20 mei 2015

Portret van een man


Bijna onmerkbaar word je het boek ingezogen. Het is een boek dat op zachte toon tot je spreekt. Een boek waar je graag in verblijft, en dat je met een beetje spijt ook weer moet verlaten bij het einde. Portret van een man van de Deense auteur Jens Christian Grøndahl wordt in de flaptekst omschreven als een roman over vergankelijkheid. Je zou het ook kunnen omschrijven als een boek over de liefde. Of een boek over een onkenbaar verlangen. Of het verhaal van een man.

Het is alsof je in die omschrijvingen steeds kleiner gaat. Je zou kunnen zeggen dat het hoofdpersonage een redelijk onopvallende man is, met een redelijk ‘gewoon’ leven. Tijdens het lezen vraag je je soms af wat dit boek zo bijzonder maakt. En dan kom je bij het onopvallende uit. Het heeft iets van het onopvallende van de tijd die voorbij gaat, terwijl je erbij stond en toekeek. In een roman lijkt een leven soms doelgerichter dan je het zelf ervaart. Het hoofdpersonage van dit boek drijft door het leven. Het is alsof hij zijn eigen verlangen niet goed begrijpt en enkel van op een afstand kan observeren in de dingen die hem overkomen. Pas bij het einde is het alsof iets onthuld wordt. Iets dat met de tijd te maken heeft.

Als lezer ben je de hele tijd stilletjes aanwezig. Je raakt het boek voorzichtig aan. En soms merk je het nauwelijks, tot je een pagina opnieuw begint te lezen. Hoe mooi, en hoe juist de woorden bij elkaar staan, de zinnen elkaar opvolgen. De constructie van de roman is ook zo. Nooit grillig. Wel behoedzaam. De elementen worden voorzichtig geïntroduceerd, en vallen rustig in elkaar. De toon is melancholisch, met een zacht briesje er doorheen. Misschien zelfs milder dan in vorige romans van de auteur. En nadat je de laatste bladzijde hebt gelezen, denk je: hoe onopvallend en doelloos mijn leven ook is, ik zou willen dat het in zo’n mooie zinnen zou verlopen.

Portret van een man is het verhaal van een niet bij naam genoemde man, op drie momenten van zijn leven. Als een jonge man, aan de rand van de volwassenheid, met nog onbestemde grote dromen. Als een man ergens bijna halfweg, na de scheiding van zijn vrouw, in de routine van een leven dat zich gezet heeft. En als man van zestig, terugkijkend, en tegelijk onbewust klaar voor een bepalende ervaring.

Het leven van de man wordt verteld aan de hand van vrouwen. De vrouwen in zijn leven. Er is zijn moeder, die aan kanker sterft wanneer hij nog jong is. Dat moment, en wat erop volgt, zal in grote mate bepalend zijn voor de positie die hij inneemt tegenover anderen, de rest van zijn leven. Hij heeft dan een vriendin, waarmee hij zal breken. Hij droomt tegelijk van iets groots, en denkt even dat te vinden in het marxisme.

Er is zijn lerares Duits, die iets raakt in hem en naar boven probeert te brengen. Ze zet hem op het spoor van kunst en cultuur en brengt hem zo in een andere wereld. Hij zal uiteindelijk leraar worden, en op die manier proberen de wereld te veranderen, zich nestelend in een middenklassebestaan. Er is de dochter van de lerares. Hij gaat achter haar aan, denkt even dat zij zijn bestemming is. Zij speelt echter een dubbel spel, al blijft er iets hangen. Er zijn nog andere vrouwen in die jonge jaren.

Er is zijn vrouw, met wie hij een dochter krijgt. Later, na de scheiding is er nog een collega, met wie hij een relatie op afstand heeft. Via een leerling uit zijn klas, een jongen uit ex-Joegoslavië, maakt hij ook kennis met de moeder van die jongen.

En ten slotte, als hij als oudere man in Rome rondwandelt, leert hij een heel jonge vrouw kennen. Zij maakt iets in hem los.

Zijn weg loopt uiteindelijk steeds via die vrouwen. Daar is er een verdichting van het leven. De relaties worden met treffende details beschreven. Het hoofdpersonage lijkt soms een toeschouwer van zijn eigen leven. Pas als het voorbij is, merkt hij dat er iets fout ging of beseft hij dat het misschien wel goed was. Al is dat besef dan ook weer niet van die aard dat hij wat voorbij is wil terughalen of alsnog veranderen. De tijd is ondertussen voorbij gegaan. En hij weet, soms onbewust, soms in een flits, dat die of die relatie uiteindelijk niet goed had kunnen aflopen. Op subtiele wijze blijft hij telkens een beetje ontheemd. Er is ergens een niet te benoemen en niet te vatten verlangen dat hij ook niet te actief najaagt. De vrouwenlichamen raken soms lagen in hem die hij niet kende of doen hem inzien dat hij zal moeten vertrekken.

Aan het einde van het boek is het alsof er voor het eerst iets in elkaar klikt. Hij kijkt terug op het leven dat voorbij gegaan is. Op de vrouwen die in zijn leven kwamen, die zijn leven waren. Hij delft in zijn herinneringen. En dan is er die ervaring. Het is alsof iets in hem voor het eerst geraakt wordt, alsof de tijd voor het eerst bezworen wordt.

Voor wie al meer boeken van Grøndahl las, komt het opzet van dit boek waarschijnlijk niet erg verrassend over. Een man die kijkt naar de liefde. Soms toeschouwer van zijn eigen bewegingsloosheid. Soms alleen in staat tot willoos ondergaan. Soms niet in staat tot verbinden. Soms enkel samenvallend met zijn drift. Soms verlangend naar dingen die een verschil zullen maken in de wereld. Soms verlangend naar iemand die hem in zijn eenzaamheid echt nabij kan komen. Soms in de war door complexe vrouwen. Soms zonder woorden voor het eigen onvermogen. Soms onbewust wachtend tot een ander een knoop doorhakt en een beslissing neemt of forceert die zich al langer aandiende. Voor deze auteur is het een soort universeel thema. In Portret van een man is het niet anders. Anders niet, maar wel heel erg goed. Je blijft lezen. En in het ritme van die mooie, bijna onmerkbaar uitgebalanceerde zinnen, met hun mild verdriet en tegelijk ook voorzichtige aanvaarding, is het alsof het gemakkelijker wordt om mee te drijven met het leven. Als je goed kijkt, zie je hoe juist de woorden zijn, telkens weer. En daardoor bijna ongemerkt getroost, lees je met enig gevoel van spijt de laatste bladzijden.

Geen opmerkingen: