Vaders en zonen. Een moeder die afwezig is nadat ze ineens verdween. En al het niet gezegde dat zich opstapelt. Vluchtwegen van zwijgen of geweld. Hoe de dingen zich lijken te herhalen, telkens weer. Of misschien toch niet. In meanderende zinnen, die voorzichtige kleuren brengen in wat zo zwart-wit lijkt. Daarover gaat het in De naam van de moeder, van de Italiaanse auteur Roberto Camurri.
Het boek beweegt van Ettore, de vader, naar Pietro, de zoon. En dat in een dorp in Noord-Italië. Bij het begin van het boek leren we Ettore kennen. Hij lijkt een wat in zichzelf gekeerde man die niet helemaal goed weet hoe hij moet omgaan met zijn geluk. Hij heeft een prachtige vrouw. Ze verbaast hem telkens weer. Ze brengt licht in het huis. Ze kan ook afwezig en teruggetrokken zijn. Misschien verlangt ze naar iets dat er hier niet is, in dit leven, op deze plek. Ze krijgen een kind. Baby Pietro is een huilbaby. Vader en zoon gaan enkele dagen logeren in een hotel, omdat de lucht daar beter zou zijn voor de kleine jongen. Terwijl ze daar zijn, verdwijnt zijn moeder. Ze zal nooit meer terugkeren.
Ettore is radeloos, weet geen blijf met zichzelf, terwijl hij zorgt voor zijn zoon. Hij mist haar de hele tijd, ziet haar overal, voelt haar steeds in zijn nabijheid. Hij kropt zijn onvermogen op. Soms komt het er ineens uit, in veel drinken of iemand in elkaar slaan. Alsof hij haar zo terug zou kunnen halen. Livio en Ester, de ouders van zijn vrouw, zijn er nog en zorgen mee voor Pietro. Zijn eigen ouders zijn al een tijd dood.
Pietro groeit op in een weinig geborgen omgeving. Hij kijkt als kind erg op naar zijn vader, wil gezien worden. Maar hij spiegelt het onvermogen van zijn vader in zijn eigen lichaam. Naarmate ze opgroeien, is het alsof de spanning tussen twee tektonische platen toeneemt. Hij mist de moeder die hij nooit gekend heeft. Hij ziet haar, zou haar graag willen zien, maar komt er ook niet toe aan anderen te vragen om te vertellen over haar. De vader zou zoveel kunnen en misschien willen zeggen tegen zijn zoon, maar er komen geen woorden. De zoon zou zoveel willen zeggen en horen, maar er komt niets. Ze schuren langs elkaar heen en af en toe springen de vonken er ineens uit. Pietro groeit op, heeft moeite om zich aan anderen te hechten. De dingen lijken hem niet echt te raken, hoewel hij tegelijk zoekt naar iets. In hem is er een laag die zomaar plots zou kunnen ontploffen en alles vernietigen. Wanneer hij zelf een vriendin krijgt, Miriam, en hoort dat hij vader zal worden beweegt zijn lichaam tussen verdoving en kortsluiting. De afstand tussen vader en zoon was ondertussen al sterk gegroeid. Het nieuwe kind brengt iedereen weer bij elkaar, enigszins verplicht door de omstandigheden. Het lijkt erop alsof Pietro alleen maar iets kan herhalen wat hij van zijn vader geleerd heeft.
In twaalf hoofdstukken schuift het verhaal telkens een beetje verder in de tijd. Veel dingen moet je zelf invullen. Het perspectief blijft dicht bij de vader en de zoon, en is uiteindelijk vooral het verhaal van Pietro, die zijn weg zoekt in het leven. Over wat er werkelijk gebeurd is met zijn moeder, waarom ze deed wat ze deed, kom je heel weinig te weten. Mag hij het niet weten, of wil hij het niet weten? Hij blijft vastzitten in zijn trauma en lokt, misschien onbewust, conflicten uit. Ervaringen die hij ook nodig heeft. Het is gemakkelijker te vernietigen dan het gemis werkelijk te voelen. In een soort fatalistische dans herhaalt hij een schimmengevecht met zijn vader. Het mannelijk onvermogen om woorden en gebaren te vinden om gemis en verdriet uit te drukken en om kwetsbaarheid te tonen maakt alles alleen maar erger. En toch krijgt hij kansen, en bij het einde van het boek een heel mooie, om meer zichzelf te worden en daar rust in te vinden.
De naam van de moeder beweegt tussen zwart-wit en kleur. Er is weinig kleur te zien in het schurende onvermogen tussen de twee mannen of in de grauwe en lege vluchtwegen die ze soms nemen om aan zichzelf te ontsnappen. De belofte op een vervullende liefde kan omslaan in vernietigend gedrag, wanneer de dingen te dichtbij komen. Maar de zinnen en woorden in het boek brengen zachte kleuren. Dat gebeurt vaak in lange pulserende zinnen die iets laten zien van wat net onder de huid gebeurt. Soms voel je de angst, soms de radeloosheid, soms het verlangen. Het zuigt je als lezer ook nog meer in de tragische dans tussen vader en zoon. Je zou graag, bij wijze van spreken, een beetje willen kunnen uitzoomen en wat meer praten met Livio en Ester of Miriam, je zou de stem willen horen van de moeder. Maar dat zou willen zeggen dat je de ruimere wereld erbij haalt, terwijl net de kleine gemeenschap waar het verhaal zich afspeelt op een of andere manier samenvalt met het boek. In die focus zit tegelijk ook de kracht van dit boek. Het is heel bijzonder hoe Roberto Camurri zo goed in het hoofd kan kruipen van een vader en een zoon, met hun verlangens, onuitgesproken dromen en hun onvermogen.
1 opmerking:
Een reactie posten