Variant van te vroeg naar de winkel gaan. Te vroeg naar de kinesiste vertrekken. En je mag daar pas net op tijd aanbellen. Je gaat nog even naar de treinen kijken. Je ziet treinen binnenkomen, en je probeert je nog te herinneren welke trein het is. Je weet het nog.
De competentie ‘op je buik liggen op de behandeltafel met een mondmasker en tegelijk je rug en schouders ontspannen’ wordt verder ontwikkeld.
Op weg naar huis stop je even bij de krantenwinkel onder het station. Het is fijn om de mevrouw van de winkel weer eens te zien.
Je bereidt je nog even voor voor de mogelijk moeilijke vergadering die volgt.
Je kijkt en luistert naar de tussenkomsten in de vergadering. In je hoofd is het alsof elke tussenkomst een plek inneemt op een groot vlak. Tegelijk probeer je al de tekst te zien die al die stellingen zal moeten verzoenen tot iets dat aanvaardbaar kan zijn voor iedereen en toch nog voldoende beet heeft. Dat zal een hele klus worden, het betere evenwichtswerk. Je ziet het nog niet helemaal.
Sommige gesprekken lijken te bewegen op drie niveaus tegelijk, bij wijze van spreken. Wat je ook doet om een of andere structuur voor te bereiden om zo het gesprek in te bedden, het maakt precies niet zoveel verschil. (Al weet je dat dat niet zo is.)
Nadien snel even de stad in. Dit keer is er weinig volk in het postkantoor. Binnen is het enorm rustig en ontvankelijk. Je hebt wel iets met een postkantoor. Normaal is het fijn om gewoon naar de mensen te kijken die wachten of al aan het loket staan. Nu is er bijna niemand. Maar bovenal is een postkantoor ook altijd een deel van een mysterie. Iets van hier zal naar daar gaan. Je geeft de stapel pakjes af. De mevrouw legt je uit welk pakje te dik is. Daarvoor moet je een apart etiket invullen. (Gelukkig heb je er dit keer wel aan gedacht om je bril mee te brengen.) Of het prior moet of niet? De tocht van een pakje naar een welbepaalde gemeente daar in de verte kan – zo lijkt het soms – weken duren. Benieuwd wat het dit keer zal zijn… Als je vertrekt, staat er weer een lange rij tot buiten aan te schuiven. Misschien is de postkantoorgod je goed gezind vandaag.
En na de middag dat ene pakje zelf gaan afgeven. Je legt het voor de deur en belt aan. Ze komt langs de tuin. Je schuift het onder het hek door. Ze merkt niet op (of zegt er niets van) dat je het niet helemaal perfect hebt ingepakt. Even verhalen uitwisselen in drie dimensies. Het maakt je gelukkig.
De mevrouw aan de kassa heeft mooie ogen, denk je. Veel meer kun je niet zien.
Je denkt aan de ogen van die vrouw in die geweldige serie. En aan hoe zij en die man stonden te dansen. Als een gretige overwinning op een kantelende tijd. (Straks ga je weer kijken, weet je.)
Een heel rijtje dingen die je zou moeten doen. Een voor een ga je het rijtje af. Hoe goed het voelt als zoiets lukt.
Je zit nog even buiten op het terras, het einde van de namiddag. Een tussenplek. Je bladert door het tijdschrift, luistert naar het geluid van kinderen, kijkt naar de wind.
Misschien kun je dat ook in jezelf, tussenplekken maken?
Bij het koken ook de dingen een beetje netjes houden. Telkens een beetje opruimen. Het maakt je rustig. Je probeert aandacht te hebben voor elke beweging die je maakt, met het mes, met de lepel, met de pan. Je bent hier.
Er zijn mysteries in het leven. Mensen die erin slagen van een aanrecht binnen vijf minuten een totale chaos te maken. Mensen die altijd te laat komen. Mensen die altijd net een klein beetje op hun bord laten liggen.
Zo een of ander toefje. Tien rijstkorrels of zo. Er gaat een soort angst van uit, denk je soms. Een subtiele horror vacui. Een leegte die onzeker maakt.
Er zijn ook mensen die elk gesprek naar zich toe halen, die zich de verhalen toe-eigenen. Misschien heeft dat ook wel iets met leegteangst te maken.
De man in het journaal die probeert de bomen te helen. De stukjes hout, als een prothese, en het zachte mos, in de wonde.
Helen is een ingewikkeld woord.
Het kleine jongetje fietst voorbij. Zijn papa loopt er hijgend achteraan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten