Wie ben je, uiteindelijk? Hoe wordt wie je bent al dan niet vooral bepaald door hoe men je ziet? Hoe ziet men mannen en vrouwen, en hoe worden ze gezien of niet gezien in de kunst? Ben je iemand als je niet gezien wordt? Hoe beweeg je tussen identiteiten? Deze, en veel andere vragen stuwen het verbluffende boek The Blazing World (vertaald als De Vlammende Wereld) van de Amerikaanse schrijfster Siri Hustvedt voort. Het boek is een spel met meervoudige stemmen, dat toch een grote eenheid heeft. Het is een indrukwekkende intellectuele prestatie, dat toch vooral het ontroerende relaas is over een meer dan levensgroot personage: Harriet Burden. Misschien verliest die vrouw zichzelf in een eindeloos spel met maskers, misschien kan ze niet anders.
Het verhaal gaat dus over Harriet Burden (‘Harry’ voor de vrienden), een niet meer zo jonge artieste uit New York. Na de dood van haar man Felix Lord, een kunsthandelaar, komt ze in een moeilijke periode. Ze is verbitterd door de miskenning van de kunstwereld voor haar werken, en door het steeds maar gezien worden als ‘de vrouw van’. Ze begint met de voorbereiding en uitwerking van een groot project: “Maskings”. Ze overtuigt drie mannelijke kunstenaars om onder hun naam haar installaties tentoon te stellen. Daarmee wil ze onthullen, en uiteindelijk aanklagen, hoe de kunstwereld anders kijkt naar werken die door mannen of door vrouwen gemaakt zijn. Maar evenzeer wil ze wijzen op alle onbewuste processen (huidskleur, gender, beroemdheid, …) die spelen in de waarneming.
Waar op haar kunst tot dan toe nogal denigrerend werd neergekeken, doen die drie exposities het goed. Het spel met de maskers is echter gevaarlijk. Bij de derde man, Rune, gaat het fout. Hij speelt het spel iets te goed, en gebruikt Harry voor zijn eigen cynische egostrategie. Als Harry, via een pseudoniem, uiteindelijk onthult hoe alles is gegaan, geloven weinigen dat zij de ‘echte’ auteur is van de kunstwerken. Ze blijft de ‘andere’.
Het boek is erg ingenieus opgezet als een soort bloemlezing die na de dood van Harry is gemaakt. De zogenaamde samensteller, Hess, van het boek schrijft een inleiding waarin hij/zij uitlegt hoe is geprobeerd verschillende stemmen te verzamelen om zo het verhaal van Harry te vertellen. Een groot deel van het boek bestaat uit fragmenten uit schriftjes die door Harry werden volgeschreven met al haar gedachten. Daarin merk je de immense en verbeten gedrevenheid van Harry. Als lezer krijg je hopen verwijzingen naar filosofie, kunst en psychologie. Hess zorgt voor verhelderende voetnoten.
Uit al die teksten komt een beeld naar voor van een intellectueel onderlegde en gepassioneerde vrouw. Soms kun je dat alles lezen als een indirecte satire op vrij steriele intellectualistische discussies en rituelen in de kunstwereld. Heel vaak roepen al die referenties ook heel relevante vragen op naar wie we zijn. Je voelt hoe dat alles voor Harry wel oprecht is wat haar drijft als kunstenaar, ze is niet cynisch. Waarschijnlijk is ze te naïef voor het wereldje dat ze zou willen ontmaskeren, waarschijnlijk zijn de mechanismen die ze wil blootleggen te sterk. Maar je merkt even goed hoe achter al die bespiegelingen een heel kwetsbare vrouw schuilt. Een vrouw die letterlijk en figuurlijk groot is, dominant, vaak erg vermoeiend voor wie met haar moet leven, een vrouw die worstelt met zichzelf.
Naast de fragmenten uit de schriftjes komen nog heel wat andere stemmen aan het woord. Je krijgt de verhalen van de drie mannelijke kunstenaars, direct of indirect. Er zijn kunstcritici. Er zijn de kinderen van Harry. Er is de geliefde van Harry tijdens haar laatste jaren.
Zo krijg je telkens een verandering van tekstsoort of perspectief, maar dat werkt heel goed. In de vele stukken van Harry zelf, als dagboekfragmenten, merk je haar geworstel, maar ook haar twijfels en radeloosheid. Je voelt hoe ze niet aan zichzelf kan ontsnappen. De andere stukken verruimen het beeld. Zeker de teksten van haar kinderen en van haar geliefde zijn ontroerend mooi. De manier waarop Harry zich – in volle razernij – doorheen haar laatste maanden vecht, zonder echt rust te vinden, is hartverscheurend, en tegelijk vertederend.
Doorheen alle verhalen zie je ook steeds beter de diepe tragiek die het leven van Harry kenmerkt. Als kind had ze een moeilijke, verstikkende relatie met haar vader, die haar te druk en te aanwezig vond. In zekere zin herhaalde het patroon zich in haar huwelijk met haar man Felix Lord. Het was een erg complexe en moeilijke relatie, die tegelijk ook heel liefdevol was. Verbitterd en ook naïef stort ze zich in haar grote project Maskings, maar je voelt als lezer goed hoe ze zich verliest in het spiegelpaleis van de ‘lege’ opportunist Rune. Wat ze wilde bewijzen zal haar ook fataal kwetsen. Je voelt hoe haar geliefde Bruno oprecht houdt van die grote vrouw, maar echt bereiken kan hij haar ook niet. Hij zou willen dat zij het gewoon achter zich laat, maar zij kan het niet loslaten. Wat haar uiteindelijk al die tijd heeft gedreven was de hoop ‘gezien’ te worden, erkend te worden door de (mannelijke) wereld.
Je voelt grote emoties, grote verlangens, diepe kwetsuren, en ook heel veel onmacht. Achter de intellectuele discussies voel je grote persoonlijke passie, maar ook afstand. Het atelier van Harry, tegelijk een soort kunstenaarskolonie, is een microkosmos van enkele merkwaardige figuren. Een van hen, een wat zweverig ‘new age’-meisje, bezig met chakra’s en aura’s, komt op haar manier wel heel dicht bij de kwetsbaarheid van die mensen die elkaar niet echt kunnen bereiken. En zij ‘ziet’ de waarde van de kunstwerken van Harry.
The Blazing World is een boek dat je als lezer heen en weer slingert. In het begin moet je soms een beetje ploegen, maar gaandeweg is het alsof je steeds dichter komt bij dat merkwaardige, complexe, dwarse en ook zo kwetsbare hoofdpersonage. Siri Hustvedt maakte geen eenvoudig boek, schotelt geen eenvoudige waarheden voor. Heel veel vragen en heel veel stemmen, en tussen dat alles zie je een levende persoon verschijnen. Wie we zijn? We weten het zelf niet, we zijn een hoop fragmenten, we zijn een hoop verhalen, als flitsen van een meervoudige identiteit, bewegend tussen een eindeloze reeks spiegels. Hoewel het opzet van dit boek erg ambitieus is, is het geen saai intellectualistisch essay geworden, integendeel. Hustvedt weet je mee te slepen in een diepmenselijk verhaal dat uiteindelijk gaat over de grote vragen waar we allemaal mee worstelen: wie zijn we, is er iemand die ons ziet, waar zijn we veilig?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten