Die laatste dagen, voor je de dingen even neer kunt leggen.
In je hoofd zie je nog de dingen die je te doen hebt. Als alles en iedereen meewerkt, zal alles netjes op tijd klaar zijn, alles voor het werk en al die andere dringende dingen die je nog te doen had, en dan zal de vakantie kunnen beginnen. Als. (Je weet ondertussen dat het meestal anders loopt.)
Eerst nog even die twee warme dagen.
In je huis blijft het lekker koel. Dat is al iets.
(Iets in je is altijd een klein beetje bang van dat kantelmoment dat gaat komen. Je doet door tot het laatste moment, en dan ineens is er heel even een soort vrije val of zo, toch enkele seconden.)
Je ziet de dingen die je nodig hebt om die grote opdracht nog af te werken. Het zou nog moeten gebeuren, zo is je opgedragen. (Je ploegt je door de teksten. Je begrijpt niet alles helemaal optimaal, denk je. Je ziet dingen die een beetje verwarrend zijn. Maar je wilt het zo goed mogelijk uitvoeren. Maar je moet nog wachten op dat en dat. En steeds lijkt die meet nog wat verder op te schuiven.)
En ook dat andere grote ding. Je zult nog enkele dingen moeten doen, zodat je collega daarna verder kan werken. (Maar je moet ook wachten op iets dat een ander eerst moet doen. En het schuift ook steeds op, zo lijkt het wel.)
Het heeft wel iets, te zien hoe buiten het leven in die warmte een beetje meer stroperig lijkt te verlopen. Er zijn weinig mensen te zien.
Je krijgt telefoon van een dierbare vriendin. Een droom gaat in vervulling. Ze heeft er weken op gewacht, en nu kreeg ze de bevestiging dat iets zal gebeuren. Je bent zo ongelooflijk blij voor haar. Ze heeft iets bijzonders gemaakt, en de wereld mag dat zien, denk je.
De nacht is stil.
Je stuurt de tekst door die je ook nog moest inleveren. (Ook dat is weer in orde.)
Voor die ene vergadering moet je nog even door de hitte heen fietsen. Het lukt aardig. Al ben je ook blij wanneer je net na de middag weer thuis bent.
(En het lijstje met nuttige dingen komt eraan, straks. En de bezoekjes waar je zo naar uitkijkt zullen ook komen. Maar zou er ook nog even een niemandsland mogen zijn tussen hier en daar, denk je? Je zult het wel merken.)
De warmste dag is weer voorbij. De nacht bracht weinig koelte. Je kijkt naar de mensen in de trein. Misschien tellen ze ook af.
(Je hoofd is nog voorzichtig, durft nog niet goed denken aan dat moment.)
Je wacht nog op een signaal dat je eraan kunt beginnen, die grote klus, die je nog wilt doen, die je nog uit je systeem moet krijgen. (Ergens onderweg, in de loop van de dag, besef je dat het later zal zijn dan je hoopte. Zo gaat het steeds. Iets schuift op.)
En ja, het kan. Je gaat terug naar huis, zodat je daar dat alles in één ruk kunt doen, zodat het voorbij zal zijn. (En dat andere ding dat ook nog moest, het komt ook op hetzelfde moment binnen. Zal dus toch nog voor de volgende dag zijn.)
Je hebt een routine om die eindeloos lange reeks mails te verzenden. (Telkens in de juiste taal, met de juiste bijlage.) Alles loopt goed, en net een van de allerlaatste mailadressen blijkt niet actief te zijn. (Waarom moet dat nu net weer via zo’n stom contactformulier? Ja, er zijn natuurlijk goede redenen voor, voor die organisatie. Maar toch zou je gewoon een eenvoudig mailadres willen, zodat je je laptop dicht kunt klappen en aan je eten beginnen. Je zenstem zegt dat je gewoon rustig verder moet werken tot het klaar is.)
(Die vakantie die dus zou beginnen, moet nog even wachten, dus.)
Een heel mooie film, die je had opgespaard.
De volgende ochtend, nationale feestdag of niet, begin je vroeg te werken. Dat andere ding. Tegen de middag is het klaar genoeg. (Er is alleen nog dat ene verslag dat je nog moet maken, dat zal toch nog een dagje moeten wachten.)
Ergens in de namiddag is er dat vrijevalmoment. (Eigenlijk durf je niet voelen hoe moe je bent. Eigenlijk zou je stilaan moeten denken aan het lijstje met nuttige dingen. Eigenlijk kun je beginnen met de afspraakjes. En eigenlijk zou je even helemaal niets willen, iedereen die je even met rust laat, heel even.) Je loopt even verloren in jezelf.
(Je hebt eigenlijk ook nog die drie boeken gelezen waarover je nog geen stukje geschreven hebt. Moet je dat ook nog doen?)
Je staat vroeg op. Je zet de gft-zak buiten. Je begint vroeg aan dat ene verslag dat je nog moest maken. (Om een of andere reden had je er geen zin in, wou je het voor je uit schuiven, voel je. Het is toch beter om het ook af te werken, pas daarna kun je de dingen neerleggen, is het clean, denk je.) Er is nog die ene vergadering.
En dan is het zo ver, besef je. (Een lichte rilling loopt van achter aan je hoofd over je rug naar beneden.) Het mag.
Je begint meteen met twee nuttige dingen. In de stad maakt iemand een foto van je. Je roept het bijna uit, dat de vakantie is begonnen. Later lees je een vers boek al tot de helft uit. In het kader van het uitstellen van het genot stop je, om de andere helft voor de volgende dag te laten. (Het moet ook wel niet te gek worden met al dat genot. Stel je voor.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten