Het is een mooie zondagavond. Stil in de stad, of zo lijkt het hier toch alleszins.
Vandaag was ik onderweg, misschien wel een beetje op reis zelfs. In de trein, naar Nederland, en terug. Die trein doet iets met me, telkens opnieuw.
Vooral bij het terugkomen. De trein rijdt net niet te snel. Het landschap verdwijnt niet. Je kunt het helemaal zien. En langzaam verdwijn je in de beweging van de trein. Het langzaam verdwijnen is ook wachten op de woorden, die vanzelf komen. Meestal op ongeveer dezelfde plek in het landschap.
Er kwam iets over 'grenzen'. Het idee van een grens tussen twee landen is altijd een beetje moeilijk geweest voor mij. Als kind groeide ik op in een dorp tegen die Nederlandse grens. Ik ging kijken naar het landschap, en zei tegen mezelf: dit is hier en dat is daar. Je kon het wel zien aan dingen als een ander soort asfalt. Maar verder gebeurde er niets als je over die grens ging.
Om een of andere reden dacht ik vaak dat het 'echte' andere land verder weg lag dan dat stuk van het andere land dat zo dichtbij was. Als we met de auto dat andere land in reden vroeg ik me altijd af waar het andere land echt zou beginnen. Want dat stukje daar dat zo dichtbij hier was, was toch misschien te veel beïnvloed door dat hier. Dat dat ook omgekeerd zo kon zijn - ik woonde in het dichtbije daar van de andere kant gezien - kwam nooit in me op. Tot ik, toen ik groot was, soms de vraag kreeg of ik misschien uit Nederland kwam. Vandaag was ik in de hoofdstad van het andere land. Dat zal waarschijnlijk wel ver genoeg zijn om echt het andere land te zijn...
In de trein terug, met mijn rug naar die hoofdstad, beeldde ik me de landkaart in. En het parcours van onze trein. En hoe de zon in welk stuk van de reis door het raam zou vallen: naast mij, een beetje voor mij of achter mij. De zon werkte goed mee.
Ik was in Amsterdam voor een gesprek dat grotendeels in het Engels verliep. Een andere taal is ook een beetje als een ander land. Op een bepaald moment tijdens de discussie besefte ik ineens dat ik in een andere taal aan het praten was zonder dat ik het merkte. Ik was ergens anders zonder dat ik de overgang gemerkt had. En toch. Toen ik terug naar huis reed, las ik een boek van een Ierse schrijver. (Leuk trouwens dat een andere deelnemer aan het gesprek een Ier was...) Samen met het ritme van de trein kwam ik langzaam weer in het boek. Om te merken hoe anders die Engelse woorden in het boek waren. Ik kon ze allemaal lezen, bijna allemaal verstaan, maar ik had ze niet zelf op die manier kunnen bedenken of zeggen. Dat lijkt me de essentie van een plek.
Als kind dacht ik altijd dat het weerbericht op de Nederlandse televisie beter het weer zou weergeven in het dorp waar ik woonde dan dat van de BRT. Want Ukkel was verder dan Nederland...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten