25 augustus 2023

Weer


De laatste dagen van de vakantie. Het is mooi, denk je, hoe je door de dagen bent geschoven. Hoe je iets van de rivier kon zien. Je bent dankbaar.

Twee boeken die bijna uit zijn. Die wil je nog rustig neerleggen.

(Soms ga je even voor de kast staan, met het stapeltje boeken van de voorbije weken. Als werelden waar je geweest bent. Je raakt ze even aan, ze zijn bij je.)

En zoveel verhalen. Ze konden zo groot of klein zijn als ze wilden. (En de verhalen die je nog niet hoorde probeer je nog in te halen in de tijd die komt.)

Je ziet dat een buurvrouw zwanger is. (Je dacht het al een tijdje, nu zie je het goed.) Je bent zo blij voor haar.

De laatste dag. Nog een beetje poetsen in het huis. (Alsof je het huis een beetje zou willen bedanken omdat het de hele tijd bij je is gebleven.)

Het ene boek is uit. In je hoofd is een dialoog bezig met het boek. (Alleen bij het begin en bij het einde van de vakantie heb je non-fictie gelezen, stel je vast. In wat ze schrijft, gaat ze op een plek staan waar jij misschien niet durft komen. En tegelijk zie je dat jij op een andere plek gaat staan. Je praat met je eigen boekje. Het is goed, denk je, je voelt hoe je er in kunt bewegen.)

De koffieafspraak. Jullie proberen op het terras telkens een beetje op te schuiven om in de schaduw te blijven. Je vraagt haar om een foto te maken van jou, op de rug gezien. (Die vraag had je gekregen.) Dat het waarschijnlijk je mooiste kant is, zegt de man op het terras. Ongetwijfeld, zeg je. (Je vertelt iets over je boekje en krijgt meteen een aanbod. Het loopt, denk je. Misschien moet je vanaf nu alleen maar volgen.)

Het andere boek is ook uit. Onderweg twijfelde je soms even, hoe mooi het ook is. Het laatste stuk voegt nog iets toe dat alles in een ander evenwicht brengt. 

Toch nog maar een stukje schrijven, denk je. Het schrijft zichzelf.

Je legt het boek op de stapel gelezen.

Je springt soepel uit bed, vroeg in de ochtend. (Is de officiële versie.) Je lichaam schuift terug in het andere ritme, stap voor stap. (Waarheid is de meest recente versie in een reeks interpretaties van de werkelijkheid.) 

Het heeft wel iets, weer op weg in de ochtend. Het loopt wel lekker, denk je.

De kinesiste legt alles weer min of meer in de plooi.

De trein is er gewoon nog. De stad is er gewoon nog.

Koffie zetten, het karretje in de gang. De collega’s komen binnen. Het is.

(De toetsen toetsen wel lekker, denk je. Geluidjes.)

Ergens midden in de nacht valt iets naar beneden. (Misschien wil de kosmos je iets zeggen. Misschien had je het gewoon niet goed vastgemaakt.)

Een andere ochtend. Je springt soepel uit bed. (De zelfopvoeding werkt.)

De grote vertaalopdracht. Je beweegt langzaam, stap voor stap, in het ritme van de tekst. De ene taal is er al, de andere wacht nog op bevrijding. De tekst ontdekt zichzelf opnieuw, in de andere taal.

Enkele afspraken. Je ben blij haar te horen, je spreekt af wanneer het verhaal kan komen. Je hoort je zus. Er is goed nieuws, en dingen die blijven veranderen. Je kijkt.

(Soms is het iets in een film, soms is het gewoon wat je ziet, soms is het niets, is het gewoon. Ineens is het er heel even. Iets met zorgen, iets met blijven. En dat je ineens ziet wat had kunnen zijn, wat is in afwezigheid. Het is. Je ziet het.)

Een andere ochtend. Je springt soepel uit bed. (Je kwam van ver precies.)

Je bent net voor de grote regen in de trein.

Eerst al het tekstwerk afwerken. (De toetsen zijn nog steeds lekker.) 

Een middagmeditatie. (Dat heen en weer bewegen in je lichaam, je voelt het.)

En de dingen die je nog moet doen of vragen voor je boekje, je maakt een lijstje.

Je spreekt af met de boekhandelmevrouw, iets over je boekje. (Volgen dus. Net echt allemaal.)

De mevrouw in de wereldwinkel probeert met inzet van magische middelen de kassa aan de gang te krijgen. Het lukt niet echt. Ze verontschuldigt zich uitgebreid. Alles is goed, zeg je, er is tijd genoeg. (Wat ook wel een mooi liedje is trouwens, tijd genoeg.)

O ja, je moest nog yoghurt gaan halen, eigenlijk. (Innerlijke dialoog over het strategisch belang van yoghurt in het kader van de innerlijke vrede.) (Iets met discipline misschien ook.) En je krijgt zomaar twee mooie gesprekken cadeau. (Ja, ze is weer terug van vakantie. Iets valt weer in de plooi.)

Je ruimt alle boodschappen op het aanrecht op. Frisse lucht beweegt door het huis. Het is.

22 augustus 2023

Tom Lake


Hoe stil een boek kan zijn, hoewel het vol verhalen zit. De mens is een verhalen vertellend wezen. We zijn de verhalen die we elkaar vertellen, die we onszelf vertellen. En misschien kiezen we telkens wat we vertellen, afhankelijk van wie de luisteraar is. Niet dat we liegen, we kiezen. Misschien stellen we ons bij anderen verhalen voor, groter of anders dan ze in het echt waren. Misschien begrijpen we min of meer het verhaal dat bij ons moment in het leven hoort, maar kunnen we moeilijker begrijpen dat onder meer onze ouders een verhaal hebben dat past bij die leeftijd die we zelf hebben wanneer we jong zijn. Misschien is er zoveel gelijk en tegelijk zoveel verschillend, zijn de angsten en verwachtingen van wie nu jong is zo gelijk en zo anders dan die van ouders die ooit jong waren.

In een goed toneelstuk wordt een hele wereld teruggebracht tot ingedikte tijd en handeling. Misschien zijn er maar heel weinig personages en is de omgeving heel beperkt. Als toeschouwer aanvaard je de codes, de beperkingen en de illusie, en het kan zijn dat je daardoor iets ziet en ervaart dat groots is, dat je iets begrijpt van wat schoonheid is en wat tragiek. In het mooie Tom Lake van Ann Pratchett staat een bekend toneelstuk (Our Town) centraal in het hele verhaal. Dat verhaal speelt zich af op een boerderij met een kersentuin tijdens de pandemie. Lara is het centrale personage. Ze woont op de boerderij samen met haar man Joe. Hun drie dochters (drie zusters, nog een hint naar Tsjechov) Emily, Maisie en Nell zijn tijdens de lockdown naar huis gekomen. De kersen moeten geoogst worden en veel van de arbeiders die normaal in het seizoen aanwezig zijn om te plukken zijn er niet. De locatie is even beperkt als een toneel, maar de verhalen die er verteld worden gaan over een heel leven.

Emily zal de boerderij van haar ouders overnemen. Maisie studeert voor dierenarts. Nell wil gaan acteren. Nu ze allemaal bij elkaar zitten de hele dag, in het huis of tussen de kersen, willen de dochters eindelijk het hele verhaal van hun moeder horen over haar vermeende liefde met een bekende acteur, Duke. Lara speelde toen ze nog jong was in het stuk Our Town de rol van Emily. Ze wordt opgemerkt en krijgt een rol aangeboden in een film in Los Angeles. Het lijkt erop dat ze aan een acteercarrière zou kunnen beginnen. Zo komt ze uiteindelijk opnieuw terecht in dezelfde rol van Emily in een theater nabij Tom Lake, waar de hele zomer stukken worden opgevoerd. Daar komt ze in contact met Duke, een man die de ambitie heeft om een groot acteur te worden. Ze wordt verliefd.

De drie zussen hebben ooit via hun vader gehoord dat die indrukwekkende acteur die ze op hun tv-scherm zagen iets had gehad met hun moeder. Sindsdien was dat verhaal een eigen leven gaan leiden. Lara wilde nooit alles vertellen, maar nu ze bij elkaar vast zitten, is er alle tijd voor verhalen. Lara is blij dat het hele gezin bij elkaar is, veilig ver weg van wat er daarbuiten gebeurt. Maar ze beseft dat ze er niet aan zal kunnen ontsnappen om nu het verhaal te vertellen. Maar ze zal het doen op haar tempo en ze zal niet alles vertellen.

In het boek kantelt het verhaal de hele tijd rustig heen en weer tussen de gebeurtenissen in het nu en de dingen die vroeger gebeurd zijn. De verhalen van de kinderen, waar ze zijn in hun leven, wat hun verwachtingen en angsten zijn. Het ritme van het leven op de boerderij. Kleine details, kleine observaties die telkens een hele wereld laten zien, in zachte tinten. En dat alles dan afgewisseld met het verhaal van ‘the road not taken’. De drie zussen lijken te hopen op een verhaal dat zo snel mogelijk naar de pittige details kan gaan van de relatie tussen Lara en Duke. Ze lijken niet zomaar te willen begrijpen waarom hun moeder niet gekozen heeft voor het grootse leven van een actrice en uiteindelijk op een boerderij terechtkwam. Maar Lara bouwt het verhaal geduldig, stap voor stap op. Voor haar is het een verhaal van een groots verlangen dat haar na een tijd liet inzien waar haar eigen beperkingen lagen. Ze was Emily, maar misschien kon ze alleen Emily zijn. Het is het verhaal van een liefde die ze heftig en intens beleeft als ze 24 is. Het is het verhaal van een groeiend inzicht in varianten van liefde, de ene al meer ‘gebruikend’ dan de andere. Wat in de verbeelding van de drie zussen vol van glamour was, was in de werkelijkheid heel anders.

Het vertellen van al die dingen is niet altijd gemakkelijk voor Lara. Het is een zachte confrontatie met wat was en wat had kunnen zijn. Net door het helemaal te vertellen ontstaat een beeld van de trage en misschien meer stille liefde die er is tussen Lara en Joe en die er is op de plek waar ze wonen. De drie zussen krijgen een ander beeld van hun ouders. Ze beseffen ook niet altijd dat Lara nauwkeurig kiest wat ze wel en niet vertelt, welke dingen wel of niet in de focus komen. En ze weten helemaal niet dat Lara een belangrijk en pijnlijk deel van het verhaal helemaal niet verteld heeft aan haar familie, alleen aan de lezer.

Tom Lake heeft iets van de stilte die ons omringde in de eerste weken van de pandemie. De verhalen die in die stilte binnen een begrensde ruimte en met een kleine groep mensen verteld werden kregen alle tijd en waren vaak heel intens. Het was alsof de verhalen over het leven dat stil lag alles waren. Dat gevoel heb je als lezer bij het lezen van dit heel mooie boek. Het is een zacht boek dat met kleine gebaren levens aanraakt en alle facetten van de liefde laat zien. Misschien gaan we ervan uit dat een theaterstuk het echte leven laat zien of weergeeft, in gecondenseerde vorm. Maar misschien werkt het ook in de andere richting en kan het echte leven reflecteren op een theaterstuk. Ann Patchett doet dat in dit boek met zachte hand op indrukwekkende wijze. De wisselwerking tussen de moeder en haar drie dochters en haar man is heel erg mooi, het is alsof je hen echt voor je kunt zien. Die wereld tussen hen is ook klein, de grote kwesties in de wereld daarbuiten zijn ver weg. Ze zijn hoogstens een decor dat toekijkt op het kleine vertellen van verhalen over liefde. Soms heb je als lezer het gevoel dat het allemaal net iets te klein en te zacht is, maar tegelijk blijf je wel verder lezen en vervult de warmte van het boek je. Je hebt een lang verhaal gehoord over de tijd die nodig is om geluk te vinden.

20 augustus 2023

Een boekje


De dagen glijden voorbij. Je bent bijna aan het einde van de vakantie. Misschien is het een trage rivier, het is goed.

(De dingen die je nog niet deed, de mensen die je nog niet zag. Het beweegt in je hoofd.)

Wat zullen we doen voor het boekje? Jullie bespreken de opties. Je verstuurt de tekst. (Zou er iets gebeuren nu?)

(Er zijn nog enkele nuttige dingen over.)

Een andere dag. Een lege dag.

En hoe gaat het met jou? En hoe gaat het met jou?

(Soms doolt er iets door je heen. Waarschijnlijk altijd. Het is.)

Een andere dag. Een bijzondere afspraak. Het is al weer lang geleden dat je haar nog zag, je bent zo blij haar weer te zien. De verhalen bewegen. (Zou je haar durven vragen of ze misschien de tekeningen zou willen maken voor je boekje? Je had al zitten oefenen bij het ontbijt.) Met een omwegzin vraag je het haar. Ze zegt niet nee. (Brede glimlach nadien op weg naar huis.)

De meneer die je deurbel komt repareren kijkt naar het grote gat in de muur. Het is wel een groot gat, zegt hij. Wat alleen maar kan worden beschouwd als een correcte inschatting. En daar gaat de bel weer.

Je mag een vers boek gaan halen. (Het blijft elke keer een feest.) Het worden er twee. (Jippie.) Je zegt aan de mevrouw van de boekhandel dat haar tip zo goed was.

Een andere dag. Het boek dat je bestelde wordt gebracht. Het boek legt uit waarom je moet oppassen en goed nadenken of je het wel wilt lezen. (Je hebt nog even tijd om erover na te denken.)

En ook nog enkele nuttige dingen.

Een andere dag. Of ze even met je konden overleggen, was de vraag. Ze leggen je uit dat ze je boekje willen uitgeven. (Het gaat ineens allemaal razendsnel.) Je moet nog enkele dingen aanleveren. (Je had die ochtend nog net iets toegevoegd aan de tekst, die daarmee dus klaar is.) Even later krijg je al een eerste proef en een cover te zien. Je voelt je dankbaar. (Misschien is het wel goed dat je dit hebt gedaan, dat je je hebt laten overtuigen.)

(Het is wel een beetje spannend allemaal, denk je.)

(Net echt.)

Een mooi gesprek. (De rivier van de vakantie was een rivier van mooie gesprekken, denk je. Je bent gezegend.)

(Ze denkt na over de tekeningen.)

Je bent bij je vrienden, op een veldje, een zachte avond. Je hoort verhalen die je erg aangrijpen.

Je fietst door de stad, in de ochtend. Het boodschappenritueel. Er zijn enkele druppels.

Op weg naar het feest. (Waarom ben je altijd een beetje zenuwachtig? Misschien weet je nooit zeker hoe het zal zijn om in je eentje een plek te zoeken.) Het wordt een mooi feest. Een klein optreden, hij de piano, zij zingt. Ze zegt dat ze het mooiste liedje ooit zal zingen, van Joni Mitchell. (Bij het buitengaan spreek je haar er nog even over aan. Ze zegt dat ze had gezien dat jij het kende.) Je hoort een mooi verhaal, het maakt je een beetje klein.

Een vroege zondagochtend. Klassieke muziek en de kranten. Stil in de dag komen, kijken naar de stroom.

Je gaat even fietsen. Een tochtje dat je elk jaar rond deze tijd doet. Onderweg stop je even bij een vriendin. Daar is het feest in voorbereiding, zie je. Het ontroert je heel erg om hen allemaal nog eens te zien. (Het maakt je een beetje verlegen.) Je fietst verder. Aan het grote ziekenhuis op de berg stop je even. Dit was ongeveer het moment, zoveel jaar geleden, dat je het te horen kreeg, dat het allemaal zou beginnen. Je kijkt naar het gebouw aan de achterkant. Daar waar je zoveel dagen na elkaar binnenkwam voor de chemo en de bestraling, met je fiets daar in het rek. (Er kwamen precies niet zoveel mensen met de fiets.) Het gebouw van toen lijkt nu een beetje te verdwijnen in alle andere gebouwen die er sindsdien zijn bijgekomen. Het is wel goed, denk je, terwijl je naar beneden fietst. Het verdwijnt niet, je zou dat ook nooit willen, maar het trekt zich een beetje terug in de tijd.

(Met je handen op je buik kun je de zee voelen.)

16 augustus 2023

The Middle Daughter


Misschien konden de goden in de mythe mensen meenemen naar de onderwereld als ze daar zin in hadden. Misschien denken mannen die zeggen te spreken namens een god dat ze kunnen beschikken over vrouwen. Misschien kijken te veel mensen weg. Maar dat wil nog niet zeggen dat elk verhaal, zelfs al wordt het ons gebracht als een Griekse tragedie, moet aflopen zoals de oude mythes wilden. Er is een uitweg uit de hel, al is de kost zwaar. Dat lezen we in The Middle Daughter (vertaald als De middelste dochter) van Chika Unigwe. Een boek dat je furieus maakt en soms ook in verwarring brengt.

Centraal in het boek staat Nani. Zij is de middelste dochter van drie, met oudere zus Udodi en jongere zus Ugo. Ze groeit op in Nigeria in een welgesteld gezin van de hogere middenklasse. Haar leven is in veel opzichten afgeschermd van de buitenwereld. Het veronderstelde pad is dat de meisjes na hun middelbare school naar de VS zullen gaan om daar universiteit te doen. Nani is zeventien, Udodi is al aan de andere kant van de oceaan. Nani heeft net als haar zussen een heel sterke band met hun vader, een charismatische man die zich sterk verzet tegen het idee dat vrouwen een ondergeschikte rol te spelen hebben tegenover mannen. Hun moeder wil het beste voor haar dochters, en dat houdt onder meer in dat ze zeker moeten trouwen, met de juiste man.

En dan stort op relatief korte tijd Nani’s wereld in. Udodi verongelukt en haar vader – die ze Doda noemt – sterft. Na de dood van haar man, begint Nani’s moeder, die dokter is, haar eigen privékliniek. Die kliniek wordt al snel een groot succes. Na een tijdje horen de dochters verhalen die stellen dat die kliniek is uitgegroeid tot een ‘babyfabriek’. Nani is emotioneel in een niemandsland terechtgekomen. Ze wil zich niet meer voorbereiden op de tests om naar Amerika te kunnen gaan. Ze is kwaad op haar moeder. Ze voelt zich de ‘andere’ van de drie dochters. Ze is eenzaam en heeft het gevoel dat ze aan het stikken is in het afgeschermde veilige huis waar ze opgroeide. In die kwetsbare toestand wordt ze benaderd door Ephraim, die zichzelf een “Man van God” noemt. Hoewel ze hem in alle opzichten een totale tegenpool vindt, groeit er tussen de twee een merkwaardige band. Zij denkt dat hij gewoon interesse heeft in haar. Hij leeft in een akelig universum waarin hij voor zichzelf, via allerlei Bijbelcitaten, verantwoordt dat zij de vrouw is die God voor hem uitgekozen heeft. Hij is een akelige man, zij heeft niet door dat ze in haar verlangen om ergens bij te kunnen horen wordt meegezogen in zijn fuik.

Het gaat al snel helemaal fout. Hij verkracht haar. Ze is zwanger. Hoewel ze het niet wil, trouwt ze met hem, grotendeels uit schaamte. Dat zal al snel een fatale keuze blijken, al was het eigenlijk nooit een keuze. Ze ziet of kent geen alternatieve oplossingen. Zowat iedereen kijkt weg wanneer een man een vrouw ‘neemt’. In de religieuze gemeenschap waarin ze terechtkomt, vindt men het goed en in de lijn van een of ander goddelijk plan dat een vrouw dienstbaar is voor haar man. Haar zus en moeder kennen niet de ware toedracht van wat er gebeurd is. Haar moeder laat haar vallen, haar zus laat niets meer van zich horen. Nani leeft nog steeds in dissociatie, in wat niet anders dan als een hel kan worden omschreven. Er komen nog kinderen. Ephraim sluit Nani op in huis, terroriseert haar, probeert haar wil te breken, isoleert haar van de omgeving. Hij probeert de kinderen mee te zuigen in zijn akelige religieuze wereld. De situatie van Nani lijkt totaal uitzichtloos. Door haar permanent te omgeven met angst kan Ephraim het lichaam van zijn vrouw controleren. Tot op een onverwacht moment er een signaal van de buitenwereld komt en iets in gang zet bij Nani. Misschien is er een weg terug, maar die zal enorm veel moed vragen.

Unigwe heeft zich voor dit verhaal laten inspireren door de mythe van Persephone, die werd geschaakt door Hades, de god van de onderwereld. In een van de varianten van de mythe probeert Demeter, de moeder van Persephone, haar dochter terug naar de aarde te krijgen. Na wat je als een onderhandeling zou kunnen omschrijven mag Persephone elk jaar voor even terugkeren, wat dan het begin van de lente aanduidt, waarna ze weer naar beneden moet. Unigwe wou voor Persephone een andere, meer hoopvolle, afloop.

De vorm van het boek heeft iets van een Griekse tragedie. Met de kennis van die mythe in het achterhoofd lijkt het erop dat alleen een tragische uitkomst mogelijk is. Dat is dan een reflectie op een maatschappelijke context en op religieuze systemen die uitgaan van een vaste plek of rol voor vrouwen (“ze moeten hun plaats kennen”) en van een patriarchale ideologie die vrouwen structureel onderdrukt en denkt te mogen beschikken over hun lichaam. In het boek horen we in elk hoofdstuk een stem van een van de personages, meestal Nani, soms Ephraim, soms Ugo. Daarnaast zijn er, zoals het koor in een tragedie, teksten die worden uitgesproken door Udodi. Maar het is niet het noodlot dat zal bepalen dat Nani naar haar ondergang gaat. Het lot valt te keren. Niet door een deus ex machina, niet door het herstel van de oude orde (in dit geval de orde die haar moeder zou willen), maar wel door een moedige voorzet van andere vrouwen, en uiteindelijk de wilskracht van Nani zelf, die zal kiezen voor een andere orde.

Het boek stuwt zichzelf voort. Het is heel knap hoe Unigwe dat gedaan heeft. De vorm met de verschillende stemmen zorgt daarvoor, naast de manier waarop er telkens opnieuw tussen de chaos van het moment ook verwijzingen zijn naar wat gaat komen. De beschrijving vanuit het perspectief van Nani van de gruwelijke tijd die ze moet doorbrengen bij die vreselijke Ephraim zorgt voor een huiveringwekkende leeservaring. Daarbij krijg je soms ook gemengde gevoelens bij Nani. Aan de ene kant voel je met haar mee, heel letterlijk zelfs. Aan de andere kant ben je soms kwaad op haar, omdat je niet altijd begrijpt wat ze doet en wat ze niet doet. Met de kennis die je hebt over hoe een cultuur van angst en geweld totaal verlammend kan zijn en over hoe dissociatie werkt, kun je al anders kijken naar wat je leest. Als je probeert te begrijpen dat er in een vastgeroeste maatschappelijke context, gelegitimeerd door een patriarchale godsdienst, voor een jonge vrouw die uit een zeer beschermd milieu komt en die zich verstoten voelt door haar familie geen alternatieven zijn, zoals de mogelijkheid om voor een abortus te kiezen of ergens opgevangen te worden, krijg je ook een genuanceerd beeld. Tegelijk heb je bij het lezen soms ook het gevoel dat sommige reacties, zoals bv. van de moeder of zus van Nani, niet helemaal waarachtig zijn. Het lijkt soms een beetje schematisch, niet echt overtuigend. Dat zegt misschien ook iets over wat je als lezer graag zou willen. Misschien wil je niet dat het zwijgen zo lang kan duren. Misschien wil je niet dat uiteindelijk een andere vrouw de moed heeft die de moeder niet heeft. Het verwart soms een beetje. Ook de figuur van Ephraim is soms wel erg schematisch, maar dat zegt dan misschien vooral iets over een maatschappelijke structuur die zo’n mannen ongemoeid laat en die mee hun verwerpelijke gedrag en ideeën legitimeert. Als je naar het boek kijkt als een tragedie die cirkelt rond Nani, die wordt voorgesteld in al haar tegenstrijdigheden, waarbij andere personages een rol te spelen hebben die het (mythische) verhaal moet voortstuwen, heb je minder het gevoel dat het boek – ondanks de immense kracht van het verhaal – niet helemaal in evenwicht is. Maar hoe dan ook ben je blij dat er uiteindelijk voor Nani een betere uitweg is dan diegene die was voorzien voor Persephone.

14 augustus 2023

Schemerleven


Ergens op de achtergrond van een leven is er nog een ander leven. Het is er ooit geweest, het had er kunnen zijn, het mocht niet gezien worden, het kon niet gezien worden. Ergens onderweg is het in de wachtstand gezet, tot het zich weer naar de voorgrond duwt. Misschien kan iets van dat leven nog net op tijd naar het licht gebracht worden. Maar met welke woorden zou je dat kunnen doen? Het licht kan het verlies niet wegnemen, maar misschien wel verzachten. Wat niet mocht zijn, is er even nog, in het avondlicht. Met Schemerleven heeft Jaap Robben een heel erg mooi boek geschreven over verlies en niet geleefde levens, over een beknellende tijd en over een zwijgen dat niet zomaar geheeld kan worden.

Het boek vertelt het aangrijpende verhaal van Frieda. Ze is ondertussen 81. Haar man Louis is net overleden. Ze kan niet in het huis blijven waar ze zo lang gewoond hebben en wordt door haar zoon Tobias naar een zorginstelling gebracht. Daar vindt ze niet meteen haar draai. Het is alsof het verleden zich als een hevige stroom aan haar opdringt. Ze is nors tegenover de mensen die haar verzorgen en tegenover haar zoon, doet en zegt dingen die ze liever niet zou hebben gedaan en gezegd.

De jonge Frieda groeit op in de buurt van Nijmegen, begin van de jaren 60, in een zeer katholiek gezin. De beknellende invloed van de kerk is in die tijd nog zeer groot, in veel opzichten ten nadele van de vrouwen. Frieda werkt in een bloemenwinkel en wordt verliefd op een getrouwde man, Otto. Ze krijgen een intense relatie, die op een pijnlijke manier eindigt. Alles wat er was, is er dan ineens niet meer. Het wordt verzwegen, het mag niet gezien of gevoeld worden. Het leven in het licht gaat verder, het schemerleven moet in het duister blijven.

Het hele verhaal wordt rustig opgebouwd, in hoofdstukken die in de tijd bewegen tussen toen en nu. Je blijft als lezer dicht bij Frieda. Je merkt dat er in het nu iets wringt onderhuids. Je begrijpt niet meteen waarom ze soms zo hevig of gesloten reageert. Schijnbaar kleine dingen die als motief functioneren doorheen het boek maken alles duidelijk en brengen de puzzelstukken bij elkaar. Wat betekent die cactus juist? Wat is dat met dat washandje? Hoe zit dat met die nachtvlinders? Waarom blijft ze maar doorgaan over die voeten? Waarom reageert ze zo raar op de foto van de echo van haar toekomstige kleinkind?

Een beetje tot haar eigen verbazing gaat Frieda op zoek naar de losse eindjes van het verhaal in het duister. Het moet ineens, alsof het niet anders kan. Ze zou het willen kunnen vertellen aan haar zoon en aan anderen, zodat die misschien iets beter haar soms onvoorspelbare gedrag zouden begrijpen. Maar het is alsof ze geen woorden heeft voor wat al die tijd niet bestond. Maar eens het in woorden bestaat, ergens geschreven is en een naam heeft, is het er ook. Misschien is het definitief te laat, misschien niet.

Het verhaal van Frieda – eens je als lezer ook weet wat er allemaal is gebeurd – is bijzonder aangrijpend. Het is het verhaal van zoveel vrouwen en het is het verhaal van de beknellende greep van een starre godsdienst op een maatschappij aan de vooravond van de grote emancipatiebewegingen. 

De manier waarop Robben dat verhaal beschrijft en vormgeeft is indrukwekkend. Hij is een grote stilist, en dat voel je in elke zin. Toch vragen de mooie woorden en zinnen geen aandacht voor zichzelf. Alles is ingehouden, staat ten dienste van het verhaal van Frieda. Misschien zou je soms iets meer willen weten over hoe de andere personages kijken en denken, maar het gewicht ligt duidelijk bij Frieda, en dat is ook goed.

Op de cruciale momenten zijn de beschrijvingen zoals Robben die maakt heel bijzonder. Ze duren net iets langer dan je gewend bent, waardoor je de dingen beter ziet. Ze zijn heel lichamelijk en sensitief, onder meer in hun weergave van de diepe pijn van het verlies of het gemis. Of ze blijven maar duren, waardoor het pijnlijk onrechtvaardige van een situatie, van het niet bij naam noemen van wat er gebeurt, je als lezer in je diepste raakt. Op andere momenten worden de dingen bijna laconiek vermeld, waarbij je voelt wat er allemaal uit beeld geduwd wordt. 

Schemerleven is een boek dat je heel diep raakt. Het haalt het leven dat had kunnen zijn, maar waarvoor er geen woorden waren, naar het licht. Het lichaam vergeet niet. Jaap Robben heeft er een ingehouden mooi boek van gemaakt dat daardoor leven geeft aan wat anders zou zijn verdwenen in de plooien van de tijd.

12 augustus 2023

Goldberg


Een nieuwe week. (Wat gaan de dagen snel, denk je.)

Onderweg voor je bezoek. Met een vers boek. (Het was even zoeken in de boekhandel. Soms moet je voelen aan een boek om te weten of het iets voor je is of niet. Het duurde even.)

Een mooi gesprek. Iets over kantelen in fases van ouder worden. Wat ze vertelt ontroert je erg. (Wat jij zult doen wanneer jij op dat moment bent, weet je niet. Het is nog even te ver weg.) 

(Je krijgt het bericht dat allerlei mails die je verzond in een of ander zwart gat zijn verdwenen. En je had alles zo netjes op tijd gedaan.)

Een moeilijke nacht, je weet niet waarom je lijf blijkbaar onder stroom staat.

Een andere dag. De dingetjes in het huis. (De planten vertellen je iets.)

De trein en de bus. Op weg naar je geboortedorp. Merkwaardig wat het landschap nog steeds met je doet. Alsof er net iets minder zuurstof is.

Het is zo fijn om hen terug te zien. Ze laten je de tuin zien. Jij hebt een chocoladetaart bij, zij heeft een (mmm) cake met rabarber en frambozen gemaakt. Ze laten een filmpje zien over hun dochter die een avond met de Goldbergvariaties presenteert en daarbij verhalen vertelt over haar grootvader. Het ontroert je erg. Haar stem is zo mooi. (Je herinnert je nog goed hoe het was, toen ze net geboren was, wat het me je deed. Iets zal nooit overgaan.)

In de trein terug krijg je nog een uitgebreide reactie over de tekst van je boekje. Je bent dankbaar.

Je aarzelt nog een beetje over het boek dat je aan het lezen bent. (Het gevoel zal later kantelen.)

Een andere dag.

Je brengt de truien met gaatjes naar de kledingherstelmeneer. Het zijn er wel veel meneer, zegt hij. Je voelt je een beetje schuldig, al weet je niet wat je eraan had kunnen doen. (Variaties van falen.)

Je maakt een nieuwe versie van je boekje. (Telkens een beetje kneden, stukjes klei toevoegen, stukjes weghalen, duwen in de vorm.)

Het boek opent zich verder.

Je aarzelt een beetje, maar schrijft toch maar een stukje over het boek. Je beseft tijdens het schrijven waarom je het wel heel erg goed vond.

Een andere dag.

Een mooi ochtendgesprek. Over liefde en verdriet. Wat we verlangen en zoeken. Wat de tijd in ons lichaam geschreven heeft. En iets over grenzen.

De dag is warm. Een mooi gesprek in de tuin met zoveel planten, bloemen, bomen. Een bankje achteraan, waar het fris is. Een klein watervalletje. En later een terrasje, met de eerste wespen van het seizoen. Iets over de grenzen van het leven.

En je komt haar zomaar tegen op straat. Is ze nu weer gegroeid? Je wilt alleen vragen of het goed gaat met haar, of haar vakantie leuk was. Ze heeft (vanzelfsprekend) geen tijd, ze wijst al naar alles wat ze moet doen. Die gast ken ik, zegt de jongen die erbij is. (Je bent dus een gast, dat is wel een klein beetje cool, eigenlijk…)

Je bent nog net op tijd in de boekhandel. Je mag nog een vers boek uitkiezen.

Een andere dag. Het lijkt je wel een nuttig ding dat je eindelijk de ramen nog eens wast. (Merkwaardig steeds in hoeveel bochten je je lijf moet wringen om die ramen te kunnen doen.)

Het verse boek is heel goed, merk je meteen.

Een mooie terrasafspraak. Het is 24 jaar geleden dat jullie haar nog zagen. Het ontroert je heel erg om haar te zien en haar verhalen te horen. Ze zegt wel vijf keer dat je er zo goed uitziet. (Wat je lichtjes overdreven lijkt, maar toch gelukkig maakt.) Ze vertelt ook over de regen die al maanden niet gevallen is, over de droogte, over de hitte.

Een andere dag.

Je maakt je klaar voor de boodschappenronde en ziet dat er buren aan het verhuizen zijn.

De zon is er terug in de namiddag. Je fietst naar het veldje waar je gaat vertellen over het verdriet. (Je vraagt je tijdens het spreken af of je verhaal anders is nu de tekst van je boekje klaar is.) Na de lezing hoor je een verhaal dat je heel erg ontroert.

Je luistert naar de Goldbergvariaties. (Je zult het blijven doen voor de rest van eeuwigheid, denk je. Wat een geruststellende gedachte is.)

09 augustus 2023

Romeinse verhalen


Een stad is een levend organisme. Het beweegt en schuurt in de tijd. Steeds onvatbaar. Steeds hier en niet hier tegelijk. Misschien maak je van je kijken naar een stad een verhaal en zie je daarna het verhaal als je naar de stad kijkt. Als je ergens stil gaat staan en kijkt en luistert, zie je de verhalen waaruit de stad is opgebouwd. Of dat denk je toch. Wat je ziet, wordt mee bepaald door wie jij bent. Sommige verhalen zie je wel, andere niet, ook al besef je dat niet altijd. En wat je ziet, wordt ook mee bepaald door hoe anderen jou zien en jou – buiten jouw wil om – tot een verhaal maken. Wie je bent, is ook wie je mag zijn van anderen. Waardoor je uiteindelijk misschien tussen alle stoelen valt of alleen maar altijd onderweg bent. De personages in de negen Romeinse verhalen van Jhumpa Lahiri zijn allemaal een beetje ontheemd. Hun verhalen worden heel spaarzaam en met afstand verteld. Ze zijn gehuld in weemoed en ze zouden zomaar kunnen ontsnappen aan het oog van wie ze niet wil zien.

Een wereldstad als Rome wordt bevolkt en gedragen door heel erg veel vreemdelingen, in allerlei varianten. Er zijn migranten die in de stad zijn aanbeland en uit het oog van welgestelden en toeristen in de schaduw de dingen laten draaien. Ze proberen er hun leven uit te bouwen, zijn gewoon op zoek naar een plek om te blijven en hun kinderen een goede toekomst te geven. Maar voor anderen zijn ze alleen maar ‘vreemd’. Er zijn expats die voor hun werk in de stad wonen of voor wie de stad enkel een mogelijk tijdelijk ankerpunt is van een mobiel leven. Het kan zijn dat bij een koppel een van de twee partners is meegekomen met de andere en een nieuwe invulling moet zoeken voor het eigen leven. Er zijn mensen die al hun hele leven in de stad wonen en zich vervreemd voelen van hun eigen omgeving. Veel families zijn uit elkaar getrokken. Kinderen zijn vertrokken om elders te gaan wonen maar voelen misschien nog wel een band met die stad die de plek was van iets dat hun leven veranderde. Vaders of moeders voelen zich misschien achtergelaten in die grote stad, te ver weg van hun kinderen. Partners kiezen verschillende wegen en zien elkaar soms nog wel of niet meer in de stad. Het zijn verhalen die erg op elkaar lijken, en toch ook weer niet. Als je een witte Amerikaanse professor bent die tijdelijk komt werken aan een Italiaanse universiteit is je ervaring van ontheemding anders dan als je een gekleurde migrant bent die in een achterafkamertje de hele dag kleren zit te herstellen onder een flikkerende lamp.

In de negen verhalen in dit boek komen al deze vreemdelingen samen. Soms wonen ze naast elkaar en kijken ze naar elkaar. Het perspectief van waaruit het verhaal verteld wordt, bepaalt wat wel en niet gezien wordt. Een meisje dat samen met haar vader in een klein huisje woont naast een groot huis dat wordt verhuurd als vakantiehuis voor rijke gasten kijkt en luistert. Het wordt allemaal schijnbaar afstandelijk beschreven, als een bijna koele observatie. Maar allerlei kleine details of uitspraken maken de verschillende maatschappelijke posities heel scherp duidelijk. 

Naargelang van je huidskleur of de positie die je hebt, zie je dingen wel of niet of wil je ze niet zien. Twee vrouwen ontmoeten elkaar na lange tijd nog eens in de stad waar ze ooit samen waren. Ze gaan ergens samen eten. De ene vrouw krijgt allerlei niet eens subtiele signalen die haar erop wijzen dat ze ‘anders’ is en niet al te gewenst. De andere vrouw merkt die dingen niet of minimaliseert ze. En zo kan ineens iemand die in je hoofd erg nabij was ineens een vreemde worden die jou blijkbaar nooit echt heeft gezien.

Mensen kijken net als alle andere met blijde verwachting naar hun omgeving. Ze bewegen langs plekken waaraan ze allerlei mooie herinneringen hebben, samen met hun geliefde of hun kinderen. Ze willen zich er vestigen en zo de geborgenheid voelen, tussen de geluiden en de kleuren van de stad. Maar anderen laten je ineens verstaan dat je niet gewenst bent. Tot je dromen verpulveren tussen je vingers.

Soms is de stad zelf een actief personage. Zo is er het heel mooie verhaal over een publieke trap die twee stadsdelen met elkaar verbindt. De trap is ook een drager van verhalen. Verschillende mensen komen aan het woord met hun verhaal dat op een of andere manier met die trap verbonden is. Ze leven in werelden naast elkaar, met zoveel varianten van verlies en verdriet, met dromen die niet zijn uitgekomen of levens die anders zijn gelopen dan eerst gehoopt.

Soms is de stad een plek waar twee mensen vruchteloos proberen iets te helen van het verdriet dat hen al jaren verscheurt. De ene probeert een herinnering van vroeger opnieuw te beleven en wil die laten zien aan de ander. De andere wil heel graag dat verhaal leren kennen, wil op die manier terug verbinding maken. Maar het lukt niet, hun zinnen bewegen naast elkaar. Het verdriet neemt de ruimte in.

De stad is een kruispunt van de wereld, waar veelkleurigheid zorgt voor frictie en voor nieuwe evenwichten. Sommigen vinden dat ze mogen eisen dat de stad alleen ‘van ons’ is. Ze vinden dat ze dat mogelijk duidelijk maken aan wie ze als ‘anders’ beschouwen. Wie daar het slachtoffer van is, moet dat ondergaan, moet ervaren dat weinigen hen zullen verdedigen wanneer het lastig is. Wie tot dan vertrouwd leek, is dat ineens niet meer. Maar dat wil nog niet zeggen dat mensen zomaar het hoofd buigen. Iedereen maakt de stad.

De stad is soms een knooppunt in een relatie. Het kan zijn dat je in een stad als Rome terechtkomt door je liefde voor Dante (na een onmogelijke liefde voor een Dante) en dat je daar uiteindelijk blijft. Je beweegt in en uit een liefde, die telkens nieuwe vormen zoekt. En je beweegt na een tijd ook terug tussen twee werelddelen, tussen twee plaatsen van thuis. Altijd onderweg, en toch ook weer niet.

Jhumpa Lahiri heeft gekozen voor een vertelstijl die nogal kaal en soms afstandelijk is. Het lijkt soms alsof alles schijnbaar onbewogen wordt verteld. Personages hebben meestal geen naam, wat het effect nog versterkt. In eerste instantie heeft dat als resultaat dat je je als lezer niet altijd heel erg dichtbij voelt. Maar naarmate je verder leest, verandert dat gevoel. Je voelt steeds beter hoe intens alle dingen zijn die zich onder de huid van de alledaagsheid bevinden. Je wordt soms als het ware met zachte woorden brutaal geconfronteerd met werkelijkheden van uitsluiting en racisme die je niet zou kunnen zien als je dat zo zou willen. Tussen de woorden en al wat niet gezegd of getoond wordt zit een immens kluwen van verdriet en weemoed. De verhalen krijgen door die vorm een sterke samenhang. Die grote stad bestaat in belangrijke uit al die kleine verhalen. Het zijn verhalen van zoveel mensen die op hun manier niet thuis zijn en veel met elkaar delen en zoveel ook niet. Ze zijn op hun manier thuis in afwezigheid. Soms vinden ze daarin een plek om te zijn en soms niet.

06 augustus 2023

August Blue


Misschien moet je je oude leven begrijpen om eruit te kunnen stappen. Misschien heb je een ander zelf nodig om te zien wat je al die tijd niet wilde zien. Misschien moet je je uit een identiteit bevrijden om bij een andere uit te komen, in een heel nieuwe compositie. In haar bijzonder mooie roman August Blue gaat de Britse schrijver Deborah Levy met die thema’s aan de slag. Het boek heeft iets van een fabel, nauwkeurig geconstrueerd en heel erg mooi geschreven. Het is alsof je de woorden kunt zien de hele tijd.

De wereldberoemde pianiste Elsa M. Anderson, een vroeger wonderkind, valt bij het spelen van een pianoconcerto van Rachmaninov tijdens een concert in Wenen ineens helemaal stil. Ze loopt weg van het podium, haar carrière zit in een impasse. Ze heeft nu voorlopig enkel een aantal afspraken om pianoles te geven aan de kinderen van rijke ouders. Bij het begin van het boek is ze in Athene, waar ze later les zal gaan geven. Op een marktje ziet ze hoe een vrouw waarin ze zichzelf herkent twee mechanische paardjes koopt. Op een of andere manier heeft ze het gevoel dat zij zelf absoluut die paardjes zou willen hebben. Ze gaat die vrouw achterna, vindt haar hoed en zal die zelf vanaf dan de hele tijd dragen.

In de loop van het verhaal zien we Elsa na Athene in Londen, Parijs en Sardinië. Op al die plekken is het alsof ze haar dubbelgangster tegenkomt. En op andere momenten is er een interne dialoog met die andere vrouw.

Elsa werd als kind van pleegouders – ze kende haar echte ouders niet – opgemerkt als muzikaal wonderkind. Ze wordt geadopteerd door de beroemde pianist Arthur Goldstein die haar op zal leiden tot een grote pianiste. Tot het dus ineens fout gaat, wanneer ze, 34 jaar oud, ineens lijkt te blokkeren. Ergens onder haar huid verschuift er een aardplaat, ze weet nog niet wat er aan de hand is. Het heeft iets te maken met de manier waarop de mannelijke dirigent met het moment omgaat. Het heeft iets te maken met het veilige, van de wereld afgesloten, universum van de muziekstukken die ze al zoveel jaar speelt. Ineens lijken haar handen andere muziek te willen spelen, lijken ze op zoek naar een nieuwe compositie.

Het is alsof allerlei vragen die tot dan toe bedekt waren ineens naar de oppervlakte beginnen te komen. Zo heeft Elsa zich nooit echt afgevraagd waar ze vandaan komt en wie haar echte ouders zijn. Er was alleen maar de muziek. Het was een kleine wereld, waarin zij het instrument was van de muziek van anderen. Er was steeds de onvoorwaardelijke aandacht van Arthur, maar die is ondertussen oud en heeft zich teruggetrokken op Sardinië.

De dubbelgangster is er de hele tijd op een of andere manier. Ze daagt Elsa uit met allerlei moeilijke vragen. Ze is vaak ook een soort beschermster die een vertrouwde gezel wordt en af en toe een stem wordt van mensen uit het verleden die Elsa nog niet heeft toegelaten.

Het verhaal lijkt zich te bewegen in het grensgebied tussen een magische fabel en de werkelijkheid van het Europa dat stilaan uit de pandemie komt. Het boek omspant ongeveer een jaar. Aan de ene kant is het alsof elk detail een teken is dat naar iets verwijst, alles kan een symbool zijn en verwijzen naar een constructie van diepere betekenissen. Paarden, katten, het blauwe haar van Elsa, piano’s, bijen, … ze komen telkens opnieuw terug. En er is natuurlijk ook het motief van de dubbelgangster. Aan de andere kant is er de maatschappelijke context. Via wat Elsa meemaakt of via de stem van de verteller krijg je regelmatig een scherpe observatie van de maatschappelijke verhoudingen.

De tocht die Elsa door Europa maakt is ook een innerlijke tocht. Achter het veilige schild van de muziek hoefde ze niet naar zichzelf en niet naar buiten te kijken. Om vooruit te gaan, weg van de wereld die ze kent, moet ze iets van zichzelf achterlaten. Haar hele identiteit leek die van een pianiste te zijn, die werk van anderen uitvoert, op de manier zoals dat moet. Het is een leven waarin mannen haar in hun verhaal trekken, waarin zij dan in een of andere vorm eigenaar kunnen zijn. Die mannen zijn deel van een ruimere structuur. De leerlingen die ze leert kennen na die fameuze avond in Wenen passen ook niet in dat mannelijke kader of zijn er het slachtoffer van. De tocht verplicht haar te kijken naar haar eigen eenzaamheid en naar vragen die ze tot nu toe uit de weg ging.

Deborah Levy heeft van dat alles een bijzonder mooi boek gemaakt. Als je al lezer mee instapt in een tekst die een beetje magisch is en soms aanvoelt als een spiegelpaleis van beelden en symbolen, in een zeer literaire constructie, krijg je er enorm veel voor terug. Elsa’s reis ontroert je diep. Er is ook de ervaring van de zinnen in het boek. Ze zijn heel erg mooi gecondenseerd. Ze bewegen heel vanzelfsprekend en soepel tussen de gebeurtenissen, stemmen en beelden. Het is alsof je op een bepaalde manier elk woord kunt zien en kunt voelen hoe de zinnen ademen. Je weet terwijl je leest dat je nog oneindig veel meer zou kunnen ontdekken zodra je het boek een tweede keer leest. Heel erg de moeite.

04 augustus 2023

Onderweg


Je houdt wel van het ritme van de dagen. Het doet je goed.

Misschien eerst even iets nuttigs doen, en dan toch maar beginnen aan die tekst van het stukje dat je later van de week klaar moet hebben. Het beeld zat al een tijdje in je hoofd. Het laat zich vertellen.

Hoe zou het met jaar zijn, denk je.

Je denkt nog aan wat je zus zei, over je boekje. (In je hoofd kun je de tekst zien, kun je de vragen zien. Je ziet al hoe je er nog aan gaat knutselen.)

Een andere dag.

Onderweg voor je bezoek. De taart zit in het netje. De treinmeneer is bijzonder goed gezind. Bij elke aankondiging heeft hij het over “de kapitrein en ikzelf”. 

Een mooie namiddag. Ze vertelt wat ze vond van jouw boekje. Je noteert alles in je speciale boekjesschriftje. (Je ziet de tekst. Je ziet nog niet waar je die dingen zult veranderen, daarvoor moet je de woorden kunnen voelen.)

Verhalen die je raken. (Zoals bij elk bezoek, stel je vast.) Ze maken je verdrietig, en een beetje opstandig.

(Er is geen kapitrein aanwezig voor de terugreis, het is gewoon stil.)

Een andere dag. Even naar het werk, om die opleiding te geven. Ze zijn blij dat je voor hen gekomen bent. (Soms moet je de woorden van ver weer gaan zoeken, maar het stroomt gewoon rustig verder.)

Je bent terug begonnen aan een nieuwe versie van het boekje. Rustig beweeg je door de tekst, past dingen aan. (Je probeert de woorden te voelen in je hand.) 

Die avond lees je je stukje in, na even wachten op je stem.

De serie is spannend.

Een andere dag. Normaal zou je naar haar toe fietsen voor het bezoekje. Het lijkt toch een beter plan om met de trein te gaan.

Je hoort de verhalen. Je loopt elke keer tegen het ding dat magische klanken maakt.

In het station schuif je uit over de heel erg gladde vloer, maar je haalt de trein nog net.

Je werkt verder aan het boekje, het is telkens een lange adem. Het is weer even klaar. (Het evenwicht in de tekst is wat verschoven, denk je, het is beter zo.)

Een diep verdriet komt langzaam binnen. Het is, misschien is dat het.

Je schrijft een stukje over het boek dat je net uit hebt. (Je wist niet zeker waar je ermee naartoe wilde, maar het schrijft zichzelf.)

De laatste aflevering van de serie. Gelukkig vinden ze elkaar op het einde. (Je wenste hem de liefde zo toe.)

Nog maar eens dromen met heel veel verhalen in.

De ochtend is fris, je praat met de planten.

Je jaarlijkse afspraak. De hoormevrouw doet de lektest van je oordoppen. (Dat woord alleen al maakt het een beetje spannend.)

Nog goed op tijd voor je trein. Je zegt aan het meisje naast je op de bank dat er een spoorwijziging is.

Je afspraak verloopt als een vertrouwd ritueel. Ze wacht je al op aan het station. Jullie lopen naar die plek met de lekker koffie. De verhalen stromen de hele tijd.

Het kopje waarin de koffie zit lijkt nog warmer te zijn dan de koffie zelf, je kunt het nauwelijks aanraken.

En op de terugweg, zoals steeds, nog even langs de boekhandel. Nog een extra boek.

Je zou iets willen kunnen vertellen over het verdriet, maar de woorden passen niet goed.

Een mooie ontmoeting in de trein.

Weer thuis ben je moe. (Na de verhalen is het goed weer thuis te zijn, denk je telkens.) Eerst even rondhangen, daarna mag je al beginnen aan het verse boek. (Dat andere leg je nog even opzij.)

Iets zit nog onder je huid. Het is.

Het ritme blijft rustig bij je. Je bent dankbaar.

03 augustus 2023

Dat beloof ik


Hoe overleef je in het mijnenveld van een onveilig gezin? Hoe weet je waar je naartoe gaat als je steeds op de vlucht bent? En waar zijn de plekken waar je kunt blijven, waar iemand je ziet? Hoe zou een lichaam dat verhaal schrijven? Dat beloof ik, van Roxane van Iperen trekt je mee in een soms ijzingwekkend universum waaruit geen ontsnappen mogelijk lijkt. Het boek zelf biedt geen troost, al laat het verhaal je wel vermoeden dat het ooit goed zal komen.

In het boek volgen we M. een meisje van twaalf, gedurende vier seizoenen. Misschien is er in die seizoenen iets meer tijd gecomprimeerd dan een jaar. De tijd voelt samengedrukt, intens. Aan het oppervlak is er de chaos van alles wat gebeurt en zijn er de pogingen om daar controle over te krijgen. Onderhuids is er een permanent onheilspellende rusteloosheid. De verteller beweegt daartussen, heen en weer.

Samen met haar broertje woont M. in een gezin dat behoorlijk verstoord is. Haar vader doet allerhande zaakjes. Soms is er geld, soms niet. Hij kan extreem gewelddadig zijn, is voorspelbaar onvoorspelbaar. Hij draagt de sporen van een jeugd, zet zijn schaamte om in brutaliteit en wrok tegen zowat alle anderen. Haar moeder is labiel, beweegt tussen de schijn ophouden en pogen iets van een plek te maken voor haar kinderen, en daar dan weer niet in slagen. Telkens opnieuw verhuizen ze, op de vlucht voor vijanden of schuldeisers. Elke keer opnieuw moet M. naar een nieuwe school. Haar moeder doet elke keer alsof het een nieuw spannend avontuur is op een plek waar het echte leven zal gaan beginnen.

Op school probeert M. zo weinig mogelijk op te vallen. Ze is aanwezig, maar de andere kinderen weten nauwelijks wie ze is. Als het moet, kan ze doen wat nodig is om te overleven. Ze kan heel snel rennen. Soms is er even een vriendinnetje, waardoor ze even in een heel andere wereld kan verblijven. Maar alles is tijdelijk. Niemand lijkt haar echt te zien, en ze laat ook weinig zien. Er zijn plekken waar ze even iets van rust kan vinden, zoals bij haar ene oma op de boerderij, waar ze tussen de honden gaat liggen of waar ze met het paard bezig kan zijn. Die oma weet heel goed wat er thuis bij M. gebeurt en zorgt op haar manier voor iets dat veilig zou kunnen zijn.

Zodra M. in de wereld van thuis is, is er alleen maar onveiligheid. Ze weet soms hoe ze de codes van haar vader moet interpreteren, overtuigt haar moeder dan om te proberen tijdig weg te gaan, voor het weer uit de hand loopt. Soms lukt dat, vaak niet. Al het geweld wordt indirect bijna achteloos vermeld, nooit rechtstreeks getoond aan de lezer. Maar je voelt wel de hele tijd, op een heel lichamelijke manier, hoe het trauma inwerkt op M. Haar lichaam staat constant onder hoogspanning, is hyperalert. Regelmatig dissocieert ze om afstand te kunnen nemen. Ze zoekt allerlei manieren om controle te krijgen op onder meer de steeds wisselende omgeving. Elk nieuw huis wordt in haar hoofd als het ware een volgende gang of kamer van één groot huis. Ze kan uiterlijk hard zijn, ze kan ook liegen en gevaarlijk zijn, als manier om te overleven. Wanneer ze kan, probeert ze te verdwijnen in de natuur.

Doorheen de seizoenen in het boek zien we hoe M. telkens weer in een nieuwe omgeving komt. Een nieuwe school, nog een nieuwe school, een kampplaats met paarden, een vakantiepark, een woonwagenpark, een soort kunstenaarskolonie. Soms kan ze even zomaar inschuiven in een andere grote of kleine familie waar er wel geborgenheid is. Soms is de andere plek als een herhaling van wat ze thuis de hele tijd meemaakt. Alles wat begint, wordt telkens weer afgebroken.

Het is verpletterend om de hele tijd zo dicht bij het meisje te zijn. Op een indrukwekkende manier ervaar je als lezer wat dit eindeloos durende trauma doet met haar en hoe haar lichaam probeert controle te krijgen over die kortsluiting die nooit helemaal weggaat. Aan de buitenkant toont ze weinig, hoewel de anderen veel zien of zouden kunnen zien. Sommigen merken haar op, werpen haar iets toe als een klein veilig eilandje, maar niets van dat alles blijft. Na het gecondenseerde jaar met de vier seizoenen zal er nog een jaar komen, alles gaat door.

Het verhaal wordt verteld in de derde persoon. Dat werkt op een bepaalde manier goed, en soms ook niet. De verteller kan in- en uitzoomen. De gebeurtenissen zie je vanuit het perspectief van M. Wanneer er geweld is, ben je iets verder. Het wordt alleen indirect benoemd, of beschreven wanneer het eerder gebeurde. Wanneer M. dissocieert wordt dat lichamelijk vanuit haar beschreven. Voor die lichamelijke reacties worden dan weer beelden gebruikt die afstand suggereren of niet helemaal lijken te passen bij de leeftijd van het meisje. Een ik-vorm zou het nog meer beknellend of claustrofobisch maken. Het werkt beter met de afstand van de derde persoon. Maar tegelijk twijfel je een beetje over waar de verteller zit, is het alsof het meisje zelf, met afstand na de feiten als een verteller het verhaal componeert, en dat werkt niet altijd goed.

Als lezer zou je misschien graag wat esthetische distantie hebben. Stel dat het een verhaal zou zijn waarin het meisje een volwassen vrouw is die terugkijkt, en waarbij je als lezer dan zou kunnen denken dat het allemaal goed gekomen is. Misschien zou je graag hebben dat de literaire vorm van het boek zelf iets van een troost zou zijn voor het verhaal. Maar dat alles zegt vooral iets over een verlangen dat dan alleen bij de lezer zit, wat misschien ook een verlangen is om weg te kunnen kijken of niet te moeten ervaren hoe vreselijk het allemaal is. Hoewel het misschien tussen alle ellende en het besef dat we maar één seizoenenreeks hebben gezien van wat nog niet voorbij is niet opvalt, kun je ook zien hoe M. alles in zich heeft om dit te overleven. Soms zie je tussen haar kieren een zachtheid die ongeschonden is. Wanneer ze op een bepaald moment voor andere kinderen moet zorgen, is het alsof je licht ziet dat lang op zich had laten wachten. Ze moet de hele tijd in beweging blijven en zoveel anderen zien haar niet voor wie ze is, alleen voor wie ze in hun ogen kan zijn. Maar ze heeft ondertussen een heel arsenaal aan vaardigheden om haar eigen wereld te zijn, hoe breekbaar die ook is. Het voelt op een bepaalde manier verschrikkelijk om haar te moeten achterlaten na het boek, maar iets in je zegt dat het wel goed zal komen met haar.