01 augustus 2014

Breuklijnen

Soms nader je. Soms zijn het omtrekkende bewegingen. Soms blijf je er ver vandaan.

Soms voel je het aankomen. En denk je: er hangt verdriet in de lucht vandaag. Je zou niet weten waarom.

Het doet iets met je huid. Met hoe die de lucht raakt.

Soms is er tijd nodig voor aarzelende waarheden. Ze wachten tot de dingen zich hebben teruggetrokken. Tot alleen de adem het ritme bepaalt.

Waar de niemandslanden van jezelf zouden kunnen zijn.

Misschien is het goed, denk je. Misschien zal het je goed doen. Misschien zul je iets zien.

Je zou willen herleid worden tot die woorden die je zou zeggen aan de rand van het water, daar waar de wijze zee je zou betasten.

Tot het je overneemt. Toch nog onverwacht.

Misschien is het niet meer dan de warmte die je verrast. Misschien had je gewoon te weinig gedronken, te weinig geslapen de vorige nacht. En dat soort dingen. Misschien vindt de onrust in je lijf dit wel een geschikt moment.

Je botst tegen de letters van je boek. Je gaat liggen, maar de slaap komt niet.

Even wankel je.

En het ligt open. De breuklijnen. Ze zijn daar. Je bent alleen nu.

De dingen waartegen je jezelf probeert te beschermen. Ongefilterd.

De tranen. Ze zijn daar. Bijna aanraakbaar.

En je kijkt. Dat heb je geleerd. Alleen maar kijken. Wat dit is, het trekt langzaam voorbij. Het is er wel geweest.

En de woorden. Ze komen ook wel terug.

De tijd, en de gesprekken met je dierbaren, misschien hebben ze je nu pas bereikt, als een trage golf. Hadden ze even tijd nodig. Je hoort zinnen, ziet ogen, alles is er nog. Het komt weer. Het is een beetje groot. Het maakt je een beetje klein.

Wat het je leert.

Je kijkt naar je handen. Iets over falen. Iets over verlangen.

En wat je zou willen, in de tijd die rest. Misschien wel. Er is iets met het woord willen, of iets niet.

Het zou streelbaar kunnen zijn.

En alles wat niet benoemd mag worden.

Over steeds onderweg zijn, en thuis willen komen.

De woorden hebben je hoofd weer bereikt. Je adem neemt zichzelf weer over.

Het lichaam is er nog. Of terug.

Je ziet de dingen die zouden mogen gebeuren.

Je zoekt een veilig plekje waar je weer in je boek kunt schuiven. Je lichaam lijkt nog wat te groot, te hoekig. Maar het ebt langzaam weg. Tot alleen het boek overblijft.

Je weet nog niet helemaal waar je bent. Maar dat is niet zo erg. Je bent.

Misschien zou je brieven moeten schrijven.

Misschien is het goed. Dat het gekomen is.

Geen opmerkingen: