Zomaar uitslapen tot na half acht. (Is wel redelijk decadent.)
Happy birthday Bob!
Alleen even de dringendste dingen uit je mailbox doen. De rest mag even wachten. (Dapper van jezelf.)
Een soort verwarrende droefheid. Je maakt een tekst voor anderen. Er is een verschil tussen ‘ik voeg enkele dingen toe’ en ‘ik heb enkele lichte aanpassingen doorgevoerd maar eigenlijk de hele tekst herschreven zoals ik zou hebben gedaan als ik de auteur was geweest’. Het tweede is eigenlijk een heel klein beetje onbeleefd, denk je. Lichte verwarring. Aan de ene kant moet je je tekst uit handen kunnen geven, hij was ook niet voor jouw naam bedoeld. En de nieuwe versie loopt natuurlijk wel lekker, en zo. Is ongetwijfeld meer sexy (wat van jouw teksten of van jou iets moeilijker kan verwacht worden). En het doel is uiteindelijk hetzelfde, dat mensen de tekst lezen. Aan de andere kant maakt het je droef, ook al maakte je het al zo vaak mee. Wanneer de deskundigen van ‘de’ communicatie op het veld komen en even een tekst onder handen nemen om die zo te kneden tot ‘men’ die wél zal lezen. Of iets in die aard. Het is subtiel. Je denkt dat je gevoel net iets anders is dan dat men niet aan jouw kindje zou mogen komen. Misschien vergis je je wel, en is het gewoon beter zo. (Toch maakt het je droef, om iets als 101 redenen. Weliswaar niet erg sexy.)
Misschien ben je te moeilijk. Kan ook.
Je ziet iemand dansen. Je kijkt naar lijnen van de tijd.
Je ziet een trage beweging, telkens opnieuw. Het zou mogen.
Het uitgestelde poetsen. Of toch een beetje poetsen. Op basis van je rugquotum.
Ondertussen draai je de platen van je vader. (Het zou ook zijn verjaardag zijn geweest.) Ze zijn echt heel erg goed. Die muziek is ergens bij je gebleven.
Een familieskype. Met aandacht voor het vraagstuk van het scheuren van een varen.
Je vertelt je zus iets over Sophie Scholl.
De middagkrant valt op een of andere manier iets beter dan de ochtendkrant. Het papier lijkt zachter, plooit zich anders rond je hand. De letters zijn stiller.
Welke stem de echte is, je zult het nooit weten.
Iets neemt je over, maakt je huid hard en koud. En blijft.
Misschien is het ook gewoon de zondag.
De poetsrug vraagt dat je toch even gaat liggen.
Je kijkt naar de lagen in je huid.
Hoe je telkens weer op dat ene punt komt. Je kijkt.
Gedichten lezen op het terras. Het boekje legt zich rustig neer in je hand.
Ze raken je aan. In een trage beweging. Het zou mogen.
Je zorgt voor de planten. Ze fluisteren je iets toe.
Je bent hier, in deze afwezigheid ben je.
Je adem volgt het ritme van de zondag.
Iemand heeft de bomen gekwetst daar, zie je. Het doet hier pijn.
De demonen zoeken hun weg.
De muziek die je hoort, doet je denken aan die ene avond, zo lang geleden, in de tuin. Arvo Pärt.
Je denkt aan de zee.
2 opmerkingen:
De demonen zoeken hun weg, prachtig Jan. Helaas doen ze dat meer en meer. Stilaan word ik een Manicheïst, en ik vrees dat op dit ogenblik de demonen winnen van de engelen.
Weer een heel mooi stukje ten andere.
Kijk uit naar volgende.
Dankjewel voor die mooie reactie.
Een reactie posten