03 februari 2017

Dingen die ik ook deze week gelukkig niet heb gedaan

Meedoen aan Temptation Island. Er zou ook nog wat werk aan geweest zijn vermoedelijk, qua eruit zien als een kleerkast. Maar dat is een detail natuurlijk. Ik zou meteen aan de rand van het zwembad – terwijl andere mannen allerlei edele delen uit hun zwembroek lieten floepen en sommige vrouwen hetzelfde deden met andere delen, en dan wel uit hun topje – een aangenaam gesprek beginnen met de andere kandidaten over de vraag of we voor de dilemma’s waarmee we in het resort geconfronteerd werden meer zouden hebben aan Kant of aan Nietzsche. Waarna een uiterst intelligent antwoord zou volgen dat me zodanig van mijn espadrilles zou slaan dat ik zou beseffen dat het geen goed idee was om deel te nemen aan dat programma.

Me inschrijven voor de cursus ‘echte mannen’. Niet dat dit samenhangt met het vorige punt, ik heb het gewoon niet gedaan. Het is ook niet omdat minister Muyters geen steun meer geeft voor die opleidingen. Het is ook niet omdat ik er een tijd geleden, in het kader van een ontluikende liefde, op gewezen werd dat sommigen vonden dat ik toch niet goed scoorde in de categorie ‘echte mannen’. Die liefde volgde trouwens haar eigen weg, zoals dat hoort. Het geloof erin is niet geschonden. Niet dat ik echt zin had in die cursus, maar soms denk je dat er iets mis is, of zo. Maar onlangs zag ik een van mijn vroegere professoren terug. Het is te zeggen: ik stond op iemand te wachten, en hij kwam voorbij gelopen. Net als toen nog altijd in gedachten verzonken. Ik had hem moeten aanspreken waarschijnlijk, hem vragen of hij mij nog kende. Maar ik wou hem niet storen, en ik was wel zeker dat hij mij nog zou herkennen. En ik glimlachte, en dacht dat ik zo wel zou willen worden, als ik oud ben. En dat voelde goed.

Me overgeven aan een tantrische massage. Het kwam er gewoon niet van, deze week. Het was wat te druk, en mijn lijf was er niet echt klaar voor, en mijn geest te onrustig. Het zou dus een slechte week geweest zijn. Kosmisch gezien dan toch. Sommigen zouden beweren dat ik zelfs als alle sterren goed stonden en de gelegenheid zich had aangediend in de vorm van een of andere soevereine en aardse schoonheid nog zou zijn weggelopen, gillend van angst, verlangen of niet. Misschien overdrijven ze dan toch. Wat dat gillend betreft.

Op de koffie gaan bij Theresa May. Ik zou haar de huid vol hebben gescholden over dat fucking artikel 50. Ik zou, goed op dreef, in één moeite die Jeremy Corbyn een platbroek hebben genoemd qua Europa. (Voor de rest zal dat misschien wel een brave mens zijn natuurlijk.) Van de gelegenheid zou ik nog even gebruik maken om te vragen of de Queen ook effectief zou doen wat er in de brief stond van John Cleese gericht aan de man wiens naam we nog steeds niet noemen, ook al is hij president ergens ginder in de verte.

De nieuwe president – wiens naam we dus niet noemen – te lijf gaan met een wc-borstel. De gelegenheid diende zich niet aan, want hij bezocht Brussel deze week niet. Op het werk hadden we nochtans al onderzocht hoe, via een prejudicieel advies, kon gegarandeerd worden dat al mijn acties automatisch zouden worden beschouwd als wettige zelfverdediging. We hebben daar op het werk een speciaal Departement voor Belangwekkende en/of Hopeloze Zaken voor. Voor al uw existentiële vragen: één adres. Elke dag als ik die man op de televisie zie blijf ik denken: die handjes, hoe die bewegen, dat is hartstikke fout, alles is hartstikke fout aan die man.

Bellen met Penélope Cruz. Ik ben dat al lang van plan. Maar ik heb de juiste openingszin nog niet gevonden. Het zou dus zeker fout zijn gegaan, en dat zou niet mogen.Vorige week was er nog een film met haar op de televisie. Die film wacht op mij in de digicorder, misschien iets voor deze avond, wie weet. Het zou wel passen, op een vrijdagavond, met een glaasje wijn erbij. Maar dat mag nu ook niet meer, in deze maand. Misschien moet ik haar gewoon bellen zonder ingeoefende openingszin, en dus gewoon mijn stotterende zelf zijn aan de telefoon. Misschien vraagt ze me dan wel waar ik bleef de hele tijd. Ik zal wel beter niet beginnen over die ventenkwestie. Misschien wel over het feit dat ik volgens mijn collega een echte Kantiaan ben. Dat wordt bevestigd door de vaststelling dat ik niet bestand ben tegen zo’n kanten randje in een decolleté. Fans van Nietzsche willen misschien liever niets, maar doe mij maar zo’n kanten verlangrandje.

Een voetbalploeg kopen. Dat laat ik aan anderen over.

De liefde verzaken. Ik geef toe, er waren momenten van verdriet, momenten van een licht desolate waas om mij heen, momenten van diepe zelfreflectie over het universele falen (van mijzelf dan), momenten van verwarrend verlangen, momenten van ontnuchterend zelfinzicht (voor de spiegel), momenten van fragmentaire eenzaamheid tussen 02.34 en 02.57 uur. Maar ja, dacht ik, het waren momenten, en die waren er vorige week ook, en volgende week ook waarschijnlijk. En de kosmos is er natuurlijk nog. En misschien kan ik ook volgende week nog wel een mooie vrouw aan het glimlachen brengen. Dat is natuurlijk maar een beperkt resultaat, maar het is een begin, en aangezien elke dag een nieuw begin is, waarom niet? (Wie weet kan ik mezelf wel overtuigen met dat eindeloos getater van mezelf.) En er waren toch ook enkele mooie gesprekken van de week, over de liefde. En soms denk je ook nog aan de melancholie, en de mooie gesprekken die je daarover zou kunnen voeren.

Cynisch worden. Daar heb ik geen talent voor, heb ik andermaal mogen merken.

Proberen te begrijpen hoe dat nu eigenlijk moet, teentjes knoflook pletten met je mes, zoals Jeroen Meus dat doet. Je moet immers altijd iets overhouden voor de volgende week.

Geen opmerkingen: