10 mei 2015

Zullen we

Mooie wensen. Die zouden kunnen beginnen met: zullen we…? Te verzamelen. In een kleine collectie. In te zetten op het juiste moment.

Een samenleesplekje. Kan zijn in de trein. Kan zijn in het gras, met een stukje in de schaduw. Kan zijn op een terrasje. De enige afspraak is: een lekker boek meebrengen. Naast elkaar zitten, mag dichtbij zijn. Niet spreken, alleen lezen. En af en toe even kijken, en glimlachen. Kan gecombineerd worden met koffie.

Een vertel-eens-moment. Overzichtelijk concept. Je vraagt aan de ander: vertel eens iets. Dat iets moet (minstens een beetje) kunnen lijken op een verhaal. En zelf mag je kijken. Naar het verhaal.

Dingen die ik nog wou zeggen. De professionelen in deze afdeling hebben een lijstjesreflex voor tussendoorgedachten. Op een onbewaakt moment, ergens onderweg, of ergens gestrand, denk je: dat zou ik haar/hem nog eens moeten vertellen. Een tussendoorgedachte. Die wordt, op geheel analoge wijze, genoteerd op een briefje, met lijstje ‘dingen die ik nog wou zeggen’.

Doe maar een nek. Kan ook zijn: doe maar een rug. Iets met trage vingers die plekken zoeken, spieren betasten. Een denken dat alleen nog via vingers verloopt.

Een wachtdans. Kan verlegen beginnen. Eventueel met: zou je met me willen dansen? Waarop een verlegen antwoord kan volgen. En daarna een dans die wacht. Een dans die alle tijd neemt om een ritme te zoeken waarbij twee mensen in elkaar passen. En kan wachten tot dat lukt.

Toch maar iets met frangipane. Je nodigt een dierbare uit voor het eten. Je denkt al dagen op voorhand na over het juiste menu (en de juiste muziek). Zodat je op het moment zelf achteloos kunt doen of alles als bij wonder toevallig ter plekke en per ongeluk uit jouw chaotische brein gerold is. Quod non, natuurlijk. En je daarbij afvragen welk dessert je zult maken. Om ten slotte tot de conclusie te komen: toch maar iets met frangipane.

Een zeedroom. Vraagt enige voorbereiding. Je neemt de trein naar zee. Je wandelt rustig over het strand, dicht bij het water. Je ademt de zee. Je zoekt een plekje. Je wacht tot je de zee kunt verstaan, in je hoofd. (Op de zee moet je altijd een beetje wachten, ze laat zich niets vertellen.) En dan zeg je aan de ander: ik zou je een droom willen vertellen.

Een briefuitje. Je wilt afspreken om iets te gaan doen. Zoals: een wijntje in dat café bij dat raam, als de zon daar staat. Genoeg details zijn nodig. Je vraagt, via eender welk zelfgekozen communicatiemiddel: gelieve me je verzoek voor een uitje per brief over te maken, handgeschreven. De brief moet persoonlijk bezorgd worden, zodat die in aanwezigheid van de brenger kan geopend en gelezen worden. In uitzonderlijke gevallen, zoals bij hevige verlegenheid van de lezer, kan de optie postzegel overwogen worden. Moet dan wel een mooie postzegel zijn.

Een middenindenachtliedje. Je maakt de ander, ergens midden in een nacht wakker. Kan ook net voor of net na het midden zijn. (Wat is trouwens het midden?) Als de ander een aanvaardbaar niveau van beetje wakker bereikt heeft, vraag je: kun je een liedje zingen voor mij, anders kan ik niet slapen? Een geslaagd liedje geeft recht op een middenindenachtverhaaltje, een andere keer.

Deuken uitwisselen. Ze komen voor in diverse vormen, deuken en littekens. Zichtbaar en minder zichtbaar. Op gemakkelijke plaatsen, en op andere. Binnen en buiten. Twee deuken, uitgewisseld en  gedeeld, ze kunnen elkaar opheffen. Bij subtiele uitvoering kan ook een lachbui volgen.

Een fluisterwens. Zelfs als het stil is in de kamer, als er nergens Stasi-elementen te bespeuren zijn, als de hoeveelheid room tussen de aardbeien aanzet tot concentratie, zelfs dan dient de wens al fluisterend geuit te worden, na een trage nadering van het oor. Een fluisterwens mag geretourneerd worden door een fluisterantwoord, of een nieuwe fluisterwens. Diverse varianten worden toegelaten door de internationale fluisterwenscommissie, opgericht na een resolutie van de VN-Veiligheidsraad.

Geen opmerkingen: