Voorbije zomer las ik het nieuwste boek van een van mijn favoriete auteurs, de Hongaar György Konrád: Het verdriet van de hanen. Hij is in de loop der jaren een vertrouwde metgezel geworden. Als ik aan hem denk, denk ik aan de sfeer van zijn boeken. Licht melancholisch, meanderend en vooral zo mild.
De voorbije jaren bracht hij in twee boeken (Geluk en Zonsverduistering) zijn levensverhaal nog eens samen. "Op de vraag naar de zin van het leven, antwoordt iedereen met zijn levensloop." Dit citaat van hem was het motto van een prachtige reeks TV-interviews door Wim Kayzer, waarin ik deze auteur leerde kennen, vele jaren geleden. Hij is altijd bij me gebleven, en die ene zin ook. In het vertellen krijgen dingen zin, die anders alleen zichzelf zouden zijn. Er komt een verhaal, een lijn, en zo wordt het misschien aanvaardbaar.
Het levensverhaal van de auteur is op zich al indrukwekkend. Als enig kind in zijn dorp overleefde hij de nazi's. Tijdens het communisme was hij een dissident. Hij weigerde steeds zijn land te ontvluchten. Hij wilde daar, op die plek, en op zijn manier vrij zijn.
Dit boek vormt samen met de twee vorige een soort trilogie. Hier is het geen ik-verhaal. De hoofdfiguur is "Kalligaro", een soort plaatsvervangend personage voor de auteur. Die blikt terug op zijn leven, in steeds korte stukjes.
Voor wie al meer boeken van Konrád las, is er inhoudelijk misschien niet zoveel nieuws. De thema's komen terug. En toch, de toon lijkt een klein beetje anders geworden. De auteur lijkt soms wel erg nadrukkelijk bezig met afscheid nemen.
Bij het lezen kreeg ik veel gevoelens tegelijk. Zijn manier van schrijven zorgt voor een soort melancholische sfeer die me heel erg bevalt. Het heeft iets met wijsheid te maken waar je naar verlangt.
Na al die jaren en al die boeken blijft het mij verbazen hoe iemand die zoveel meemaakte nog zo mild en volstrekt niet cynisch kan zijn. Hij heeft voor zichzelf steeds in alle omstandigheden een eigen plek gecreëerd, in zijn schrijven. Als hij zijn land had verlaten, dan had hij in zekere zin ook zichzelf verlaten. Hij verzet zich duidelijk tegen elke vorm van 'dictatoriale' retoriek, of die nu van links of van rechts komt. Hij kiest niet voor 'heroïsche' daden, hij doet niet alsof hij zich verzet. Door zich door niets of niemand te laten inlijven, bereikt hij een grote vorm van vrijheid. Het blijft me hevig ontroeren.
Af en toe had ik het gevoel dat er toch een soort verdriet tussen de regels doorsijpelde. Je voelt goed hoe de auteur op een bepaalde manier teleurgesteld is over wat er in zijn land gebeurd is met de vrijheid die er kwam na de val van de Muur. De toestand waar de mensen van zijn generatie zo lang op gewacht hebben, is na enkele jaren al zo 'leeg' geworden. Voor de val van de Muur was het leven op een bepaalde manier spannender. Nu de niet-dictatuur gewoon geworden is, lijkt de auteur soms een beetje te verdwalen. Wat 'vol' had moeten zijn, lijkt zo leeg soms.
Als je op bijna elke bladzijde vertelt hoe onthecht je bent geworden, ben je het dan wel? Konrád wil alleen nog wandelen, en kijken naar zijn kinderen en kleinkinderen. Maar soms denk ik dat het toch een beetje knaagt. Dat de tijd misschien toch zwaarder weegt op zijn schouders. Soms is het alsof hij niet altijd tevreden is met het feit dat hij geen 'rol' meer heeft, ook al zal hij dat niet toegeven.
Er wordt ook erg veel over de dood gesproken. Ook hier vroeg ik me soms af of het niet te veel is. Konrád neemt wel erg nadrukkelijk afscheid, op bijna elke bladzijde. Vaak heel aangrijpend en teder. En tegelijk vroeg ik me af hoe het verder moet als hij nog twintig jaar zou leven? Welke boeken zullen er nog komen? Of waren dit de laatste woorden?
Met Konrád verbind ik ook altijd het gevoel 'Europa'. In zijn vroegere teksten over Midden-Europa schreef hij zo duidelijk waarom Hongarije bij Europa hoorde en waarom wij samen één geschiedenis en één bestemming hebben. Wie iets wil begrijpen van wat Europa is, wat de Twintigste Eeuw heeft gedaan in dat stuk van de wereld dat toch zo dicht bij ons is, die vindt in Konrád een mooie plek. Ook zo heb ik me altijd thuisgevoeld in zijn teksten en was hij altijd een beetje dichtbij.
Soms ga ik voor mijn boekenkast om gewoon te kijken naar de boeken, en ze even aan te raken. Zijn boeken geven me altijd een warm en licht droevig gevoel tegelijk. En misschien is dat wel goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten