24 juli 2022

Ogen van de Rigel


En dan ineens moet je vertrekken, je kunt niet anders, omdat je wilt weten wat er is gebeurd met de vader van je kind. En je vertrekt, voor een odyssee door het onbekende binnenland. En uiteindelijk weet je misschien niet meer helemaal zeker wat je zocht, maar besef dat de tocht nodig was. Het derde deel, Ogen van de Rigel, van de schitterende trilogie van Roy Jacobsen (na De onzichtbaren en Witte zee) is uit. En ook dit boek is indrukwekkend en tegelijk een beetje mysterieus mooi. Meer dan in de twee vorige delen is het land mee een personage geworden. Je bent blij dat je drie boeken lang dicht bij die ene vrouw mocht zijn, als is zoveel nog ongezegd.

De trilogie omvat het verhaal van Ingrid Barrøy. In het eerste boek leerden we haar en haar speciale eilandfamilie kennen. Een unieke kleine wereld op zich, aanwezig en tegelijk ook onzichtbaar voor anderen op het land. In het tweede boek zijn we in de Tweede Wereldoorlog. Een groot schip met krijgsgevangenen, de Rigel, wordt gebombardeerd. Een van de weinige overlevenden, de Rus Alexander, spoelt aan op het eiland van Ingrid. Ze probeert hem te beschermen tegen nazi’s en collaborateurs en wordt verliefd op hem. Om zichzelf te redden vertrekt hij, in een poging om dwars door Noorwegen uiteindelijk weer in Rusland te geraken. Ingrid weet ondertussen dat ze zwanger is van hem.

Bij het begin van het derde boek – we zijn nu in 1946 – is de eilandgemeenschap, ondertussen in een vernieuwde samenstelling, weer actief. De dingen lopen. Ingrid voelt de onstilbare drang om het water over te roeien om op land op zoek te gaan naar de vader van haar kind, Kaja. Ze draagt Kaja met zich mee. Het kind heeft dezelfde donkere ogen van Alexander. Die ogen zijn voor haar zowat het enige tastbare bewijs dat hij bestaan heeft. Hem zoeken heeft te maken met haar liefde, de band met haar kind, en is ook een manier om hem uit de onzichtbaarheid te halen.

Ze begint aan haar tocht zonder een al te sterk plan. Ze weet niet hoe lang ze onderweg zal zijn. Ze weet niet wat ze zal vinden. En die tocht, steeds dieper het land in, is een soort equivalent van wat voor een ander een tocht over de oceaan zou zijn. Ze draagt het eiland met zich mee, zo merk je af en toe. Het land waar ze doorheen trekt, is een soort ‘schuldig landschap’. Ze reist steeds verder, met allerlei vervoermiddelen, en trekt van de ene naar de andere contactpersoon die iets zou kunnen weten. De sporen van de oorlog zijn nog duidelijk aanwezig in het land dat nog niet goed weet hoe te ontwaken. Sommigen zaten in het verzet en verbergen zich nog. Anderen probeerden een beetje te schipperen tussen beide kanten. Nog anderen gingen werken in een kamp, om toch maar iets te kunnen verdienen. En iedereen lijkt meer te weten dan er gezegd wordt. Ingrid voelt al snel dat heel wat mensen die ze spreekt en die haar helpen niet alles lijken te zeggen wat ze weten. Ze is sterk, verbeten en tegelijk ook naïef en onwetend. Van de hele politieke context van de oorlog weet ze weinig of niets. Maar niets kan haar stoppen. De mensen die ze tegenkomt op haar weg zijn na enige aarzeling meestal behulpzaam. Ze geven haar een plaats om te slapen en helpen haar verder op weg.

De tocht duurt veel langer dan ze had voorzien. Ze komt steeds dichter bij de mensen die Alexander gekend hebben. Ze wil weten wat er van hem geworden is en ze blijft maar doorgaan. Op een bepaald moment lijkt het of de tocht een doel op zich geworden is. Ingrid beseft steeds meer dat ze eigenlijk weinig weet over Alexander, dat hij misschien niet is wie zij dacht dat hij was. Zoveel blijft onzichtbaar. Toch krijgt ze uiteindelijk enkele stukken van de puzzel bij elkaar en kan ze de keuze maken om terug te keren.

Dit boek heeft een ritme dat anders is dan in de twee vorige boeken. Er is meer één lijn, de tocht, die de tijd vraagt die nodig is. En net als in de andere boeken moet je soms goed kijken tussen de regels om allerlei kleine dingen te zien bewegen. Het valt ook nu soms bijna niet op hoe goed het allemaal in elkaar zit. Hoewel ze het naar buiten uit niet zal laten merken, voel je aan veel dingen hoe moeilijk het is voor de vrouw van het eiland om ineens overgeleverd te zijn aan het binnenland. Ze kan niet goed overweg met te veel mensen. Af en toe is het alsof ze ineens innerlijk wankelt, alsof er plots een diepere laag van angst of eenzaamheid wordt geraakt. Ze heeft een heel intuïtieve manier om mensen te benaderen en voelt feilloos aan wanneer die iets achterhouden. Ze lijkt tegelijk ook een beetje onhandig in het toenadering zoeken, hoewel dat niet zo lijkt. Er gebeurt zoveel onder de oppervlakte. Soms lijkt ze te verdwalen in de tocht die ook een innerlijke tocht is, maar weet ze dat ze er ook niet aan kan ontsnappen.

Dit boek is ook het verhaal van het gekwetste Noorwegen van net na de oorlog. Verward en zwijgend, niet wetend hoe om te gaan met de tijd waarin alles in het licht zou kunnen komen. Het lijkt gemakkelijker om te zwijgen. Voor Ingrid is Alexander, ergens onderweg, onzichtbaar. Zij kent de codes van het schuldige landschap niet. Maar omgekeerd kunnen de bewoners van het vasteland niet geloven dat die ramp met dat schip echt gebeurd is, willen ze de werkelijkheid van wat ze misschien liever onzichtbaar zouden houden niet onder ogen zien. Het vriendelijke onthaal voor Ingrid zou er waarschijnlijk niet geweest zijn voor wat ‘maar’ een Russische krijgsgevangene was. En ook Alexander wist nog niet dat hij in de Sovjet-Unie van Stalin zou beschouwd worden als een landverrader. (Als lezer weet je wat dat betreft meer dan wat Ingrid weet.) Ook daar zou men proberen zijn verhaal onzichtbaar te maken.

Wanneer Ingrid bij het einde van het boek terug is op haar eiland weet je dat ze die tocht nodig had om terug te kunnen keren. Misschien moet je soms weggaan, om terug te kunnen komen, en daarna verder te kunnen gaan. Misschien bracht de tocht haar iets anders dan wat ze verwachtte. Misschien is zo’n zoeken toch beter dan zwijgen en niet willen weten. Als lezer is het een klein beetje moeilijk om haar achter te laten op dat eiland. Je zou nog zoveel willen zien en vragen. En tegelijk heb je het gevoel dat het met haar wel goed zal komen. Het land heeft nog veel tijd nodig, voel je, om met de littekens van die oorlog verder te gaan. De auteur lijkt te zeggen dat dat iets te maken heeft met zichtbaar maken wat onzichtbaar was.

Geen opmerkingen: