16 mei 2015

Toen je niet keek

‘Kijk. Mooi, vind je niet?’
‘Wanneer heb je die gemaakt?’
‘Toen je niet keek.’
‘Ik schrik er een beetje van om mezelf zo te zien.’
‘Kijk, hier bij je ogen ben je op deze foto veel meer ontspannen. Anders lijk je soms een beetje bang of zo.’
‘Bang? Of altijd op mijn hoede.’
‘Waarom eigenlijk?’
‘Ik weet het niet, het is zo gekomen, in de tijd.’
‘Was je vroeger ook zo?’
‘Ik weet het eigenlijk niet zo goed. Ik zou eens moeten gaan kijken op oude foto’s. Maar dat doe ik niet graag. Ik vind het moeilijk om mezelf te zien, in het echt, in een spiegel dan, en op foto’s.’
‘Toen ik je de eerste keer zag, had ik een beetje schrik van jou.’
‘Van mij?’
‘Ja.’
‘Hoe kom je daarbij?’
‘Ik weet het niet. Je keek zo streng. Ik dacht: die is bezig met ernstige dingen, ze zal me wel achterlijk vinden of zo. Wat natuurlijk ook waar is, maar ik wou het liever nog wat verbergen.’
‘Wat is dat nu voor een onzin. Hoe kom je daar nu bij, dat jij achterlijk zou zijn?’
‘Gewoon, een kwestie van jezelf aanvaarden zoals je bent. Haha.’
‘Onnozelaar.’
‘In elk geval, ik wou je eigenlijk al langer gewoon eens aanspreken of zo. Ik had dan wel een beetje schrik, maar tegelijk wist ik wel meteen dat ik je wou leren kennen.’
‘Raar. Ik vind het nog altijd raar.’
‘Gaan we het nu omdraaien of zo?’
‘Nee, het is goed. Ik zal maar doen alsof ik het begrijp.’
‘En ik had al een paar keer gemerkt dat je anders kijkt, soms toch, als je niet oplet. In een onbewaakt moment. Maar het zijn wel korte momenten, ze kunnen snel weer voorbij gaan. En toen dacht ik: ik moet toch eens proberen een foto te maken.’
‘Ik weet eigenlijk niet of ik wel wil dat iemand die foto ziet.’
‘Waarom niet?’
‘Misschien zie je wel te veel.’
‘Te veel van wat?’
‘Te veel van wat ik niet wil dat gezien wordt.’
‘Denk je dat ik het met de foto ga stelen?’
‘Misschien. Of misschien wil ik het zelf niet zien.’
‘Toen ik de foto zag, dacht ik: ja, dat is het. Ik heb altijd geweten en  gevoeld dat jij dit ook bent. Het is een soort nulpunt van jou.’
‘Misschien wil ik wel stilaan over iets anders praten.’
‘Komt het te dicht?’
‘Het is al een hele tijd te dicht.’
‘Ik zal het nog eens in woorden proberen dan.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Dat ik probeer te beschrijven, in woorden, wat ik hier zie, op die foto. En in het echt natuurlijk ook.’
‘Waarom?’
‘Ik vraag me af of het voor jou anders zou zijn om hetzelfde in woorden te zien, en niet in een foto.’
‘Misschien is het nog wel moeilijker. Eens de woorden er staan, zijn ze er.’
‘Ik schrik zo vaak van foto’s van mezelf. Heel heel af en toe denk ik wel eens: zo zou ik wel willen zijn, zoals ik eruit zie op die foto. Maar dat gebeurt bijna nooit. Meestal wil ik meteen wegkijken. Ik zie dan een oude man. Alleszins niet iemand met wie ik een gesprek zou willen beginnen.’
‘Je vergist je. Zeker in tweede instantie.’
‘Zie je wel.’
‘Misschien had ik ook wel een beetje schrik van jou. Heb je je dat ooit al afgevraagd?’
‘Dat is een te moeilijke vraag. Vroeger dacht ik vaak dat iedereen schrik had van mij.’
‘Het is niet zo erg hoor, ik ben er al over.’
‘Ja ja, lach maar.’
‘Je bent grappig.’
‘Wil je nog wijn?’
‘Ja.’

Geen opmerkingen: