06 augustus 2023

August Blue


Misschien moet je je oude leven begrijpen om eruit te kunnen stappen. Misschien heb je een ander zelf nodig om te zien wat je al die tijd niet wilde zien. Misschien moet je je uit een identiteit bevrijden om bij een andere uit te komen, in een heel nieuwe compositie. In haar bijzonder mooie roman August Blue gaat de Britse schrijver Deborah Levy met die thema’s aan de slag. Het boek heeft iets van een fabel, nauwkeurig geconstrueerd en heel erg mooi geschreven. Het is alsof je de woorden kunt zien de hele tijd.

De wereldberoemde pianiste Elsa M. Anderson, een vroeger wonderkind, valt bij het spelen van een pianoconcerto van Rachmaninov tijdens een concert in Wenen ineens helemaal stil. Ze loopt weg van het podium, haar carrière zit in een impasse. Ze heeft nu voorlopig enkel een aantal afspraken om pianoles te geven aan de kinderen van rijke ouders. Bij het begin van het boek is ze in Athene, waar ze later les zal gaan geven. Op een marktje ziet ze hoe een vrouw waarin ze zichzelf herkent twee mechanische paardjes koopt. Op een of andere manier heeft ze het gevoel dat zij zelf absoluut die paardjes zou willen hebben. Ze gaat die vrouw achterna, vindt haar hoed en zal die zelf vanaf dan de hele tijd dragen.

In de loop van het verhaal zien we Elsa na Athene in Londen, Parijs en Sardinië. Op al die plekken is het alsof ze haar dubbelgangster tegenkomt. En op andere momenten is er een interne dialoog met die andere vrouw.

Elsa werd als kind van pleegouders – ze kende haar echte ouders niet – opgemerkt als muzikaal wonderkind. Ze wordt geadopteerd door de beroemde pianist Arthur Goldstein die haar op zal leiden tot een grote pianiste. Tot het dus ineens fout gaat, wanneer ze, 34 jaar oud, ineens lijkt te blokkeren. Ergens onder haar huid verschuift er een aardplaat, ze weet nog niet wat er aan de hand is. Het heeft iets te maken met de manier waarop de mannelijke dirigent met het moment omgaat. Het heeft iets te maken met het veilige, van de wereld afgesloten, universum van de muziekstukken die ze al zoveel jaar speelt. Ineens lijken haar handen andere muziek te willen spelen, lijken ze op zoek naar een nieuwe compositie.

Het is alsof allerlei vragen die tot dan toe bedekt waren ineens naar de oppervlakte beginnen te komen. Zo heeft Elsa zich nooit echt afgevraagd waar ze vandaan komt en wie haar echte ouders zijn. Er was alleen maar de muziek. Het was een kleine wereld, waarin zij het instrument was van de muziek van anderen. Er was steeds de onvoorwaardelijke aandacht van Arthur, maar die is ondertussen oud en heeft zich teruggetrokken op Sardinië.

De dubbelgangster is er de hele tijd op een of andere manier. Ze daagt Elsa uit met allerlei moeilijke vragen. Ze is vaak ook een soort beschermster die een vertrouwde gezel wordt en af en toe een stem wordt van mensen uit het verleden die Elsa nog niet heeft toegelaten.

Het verhaal lijkt zich te bewegen in het grensgebied tussen een magische fabel en de werkelijkheid van het Europa dat stilaan uit de pandemie komt. Het boek omspant ongeveer een jaar. Aan de ene kant is het alsof elk detail een teken is dat naar iets verwijst, alles kan een symbool zijn en verwijzen naar een constructie van diepere betekenissen. Paarden, katten, het blauwe haar van Elsa, piano’s, bijen, … ze komen telkens opnieuw terug. En er is natuurlijk ook het motief van de dubbelgangster. Aan de andere kant is er de maatschappelijke context. Via wat Elsa meemaakt of via de stem van de verteller krijg je regelmatig een scherpe observatie van de maatschappelijke verhoudingen.

De tocht die Elsa door Europa maakt is ook een innerlijke tocht. Achter het veilige schild van de muziek hoefde ze niet naar zichzelf en niet naar buiten te kijken. Om vooruit te gaan, weg van de wereld die ze kent, moet ze iets van zichzelf achterlaten. Haar hele identiteit leek die van een pianiste te zijn, die werk van anderen uitvoert, op de manier zoals dat moet. Het is een leven waarin mannen haar in hun verhaal trekken, waarin zij dan in een of andere vorm eigenaar kunnen zijn. Die mannen zijn deel van een ruimere structuur. De leerlingen die ze leert kennen na die fameuze avond in Wenen passen ook niet in dat mannelijke kader of zijn er het slachtoffer van. De tocht verplicht haar te kijken naar haar eigen eenzaamheid en naar vragen die ze tot nu toe uit de weg ging.

Deborah Levy heeft van dat alles een bijzonder mooi boek gemaakt. Als je al lezer mee instapt in een tekst die een beetje magisch is en soms aanvoelt als een spiegelpaleis van beelden en symbolen, in een zeer literaire constructie, krijg je er enorm veel voor terug. Elsa’s reis ontroert je diep. Er is ook de ervaring van de zinnen in het boek. Ze zijn heel erg mooi gecondenseerd. Ze bewegen heel vanzelfsprekend en soepel tussen de gebeurtenissen, stemmen en beelden. Het is alsof je op een bepaalde manier elk woord kunt zien en kunt voelen hoe de zinnen ademen. Je weet terwijl je leest dat je nog oneindig veel meer zou kunnen ontdekken zodra je het boek een tweede keer leest. Heel erg de moeite.

Geen opmerkingen: