of dat neusringetje geen pijn doet. (Waarna je denkt dat dat waarschijnlijk weer een uit-de-tijd-vraag is. Misschien is ze dat ondertussen al gewend van jou.) Je bent trots op haar, en je zegt dat, een beetje onhandig, zoals steeds.

Je kunt even met je zus bellen. Het doet goed. Misschien raak je soms iets van de tijd aan.

Tussen de dingen door volg je de uitvaartdienst op je scherm. De verhalen raken je.

Je zoekt iets moois dat misschien verborgen zit in de graffiti in de tunnel. Je ziet iets met de liefde, denk je.

Je hebt afgesproken met een vriend. Hij zegt dat hij wel gedacht had dat je binnen zou zitten in het café. (Je legt uit dat buiten alle tafeltjes bezet waren, wat ook zo was. Maar toch, misschien ben je wel gewoon onaangepast. Wat ook weer niet zo erg is. En dat alles duurt ook maar tien seconden.) Een mooi gesprek.

Misschien past de liefde ook wel niet helemaal in de tijd, denk je. Wat ook een troostende gedachte is.

Geen opmerkingen: