30 juli 2022

Veel


Stilaan in het nieuwe ritme, voel je. Ergens is er nog een verlangen om dingen te doen, te maken, wat het ook is. Je laat het maar, het vindt zijn weg wel. (Sommigen zouden zeggen dat er ergens in jou een zeer kleine microvariant van een vorm van werkethiek huist, of minstens een verlangen om het goede te doen en niet te verglijden in ledigheid, maar ze dwalen. Ongetwijfeld.) Het hoort bij de eerste dagen van de vakantie, de zelfobservatie.

Stukjes over boeken schrijven. Het is net iets meer dan dingen doen. Om een of andere reden is het ook een goed ritueel. Dingen die waren blijven liggen opruimen, het is een klein stukje ervan. Het is ook alsof je iets van een boek pas begrijpt, alsof je pas voelt wat je er eigenlijk van vond, wanneer je erover schrijft. Je kijkt zelf met enige verbazing naar wat je schreef, en daarna kun je het boek rustig bij de andere leggen, op het stapeltje gelezen. Soms voelt het goed, gewoon even te kijken naar het stapeltje. Soms voelt het alsof het boek zich meer gedragen voelt, wanneer er een stukje over geschreven is. Je mag het uit handen geven.

Iets met die boeken, en niet alleen dat. Een verlangen naar verhalen. Een groot verlangen naar grote verhalen, misschien wel. Het blijft een mysterie, die wonderlijke oerkracht van verhalen. Hoe ze je lichaam overnemen, en omgekeerd hoe je lichaam verlangt naar verhalen. Hoe iets van je ontheemding verdwijnt, terwijl je niet eens merkte hoe je jezelf uit handen hebt gegeven.

Het hoort ook bij die eerste dagen, terwijl het ritme verandert. Jezelf ergens tegenkomen, onderweg. Je weet dat het daarom – voor jou alleszins – niet goed is om die dagen weg te gaan. Wat je zoekt, waaraan je zou willen ontsnappen, wat je verwart, het is er allemaal. Je bent je eigen modder. En dat is wel goed, weet je, ook al lijkt het anders, waarschijnlijk.

Het loopt wel lekker met de nuttige dingen, stel je vast. (Sommigen zouden minstens glimlachen met je lijstje aan nuttige dingen. Ze zouden ongetwijfeld gelijk hebben. Wat ook heel nuttig is, overigens.) Zo lang het lijstje nog uitgebreid genoeg is, kun je nog onderhandelen met jezelf en kun je vervelende nuttige dingen nog even doorschuiven. (De zelfopvoeding stopt natuurlijk nooit, denk je.) Het is ook wel een boeiende existentiële ervaring, om met je fiets aan te schuiven in de rij voor het containerpark, tussen al die ronkende en volgeladen auto’s.

Andere mensen gaan weg, net nu. Sommige toch. De lichte verwarring van elk jaar. Hoe het je gevoel van ruimte verandert. De landkaart in je hoofd, te weten dat die er is, in de buurt daar, of daar. Gewoon het weten is genoeg. Je weet dat je ergens bent, niet nergens. Ergens zijn, het is iets met dierbaren, in het verondersteld nabije landschap. Iets met weggaan en blijven. (Ze zijn bereikbaar, ze laten iets van zich horen, het is niet anders, en toch is het elke keer weer oefenen.)

En dat je eindelijk die serie verder zou willen bekijken. Je zag eerder al drie seizoenen, wachtte op een kans om de drie andere nog te zien. (Het was een groot verlangen naar grote verhalen.) Je zus zag ze al wel allemaal. Het zal via een of andere streamingdienst gebeuren, wat tot lichte vertwijfeling leidt over allerlei competenties waarover de rest van de wereld ongetwijfeld wel beschikt. (Je hebt gezien dat je een maand gratis kunt kijken, dus in die maand zal het moeten gebeuren, spreek je af met jezelf.) Dit is zeer nuttig, zeg je tegen jezelf. En je begint te kijken. Het overrompelt je meteen, alsof iets in je weer thuis komt. (En ja, bij ongeveer elke aflevering rollen de tranen, het is sterker dan jezelf, en het is goed.)

Je kinesiste vraagt of je al weet welk nuttig ding je die dag gaat doen. Je twijfelt nog tussen enkele dingen, zeg je. Zodra je daar buitenkomt, fiets je zo snel mogelijk door naar de tandarts. Je bent nog net op tijd. (Hoewel je haar had verwittigd dat je mogelijk één minuut te laat zou komen, maar dat is gelukkig dus niet gebeurd.) Je houdt de goede traditie in stand: enkele weken na de halfjaarlijkse controle breekt er altijd wel ergens een stuk tand of vulling af. (Heeft waarschijnlijk ook iets te maken met toenemende entropie.)

Onderweg naar huis maak je de nuttigheidskeuze. De ramen doen is voor de volgende dag. Het wordt: pickles maken. Goede pickles, het is een belangwekkende kwestie. Ze moeten zuur zijn, echt zuur. Liever niet iets dat lijkt op een soort chutney. Je hebt een recept van de televisiekok, je haalt de nodige spullen in huis, en je begint eraan. Net echt. Het echte proeven stel je nog even uit, overleg je met jezelf. Iets met dat het nog enkele dagen moet trekken in die glazen potten. (Misschien is er daardoor bij de pickles een gevoel van lichte afwijzing, maar je legt uit dat het te maken heeft met uitstel van genot. Wat uiteindelijk ook het uitstellen van de vaststelling van het universele falen zou kunnen zijn. Er is sprake van enig begrip bij de pickles.)

Iets met al die verhalen die je zocht. Het is zo veel, merk je. Het raakt veel meer lagen dan je had verwacht. Iets overvalt je. (Zoveel intense verhalen over mannen en vrouwen, ouders en kinderen en kleinkinderen, broers en zussen, vaders en moeders. Het zou er allemaal kunnen zijn. Zo zou het ook kunnen zijn.) Iets maakt je heel klein en heel week. Het is veel. (Misschien ben je zo vaak bezig met dat veel in aanvaardbare porties binnen te laten, op afstand te houden.) Iets kun je niet delen. En het is goed, denk je.

Dus vroeg genoeg beginnen aan de ramen, zodat je niet meer terug kunt. Het is een confrontatie met dat lange lijf, telkens weer, dat op dat moment zo hoekig en in de weg lijkt. Het blijft een oefening in falen voor gevorderden. De goden zullen zonder twijfel geamuseerd toekijken.

Het dikke verse boek loopt lekker. Straks is ook dat weer uit. Terwijl je enkele uren op je terras zit heb je wel tien verschillende talen horen voorbij lopen, zo lijkt het wel. Hoe heerlijk dat is, dat de hele wereld gewoon zomaar voorbij komt.

Iets. Het hoort bij de vakantie, bij de dingen die je doet. (Waarom brengt het je telkens weer zo in de war? Je kijkt.)

Op weg voor een bezoekje aan een dierbare vriendin. Er lijkt een onstuitbare stroom aan verhalen bij alle andere mensen in de trein. Ze ratelen maar door. Ze bewegen op allerlei manieren. Het is een mooi bezoek, het is traag. Je luistert naar de verhalen. (Dingen die je zelf niet weet, ze komen later, in de trein terug, in de nacht. Je moet gewoon wachten, terwijl ze door je heen sijpelen.)

De mevrouw in de winkel vraagt hoe het loopt met de vakantie. Het gaat goed, zeg je.

Geen opmerkingen: