17 juni 2020

Gedachten 92

Een wat onrustige nacht.

(Dingen die in je huid zijn geschreven. Oefenen, in blijven kijken, gewoon alleen maar kijken.)

(De dingen kunnen met je op de loop gaan. En het hoeft niet. Het hoeft niet zo te zijn.)

De geuren van de ochtend.

(De tijd kan je wankel maken. De tijd die even doorbreekt in een moment, als een soort ondertijd, die een nu verstoort.)

Tot de adem weer gaat liggen.

Je hoort iemand die je zeer dierbaar is op strijdbare wijze tekeergaan op de radio. Wat ben je trots op haar. (En je roept iets tegen de radio, tegen die andere mevrouw, eigenlijk. Als je zo vilein cynisch bent als zij is, dat moet toch wonden nalaten, denk je.)

Het is lekker koel buiten.

De mondmaskerbuikligpraattechniek is deze week iets minder succesvol bij de kinesiste. Ze begint meteen met de juiste vraag. Je zou omstandig en genuanceerd en twijfelend willen antwoorden, maar je buik ligt niet helemaal goed op dat kussen, en het masker sluit de lucht een beetje af. Door het praten trekken je schouders samen, en dat was net niet de bedoeling. Lichaamsmultitasken.

Nog even over huis, en dan op weg naar de trein. Het voelt al terug een beetje gewoon.

Door de aangedampte bril je krant lezen. Brilranden opzoeken om krantflarden te lezen. (Nieuwe competenties ontwikkelen zich.)

En je dacht dat alle 734 updates voor je computer vorige week al waren gepasseerd. Nee hoor. Een nieuwe lading dient zich aan. De hele tijd loopt je scherm vast. (En je wou net een beetje voortmaken.) Uiteindelijk vraagt het apparaat om opnieuw op te starten. Ja, doe maar denk je. (O jee!) Een eindeloos lange tijd draaien die bolletjes zo al kantelend rond. Ondertussen even de planten water gaan geven. (Zen Jean, beschouw het als een zenoefening. Resultaat van de zenoefening voorlopig suboptimaal.) Uiteindelijk, ja!, het springt over op updates installeren. Tergend traag loopt het procentaantal op. (Zen Jean, nog steeds…) Het blijft even op 100% staan, je denkt: ja, nu gaat het verlossende moment komen. Nee hoor! Het springt weer op 0%. Dit keer met nog een ander woord: opschonen. Opschonen? (En je had al tijdens het wachten met zo’n speciaal vochtig doekje je scherm opgeschoond, maar dat telt blijkbaar niet…) Het ding blijft precies eeuwen op 0% staan. (Zen Jean, probeer het nog eens…) En dan ineens floept het naar 50% en nog verder. Nadien probeer je jezelf ervan te overtuigen dat je wel lekker schoon aan het woordwerken bent. Door gerichte concentratie lijkt het zelfs of je toetsenbord je troostend zacht ontvangt.

Nou ja, elke dag valt er wel een les te leren in het leven.

Leun maar naar achter, zeg je. Dan kan je niets gebeuren. Je wordt gedragen.

Je adem legt zich neer, je bent weer bij de rivier.

Je werkt, met inbreng van je collega’s, die Franse vertaling verder af. Het is allemaal later dan verwacht, maar dat document is toch al klaar. (Nu het andere nog…)

Buiten begint het onweer het over te nemen.

Van zeven hoog kijk je naar de stad. De striemende regen doet de huid van de stad tintelen.

Die vroegere trein zul je maar niet doen.

(Je twijfelt even, en doet het dan toch. Dapper zijn, denk je. Later denk je aan klamme handen.)

Op weg naar het station is er nauwelijks regen. De voetgangers glimlachen achter hun masker. (Jij ook straks, het staat er trouwens ook op gedrukt: ik lach aan de binnenkant.) De auto’s en vrachtwagens en bussen staan vast – er zijn problemen in de tunnels – en toeteren, naar iets. De trein loopt binnen. Je vindt een veilig plekje, in de hoek.

In de andere stad, je thuisbestemming, heeft de regen nog steeds zin in zichzelf. In de winkelstraat zie je allerlei varianten van licht geklede mensen zonder regenjas met hemden of shirts die bijna transparant op hun huid plakken. Terwijl gutst de regen verder en vertraagt zichzelf toch na een tijdje.

Enigszins nat kom je thuis.

(Eerst even gaan kijken. Je bent blij.)

Tijdens het koken gaat het gesprek in je hoofd gewoon verder.

(De rivier.)

Na het eten, een brede glimlach.

Je krijgt een tekst. Je hoofd moet eerst leeg zijn om die te lezen. Eerst moet die vergadering achter de rug zijn, dan zal je hoofd klaar zijn voor de tekst.

De bomen hebben geprobeerd zoveel mogelijk regen op hun huid vast te houden.

Geen opmerkingen: