12 mei 2020

Gedachten 56

(Je moet even terugschakelen, denk je. Even wachten op de zee.)

Het zou fijn zijn om nu bij de zee te zijn, denk je.

Praten met de zee is niet altijd gemakkelijk. Het duurt soms lang eer de zee antwoordt. En het antwoord is altijd net iets anders dan je had verwacht.

De zee heeft ook geduld.

Ze kent wel al jouw verhalen, je verlangen, je verdriet.

Je kunt een beetje ver weg zijn, maar nooit los van haar.

En zo kom je terug.

Hoe de dag was begonnen?

Soms lijken de ochtenden op elkaar. Wat op zich ook weer niet zo erg is.

Als je naar buiten kijkt, zie je de bomen. Ze zijn zo hevig aanwezig soms, telkens net iets anders dan de vorige dag.

Wat hetzelfde lijkt, is het toch ook weer niet.

Je had wel zin in kleine woorden, kleine gebaren.

Je zoekt het nieuws bij elkaar. Puzzelstukjes voorbereiden voor vrijdag.

Je maakt de uitnodigingen. Voor de vergaderingen die zich aandienen. Je voegt ze toe op de website. Kleine ankerpuntjes van het normale.

Je belt met de meneer van Telenet. (Als je als promotie iets een maand gratis krijgt, is het raar dat je meteen een mail krijgt met hoeveel het zal kosten. Dat is een klein beetje ingewikkeld voor jouw beperkte hoofd.) De meneer, ergens daar in de kosmos, blijkt in het echte leven dicht bij jou te wonen. Hij gaat even weg en komt dan terug met een zeer lange uitleg, die je op een of andere manier gerust zou moeten stellen.

(Kleine dingen die je even kunnen doen wankelen.)

Je ziet je neef hard aan het werk in zijn muziekstudio. Hij werkt aan een nieuw nummer en doet allerlei ingewikkelde dingen op een scherm dat eruit ziet als een soort Excel in vier dimensies. Soms floept er ineens een ding op het scherm (dat dan weer op jouw scherm te zien is) dat eruit ziet als een ouderwetse volumeknop waar je aan moet draaien. Zeer postmodern. Als je hem met zijn hoofd ritmisch ziet meebewegen terwijl hij allerlei mooie open akkoorden speelt, ben je weer apetrots. Je begrijpt volstrekt niet wat hij doet, maar het is wel fijn om ome Jan te zijn.

Straks ga een je webinartest doen met de collega’s. Je gaat een minipresentatie maken over de vraag of de fiets het fundamentele antwoord is op de crisis. Met ook lichte ironie. En suboptimale ernst.

Tijdens het eten komen er beelden naar je toe, voor de presentatie. Je schrijft ze op op een papiertje, zodat ze niet verloren gaan.

Op het plein rijden de bestelwagens af en aan. Bij dat ene huis wordt zo ongeveer elke dag een pakje afgegeven. Je probeert je in te beelden wat het zou kunnen zijn, dat je elke dag koopt. (Het zullen zeker zakdoeken zijn. Of jarretels, in familieverpakking.)

Je fietst naar de winkel. Terwijl blijven er ideeën komen voor je presentatie.

Hopelijk zullen ze lachen straks, je collega’s.

God wil je op de proef stellen vandaag, denk je. Hoe vaak je ook probeert, het lukt niet om in te loggen.(Misschien sta je op een zwarte lijst van vervelende mensen.)

De tijd schuift voorbij, en het had zo leuk kunnen zijn.

Je probeert verder te doen met wat je bezig was.

Je leest iets dat je droevig maakt. De intense variant.

(Even hoeft het allemaal niet meer. Het.)

(Je huid had gehoopt op kleine woorden, kleine gebaren.)

Je probeert verder te werken aan de vertaling. Sommige van die Franse zinnen zijn als een ondoordringbaar woud, zonder licht. Je ploetert naar de vertaling.

Je probeert alles zo goed mogelijk te vertalen. Tegelijk hoop je altijd stiekem dat de zinnen in het Nederlands net iets meer dansen. Heel subtiel. (Niet dat het een extreem sexy advies is waar je aan werkt, maar misschien is er op de vierkante millimeter toch af en toe een onverwachte microsensualiteit te realiseren.)

(Je houdt trouwens echt niet van zinnen op het scherm die links en rechts uitgelijnd zijn. Je houdt eigenlijk ook niet van documenten waarin allerlei dingen in kleurtjes zijn aangegeven. En eigenlijk ook helemaal niet van die vreselijke track changes.)

Je houdt wel van naakte tekst.

Er is te veel gepruts in je hoofd. Het is tijd om te stoppen.

Diverse telefoons.

De afwas.

Het uittesten van het mondmasker.

Kijken naar de wind, die bijna afwezig is.

Het antwoord van de zee zal pas komen wanneer je in de nacht ligt.

Geen opmerkingen: