23 mei 2015

De zinnen

Om een of andere reden wist je het ineens. Doorlopende zinnen, zo moest het zijn. Wat ze zouden gaan zeggen, dat wist je nog niet. Toen je die namiddag op het terras zat. En dat boek in een ruk aan het uitlezen was. Misschien is je hoofd een doorlopende zin. Met alle indrukken, alle beelden, alles wat je verborgen zou willen houden, alles waarvoor je je schaamt. En voor je uiteindelijk besliste om in een nieuw boek te beginnen, een boek uit de grote stapel wachtboeken, wist je het even niet. Er leek alleen een onbestemd namiddagverdriet. En een pijnlijk lichaam. Dralen. Niet weten. Nog even teruggaan naar die avond voordien. De zanger en de andere muzikante. Die merkwaardige zaal waar je vroeger nog les had gekregen. Een klein podium gebouwd, voor een kleine voorstelling, die groots was. Je zag hem al enkele keren, en elke keer vroeg je je af: waar komen die woorden vandaan? Wat hij met die woorden doet, hoe hij ze zingt. Ze bewegen tussen tedere melancholie en zoet noodlot. Je zou iets van die woorden willen zijn. Iets van wat ze met je doen, hoe ze je doen dromen. Of zo. Het is niet uit te leggen. Iets met de liefde. En je dacht nog even, soms, de voorbije dagen: het verdriet huist in mij. Of daarom je lichaam zo weerbarstig was? Misschien durf je de verhalen wel niet meer vertellen. Misschien ben je bang. Toen je het toch deed, voorzichtig, enkele keren, vielen enkele stukjes in elkaar. Misschien zul je toch conclusies trekken. Je zei het nog. Terwijl je door de nacht liep, na het concert. De lucht was nog mooi. De verleiding van de terugtocht. En toch ook gewoon weer naar huis gaan. Hoe zit het met de nachten? Die ene was erg diep, en iets ging fout. En toch wou je snel terug, naar waar de nacht je koesterde. Alsof dat een andere plek was dan waar je in slaap was gevallen. En later, jezelf traag de dag in hijsen. Jij en je brokstukken. En je denkt aan woorden, hoe ze je kunnen doen dromen. Eerder van de week dacht je nog: een massage van een uur of drie, dat zou ook een bevrijding kunnen zijn. Je fietst door de stad. Je denkt aan verhalen. Je denkt aan mensen die je op dat moment graag zou willen tegenkomen. Sommige anderen liever niet. Je kiest niet altijd wat er in je hoofd gebeurt. Je was de teksten nog gaan opzoeken, van die zanger, met de mooie woorden. De zinnen lopen door. Heb je iets geleerd over de liefde? Je denkt aan verhalen. Je denkt aan verhalen waarin je leefde. Later, op het terras, is het alsof je snel wilt lezen. Gulzig. Je ziet beelden. Je denkt terwijl: het is net niet warm genoeg buiten. Uiteindelijk ga je binnen zitten om verder te lezen. Niemand ziet het, waarom zou je niet stiekem ook nog dat dekentje bij je nemen, daar bij jou in de leeszetel? Niemand ziet het. Misschien wil je soms warm hebben, vanbinnen. Later loop je door het huis. Dit is de plek waar je aangespoeld bent. Het is goed, denk je, dat je hier kunt zijn. Je ziet ineens weer hoe het was, daarvoor. In het oude huis dat jou had losgelaten. Waar je ontheemd was, nog meer dan je al was. Het hele boek uitgelezen. Je legt het op de tafel. Het moet nu nog verder door je heen sijpelen. Je hebt honger. Iets met warm vanbinnen. Heb je iets geleerd over jezelf de voorbije dagen? Je denkt aan dat vorige boek dat je enkele dagen geleden hebt uitgelezen. Iets gaf je een inzicht. Of was het niet meer dan een romantisch verlangen? Het zou een mooi gesprek kunnen zijn. Je denkt: doorlopende zinnen, misschien zal ik wel heel veel zeggen, misschien zal ik me uiteindelijk weer voorzichtig terugtrekken in de woorden. Hoe wild ben je eigenlijk? In je hoofd? Soms zie je jezelf lopen, in de etalages van de winkelstraat. Je vraagt je af hoe je eigenlijk loopt. Hoe zijn de bewegingen? Soms trek je je terug in die bewegingen. Als de zinnen doorlopen, als je niet altijd weet of die ene zin bij de vorige of de volgende hoort, dan kun je misschien wel een beetje verdwijnen in de zinnen. Veel zeggen en weinig zeggen tegelijk. Zinnen. En dat je ondertussen toch ook al maar kaarten hebt gekocht voor een concert binnen enkele maanden. De mevrouw in de winkel die een hele uitleg deed over welke plaatsen goede plaatsen zijn. De andere mevrouw in een andere winkel, en je dacht: we hebben in dezelfde winkel kleren gekocht. Overigens, voor je uiteindelijk aan dat boek begon, nadat je een hele tijd had staan twijfelen voor de stapel wachtboeken, dacht je nog: moet ik nu niet enkele brieven schrijven, aan die en die? Dat het misschien wel niet goed zou blijken, voor het namiddagverdriet, dacht je. Dus toch maar niet. En toch zijn ze er een beetje, je zou ze bijna kunnen zien liggen, de niet geschreven brieven van deze dag. Trouwens, hoe je enkele dagen geleden ook al de plek met het dekentje had opgezocht voor een romantische film. Die je al eerder zag, maar dat was niet erg. Klaar voor het snotteren. Hoe je enkele keren, die week, gewoon met tranen in je ogen zat te werken. Maar dat lag dan wel aan je rug. Zou dat kunnen, dacht je nog, dat die ochtendmassage zoveel uur later voor een soort naschok zorgde? Alsof de dingen zich eerst moeizaam door je lichaam moesten verplaatsen. Om pas daarna iets te veroorzaken. Je lichaam werkt wel zo, denk je. En of je nu eigenlijk al iets geleerd hebt?

Geen opmerkingen: