24 mei 2015

So take heed, take heed of the western wind


Pogingen tot blijven. Op de rand van het verdwijnen.

Wat zou er gebeuren, als je de woorden in je huid zou schrijven? Met inkt die maar een klein beetje weerstand biedt aan de tijd. Waar zouden ze naartoe gaan? Zouden ze, na lange omzwervingen, in je boek terechtkomen?

Eigenlijk waren ze er al, onder je huid. Soms kun je ze aanraken. Zou je het kunnen vertellen aan iemand? Kijk, daar zijn ze. Daar zou je ze kunnen aanraken.

Misschien is het goed je eigen strand te zijn. De zee over je heen laten gaan. Telkens weer. Misschien spoelt er iets weg, misschien komt er iets terug.

En ergens in de nacht zou je alles afleggen. Alleen een trage beweging. Die zou blijven. Je zou wachten tot je enkel dat was, dat bewegen.

En ergens in de dag zou je verhalen vertellen, en verhalen ontvangen. Elk verhaal zou zijn tijd nemen. Tot elk woord is gezegd.

Iemand zou je kunnen aanraken. Daar. Misschien.

Je zou ook kijken naar het water. Hoe het zachtjes stroomt. Sommigen denken dat de rivier de voorwaarde is van de zee. Ze vergissen zich. Er is geen grens.

Je zou durven weten. Dat je alleen maar water bent.

Wat zou er gebeuren als je zou blijven? Je zei het ooit zelf, dat je lang genoeg gevlucht had.

Enkel de wind voelen. In een nu. Hoe je poriën de wind ontvangen.

Wat zou er gebeuren met het verdriet?

Het is deel van het water. Meer niet. Misschien.

Iemand zou je kunnen zeggen dat je de dingen herhaalt. Je zou zeggen dat het niet zo is. Je hebt gewoon veel tijd nodig om te voelen hoe de dans zich neerlegt in je lichaam, hoe je adem en het ritme elkaar vinden. Iemand zei je ooit dat dat het voordeel van dansen is, dat je het nooit zult kunnen. Onderweg zijn is genoeg.

En een andere nacht zou de spiegel vriendelijk kijken naar je littekens. En glimlachen.

Soms lijk je rusteloos. Is het alsof je lichaam niet warm wil worden, tot in de uithoeken. Dat wachten, soms lukt het.

En soms ben je, ongemerkt, zomaar thuisgekomen. Er zijn woorden van het onderweg zijn. Zijn er woorden van het aangekomen zijn?

Misschien is het dit keer een trage wals, die dans. Misschien ligt het antwoord wel in telkens opnieuw die drie passen. Dat je na elke drie moet beslissen om de volgende te zetten. En dat je, eens je in het ritme zit, nog nauwelijks moeite moet doen, om dat telkens weer te doen.

En hoe je in die dans je eigen volle leegte kunt zien.

Hoe je even naar buiten kunt gaan. Om voorzichtig en zwijgend naar de bloemen te gaan kijken. Hoe ze aan zichzelf genoeg hebben.

Zou je er dichter bij komen? Het neerleggen, het uit handen geven.

Wat de tijd met je doet. De getijden.

En als je je ogen sluit, kun je het liedje horen.

Geen opmerkingen: