08 juli 2022

Even wachten


De week dient zich gewoon aan. Of toch min of meer. De vakantie komt stilaan dichterbij. De lijstjes worden korter. (Nog zoveel vergaderingen, nog zoveel stukken te schrijven, …)

Die ochtend in het station zie je overal slaperige jongeren met grote rugzakken en tenten. Ze hebben enkele mooie dagen gehad.

Na het lesgeven vertrek je op de middag naar de uitvaartdienst van je oom. Hij was vaak in je gedachten de vorige dagen, besef je. Er is zoveel dat weer terugkomt, zo lijkt het. Je zus haalt je op in het station.

Familieleden zijn er al of komen aan, net als jullie.

Hij was de enige van je ooms en tantes die zelf geen kinderen had. En het is mooi te beseffen dat alle neven en nichten waarschijnlijk hetzelfde gevoel hadden, dat ze bijzonder waren voor hem. Hij had dezelfde naam als jij. Hij had een stevige handdruk. Hij was koppig.

De verhalen en de foto’s ontroeren je diep. (Sommige beelden krijg je niet goed in je hoofd, je weet niet waarom.)

De gesprekken nadien raken je heel erg diep.

Bij het weggaan praat je nog even met de man die op latere leeftijd door hem als zoon werd geadopteerd. Je zegt dat je blij bent voor hem, dat hij zijn zoon is geworden. 

Er is nog zoveel, zo voel je.

Die nacht voel je een beetje koorts. De ochtend doe je wat je moet doen. Je ziet: twee streepjes. Het is jouw beurt dus. Even wachten, de volgende dagen, even een beetje herorganiseren.

Je probeert zoveel mogelijk te doen wat je moest doen. Je stuurt de tekst door die zal gepubliceerd worden. Je verwittigt, je verontschuldigt, je werkt, je rust.

De telefoon wekt je, je was in slaap gevallen blijkbaar. Een mevrouw van het ziekenhuis. Ze meldt je dat de bewaringstermijn voor je zaad is afgelopen. Of je nog wilt dat het verder bewaard blijft of dat het mag vernietigd worden. (Even een kleine kortsluiting in je hoofd.) Je vraagt of je er nog even over mag nadenken. Dat mag. (Oef.) Ze zal je terugbellen, of je mag ook zelf terugbellen. (Als ze zal terugbellen, wanneer zal ze dan terugbellen? Je moet tegen dan je antwoord zelf klaar hebben.)

Het overleg over alle dingen die je moet doen, de volgende maanden, na je vakantie (die nog moet beginnen). Om een of andere reden staat je hoofd er niet helemaal naar.

De vroege ochtenden zijn mooi. Je kijkt naar de stilte.

In de stoel in de hoek van de kamer. Voor het werk weer begint. Koele lucht. Je zoekt naar alleen maar adem. Het lukt niet helemaal. Het is niet erg.

Er is een ritme, het is goed. Er is iets met golfjes.

Ze komen je enkele boodschappen brengen. Je bent blij en verlegen. (Iets over kwetsbaarheid, alleen. Iets over gelukkig, met die dierbare mensen in je leven.)

Die avond in bed: o ja, je moet nog een onderwerp voor dat stukje dat je morgen ook nog moet schrijven. Twee dingen komen in je hoofd. Je voelt al snel wat het zal worden. So be it.

Die nacht een eindeloos lange droom. Iets in de bus. Je Lijnkaart die je niet kunt vinden. In je portefeuille blijken ineens honderden briefjes, boeken en andere spullen te zitten. Terwijl je zoekt, komen er steeds nieuwe dingen bij. De mevrouw die je komt controleren, is bijzonder vriendelijk (en mooi ook trouwens, denk je). Je wilt haar bedanken, denk je, straks, omdat ze je zo vriendelijk wijst op wat je waarschijnlijk te wachten staat. Ze vraagt of ze mee mag zoeken in alle papiertjes. Dat mag, zeg je. Je hebt al een zin in je hoofd, voor straks dus. (Wakker.)

Een nieuwe ochtend. Weer een dag verder. Je zit nog even in de stoel, kijkt naar de kamer, naar de kleuren, de vormen. Dit is een veilige plek om te zijn, denk je. Je denkt aan het jongetje. Je ziet hem zitten op de bank. Hij lijkt heel ontspannen. Hij zit strips te lezen, onder een dekentje, en glimlacht naar je.

De tekst schrijft zichzelf, in een ononderbroken beweging.

Je kijkt televisie. Iets in je is week, alsof alles je raakt, alsof elk gezicht intens en dicht is, alsof je alle verhalen ziet.

Die nacht, nog allerlei complexe dromen. Alsof ze enkele dagen waren opgespaard.

De volgende ochtend. Je leest de verhalen in de krant over het rotverwende zelfingenomen jongetje dat zo graag wilde worden wat hij ondertussen niet meer is. Je leest over de akelige opgeblazen man uit het oosten die je nog steeds kan doen trillen van verontwaardiging. (Waarom kunnen sommige mannen niet gewoon met de Lego blijven spelen? Waarom moeten ze zo nodig de wereld gebruiken voor hun ziekelijke verlangens?)

Je belt naar het ziekenhuis. Je praat rustig en lichtjes opgewekt, alsof het helemaal niet verwarrend was. Ja dus, zeg je. (Het zal de laatste keer zijn, denk je.)

Gesprekken van het begin van de week wachten nog een beetje in je hoofd, om later verder te gaan, voel je. Het komt wel.

De speciale vergadering die was voorzien, nu op het scherm. Je bent blij hen te zien. Je bent trots.

De week beweegt gewoon verder.

2 opmerkingen:

wblues zei

Het is altijd zo een plezier, en soms zelfs troostend om je stukjes te lezen. Wanneer worden ze gebundeld? Koop het boek onmiddellijk.

Jan Mertens zei

Dankjewel daarvoor. Er zijn voorlopig nog geen plannen om een boek te maken, maar wie weet? :)