Zoals een dans. Of misschien de aarzeling. Het moment net voor. Misschien ben je roekelozer als je jong bent. Misschien maakt het dan wel minder uit. De aarzeling. Aan de ene kant het verlangen. Verdwijnen in een dans. In die eindeloze beweging. Aan de andere kant de twijfel. Dat het lichaam zal haperen, ergens. Dat het hoekig zal zijn. Dat het teleur zal stellen. En dat je niet zult weten wat te doen.
Zoals een dans. Soms denk je eraan. Op een onbewaakt moment. Zomaar, op weg naar huis, terwijl je door de straten loopt. Af en toe sluit je je ogen. Drie stappen met je ogen dicht. Soms wel vier. En je ziet iets als een dans. Alsof het binnen bereik zou zijn.
Zoals een dans. Verlangen naar gewichtloosheid. Zoals je iemand in je armen kunt dragen in het water. Gedragen worden door gewichtloosheid. En wat er dan zou gebeuren.
Zoals een dans. En wat het met je huid zou kunnen doen. In die kamer ga je niet binnen. Daar waar de dans zou kunnen zijn. Ze zouden je kunnen zien.
Zoals een dans. Dat het je over een drempel zou kunnen dragen. Weg van waar je gebaren te klein zijn. Het in de dans stappen. Misschien moet het wel zo omschreven worden.
Zoals een dans. De schaamte die je zou voelen. Voor de afstand tot de dans. Het falen van handen.
Zoals een dans. Het kijken. Het eindeloze kijken. Even eindeloos als de beweging. Soms zou je alleen dat maar willen. Kijken. Naar elke dans, daar. Naar de bewegingen, daar. Soms zou je ze misschien heel even willen aanraken, die bewegingen. In een verzoek tot streling.
Zoals een dans. Zo dicht zou je bij de woorden willen komen. Zo dicht dat je er bijna doorheen kunt waden. Zo dicht dat je niet meer weet waar zij beginnen, en jij eindigt. Zo dicht dat je het zou kunnen vergeten.
Zoals een dans. En de troost die erin besloten ligt. Soms denk je eraan, die dans, op een onbewaakt moment. En dan zie je de troost. Als een belofte. Misschien durf je daarom niet dichterbij komen. Misschien blijf je daarom staan, aan de rand van die plek.
Zoals een dans. Soms kun je je ogen sluiten. En denken aan die wals. And I’ll dance with you in Vienna, I’ll be wearing a river’s disguise. Alsof het zou kunnen. Een laatste wals. Altijd weer een laatste wals.
Zoals een dans. Dat het zou kunnen. Dat je niets moet zeggen tegen die ander. Dat je niets moet vragen, niets moet vrezen. Misschien zelfs niet moet verwachten. Dat er alleen maar de dans is, die dans. Dat het zo eenvoudig zou zijn.
Zoals een dans. Dat je het zou kunnen vragen. Mag ik deze dans van u? En dat het antwoord zomaar ja zou kunnen zijn.
Zoals een dans. Dat je soms door de ruimte kunt bewegen alsof. Misschien is het al laat, en is het buiten stil. Misschien is het overdag, tussen veel mensen, en zag niemand het. Misschien heeft iemand het wel gezien.
Zoals een dans. Dat je het soms niet weet, of iemand het aan jou zou vragen. Mag ik deze dans van u? En dat je iets zou willen zeggen van dat hoekige lichaam. En dat je zou willen zeggen: ja, graag.
Zoals een dans. Dat het soms even zo kan zijn. In de trein. In het landschap. In een niemandsland van een seconde. Dat je het bijna zou geloven.
Zoals een dans. Dat je je zomaar uit handen zou kunnen geven. Dat je het zou kunnen. En dat je dan niet zou vallen. Alleen maar bewegen. Zoals een dans.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten