De zondag begint stil, en zo wou je het ook.
Iets met knopen in een droom.
Het licht is op het randje. Het licht boven de tafel wil je niet aandoen om de krant te lezen. Het is op het randje.
Een mooi antwoord op een bericht. Je glimlacht.
Er is een verdriet dat heeft gewacht. Merk je.
Misschien wil je ergens, in een of ander hoekje, uit de wind, kijken.
(Die ene vinger die tintelt.)
Er is iets met deze dag. Het hoort ook zo te zijn, waarschijnlijk.
Je kijkt naar het dansfilmpje. Bewegende vormen.
Je ziet een trage ontmoeting, hoe die zou kunnen zijn.
Hoe onhandig je zou zijn. Hoe ontheemd. Misschien.
Je leest verder in het boek.
De plek voor je terras is ook een ontmoetingsplek, van kinderen en ouders. Je verschuilt je nog een beetje dieper achter de planten.
Je benen zijn rusteloos.
Je kijkt naar de verhalen die je omcirkelen.
Je kijkt naar alles wat is.
De middagkrant. De bladzijden voorzichtig omslaan.
Je slaapt even. Als een zachte deuk in de dag.
Je leest verder in het boek.
Je kreeg het boek van je maatje. Bijna had je hem gebeld om te zeggen dat je erin bezig bent.
Soms lach je hardop. (Zoals met het woord rododendron. Hoe je ervan hield vroeger om in dat woord de klemTOON verkeerd te leggen.)
Op een of andere manier past dit boek bij deze dag, denk je.
Je begrijpt iets over het boek dat je waarschijnlijk nooit zult schrijven.
Het boek is uit. Er is nog net genoeg tijd om er een stukje over te schrijven, denk je.
Die eerste drempel die je steeds over moet. Dat je waarschijnlijk weer niets te zeggen zult hebben. Dat je pas tijdens het schrijven zult merken of je het wel een goed boek vond.
Het stukje schrijft zichzelf. (En nog net binnen de voorziene tijd.)
Er is een stapel met nog te lezen boeken. Er is een plek voor al gelezen boeken. Het is als een ritueel.
Iets over afwezigheid.
Je bedenkt een plan voor de doos met knuffels.
Je las het vorige week nog, en je voelt het nu ook weer. Waar zijn de doden? Wanneer zullen we de doden herdenken? De getallen in het journaal.
(Gewoon tevreden zijn dat de winkels weer open gaan, dat mag. Je hoeft er niet nog bij te horen, zoals deze ochtend, dat we allemaal zo gelukkig zijn als we consumeren. Je hoeft er niet nog een sneer bij te horen over dat vreselijke level playing field. Sommige dingen hoeven net niet.)
Terwijl je begint te klappen, hoor je een sirene. Deze avond klap je voor de doden. Je buigt voor hen.
Richard Thompson begint zijn thuisconcert met Gethsemane. Het komt via de Royal Albert Hall tot bij jou. (Misschien zit je daar nu wel even in de zaal.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten