15 mei 2015

Afschaffen

Verlangen naar een oase. Zo kan het worden in je hoofd. Die vrije dag die eraan komt.

Verlangen naar zoveel.

Maar eerst nog. De vergaderingen en de lijstjes.

De illusie dat, als je eerst nog enkele puntjes probeert af te vinken op je lijstje, de oase overweldigender zal zijn.

Dapper je wekker niet zetten. Voor die vrije dag dus. En vaststellen dat je toch een half uur (!) later wakker wordt. Een beetje gehavend.

Je voornemen om uitgebreider te ontbijten, langer in de krant te blijven lezen. Tegelijk denken: als ik dat verslag nu al vroeg schrijf, blijft er nog veel meer van de vrije dag, en zo ook het verlangen, over. Wat een verkortend effect heeft op het ontbijt.

Daarna een beetje wankel toch maar aan dat verslag beginnen. Je rug blijkt een eigen agenda te hebben voor die dag. De positieve uitleg: goed dat je rug aangeeft dat je een vrije dag hebt, en nodig hebt, je moet dankbaar zijn. De negatieve uitleg: stomme rug, stom lijf.

Na het verslag, nog even tijd verprutsen. Teken van grote vrijheid, op een vrije dag.

Toch maar poetsen in huis. Je rug drukt niet op de knop ‘vind ik leuk’.

En daarna ook nog de bak met glazen flessen naar de glasbak dragen. (Je weet dat je gelukkiger zult zijn zodra dat gebeurd is. Zoals je weet dat je gelukkiger zult zijn zodra die stapels met folders uit je bureau verdwijnen, dat dus ook nog doen.)

Zoeken naar een goede zithouding bij het eten.

Afschaffen, die rug!

Middagdut. Beetje in de war. Iets met verlangen. Iets met een rug. Iets met wachten. Iets met woorden die nu met liefde zouden ontvangen worden.

Even klaar, tot nu.

Eerst op een mail antwoorden. Je zou. Je zou veel willen zeggen. Je zou een stroom van woorden willen voelen nu. Hele verhalen vertellen. En zo plekken maken. De woorden stokken ergens. Hopelijk is iets duidelijk.

Iets met een rug.

Huiderig.

Andere kamer dan maar. Eindelijk de tijd om op die mooie brief te antwoorden. Het is alsof je handschrift niet lekker loopt. (Die uitdrukking klinkt te swingend.) Je rug loopt door tot in je vingers. Je laat de woorden komen.

Rusteloos.

En je moet ook nog die vergadering van ’s avonds voorbereiden.

Je zou kunnen breken nu, zomaar, bij aanraking.

Het drijft wel weer weg, denk je.

Je denkt aan woorden. Je zou ze herkennen als ze naar je toe zouden komen.

Je beweegt je langzaam weer in gang.

Je rug blijft bij je. Het is de jouwe.

En het verhaal over dat verlangen. Het loopt door.

Het wordt ook weer avond. Het wordt ook weer nacht.

Geen opmerkingen: