03 augustus 2023

Dat beloof ik


Hoe overleef je in het mijnenveld van een onveilig gezin? Hoe weet je waar je naartoe gaat als je steeds op de vlucht bent? En waar zijn de plekken waar je kunt blijven, waar iemand je ziet? Hoe zou een lichaam dat verhaal schrijven? Dat beloof ik, van Roxane van Iperen trekt je mee in een soms ijzingwekkend universum waaruit geen ontsnappen mogelijk lijkt. Het boek zelf biedt geen troost, al laat het verhaal je wel vermoeden dat het ooit goed zal komen.

In het boek volgen we M. een meisje van twaalf, gedurende vier seizoenen. Misschien is er in die seizoenen iets meer tijd gecomprimeerd dan een jaar. De tijd voelt samengedrukt, intens. Aan het oppervlak is er de chaos van alles wat gebeurt en zijn er de pogingen om daar controle over te krijgen. Onderhuids is er een permanent onheilspellende rusteloosheid. De verteller beweegt daartussen, heen en weer.

Samen met haar broertje woont M. in een gezin dat behoorlijk verstoord is. Haar vader doet allerhande zaakjes. Soms is er geld, soms niet. Hij kan extreem gewelddadig zijn, is voorspelbaar onvoorspelbaar. Hij draagt de sporen van een jeugd, zet zijn schaamte om in brutaliteit en wrok tegen zowat alle anderen. Haar moeder is labiel, beweegt tussen de schijn ophouden en pogen iets van een plek te maken voor haar kinderen, en daar dan weer niet in slagen. Telkens opnieuw verhuizen ze, op de vlucht voor vijanden of schuldeisers. Elke keer opnieuw moet M. naar een nieuwe school. Haar moeder doet elke keer alsof het een nieuw spannend avontuur is op een plek waar het echte leven zal gaan beginnen.

Op school probeert M. zo weinig mogelijk op te vallen. Ze is aanwezig, maar de andere kinderen weten nauwelijks wie ze is. Als het moet, kan ze doen wat nodig is om te overleven. Ze kan heel snel rennen. Soms is er even een vriendinnetje, waardoor ze even in een heel andere wereld kan verblijven. Maar alles is tijdelijk. Niemand lijkt haar echt te zien, en ze laat ook weinig zien. Er zijn plekken waar ze even iets van rust kan vinden, zoals bij haar ene oma op de boerderij, waar ze tussen de honden gaat liggen of waar ze met het paard bezig kan zijn. Die oma weet heel goed wat er thuis bij M. gebeurt en zorgt op haar manier voor iets dat veilig zou kunnen zijn.

Zodra M. in de wereld van thuis is, is er alleen maar onveiligheid. Ze weet soms hoe ze de codes van haar vader moet interpreteren, overtuigt haar moeder dan om te proberen tijdig weg te gaan, voor het weer uit de hand loopt. Soms lukt dat, vaak niet. Al het geweld wordt indirect bijna achteloos vermeld, nooit rechtstreeks getoond aan de lezer. Maar je voelt wel de hele tijd, op een heel lichamelijke manier, hoe het trauma inwerkt op M. Haar lichaam staat constant onder hoogspanning, is hyperalert. Regelmatig dissocieert ze om afstand te kunnen nemen. Ze zoekt allerlei manieren om controle te krijgen op onder meer de steeds wisselende omgeving. Elk nieuw huis wordt in haar hoofd als het ware een volgende gang of kamer van één groot huis. Ze kan uiterlijk hard zijn, ze kan ook liegen en gevaarlijk zijn, als manier om te overleven. Wanneer ze kan, probeert ze te verdwijnen in de natuur.

Doorheen de seizoenen in het boek zien we hoe M. telkens weer in een nieuwe omgeving komt. Een nieuwe school, nog een nieuwe school, een kampplaats met paarden, een vakantiepark, een woonwagenpark, een soort kunstenaarskolonie. Soms kan ze even zomaar inschuiven in een andere grote of kleine familie waar er wel geborgenheid is. Soms is de andere plek als een herhaling van wat ze thuis de hele tijd meemaakt. Alles wat begint, wordt telkens weer afgebroken.

Het is verpletterend om de hele tijd zo dicht bij het meisje te zijn. Op een indrukwekkende manier ervaar je als lezer wat dit eindeloos durende trauma doet met haar en hoe haar lichaam probeert controle te krijgen over die kortsluiting die nooit helemaal weggaat. Aan de buitenkant toont ze weinig, hoewel de anderen veel zien of zouden kunnen zien. Sommigen merken haar op, werpen haar iets toe als een klein veilig eilandje, maar niets van dat alles blijft. Na het gecondenseerde jaar met de vier seizoenen zal er nog een jaar komen, alles gaat door.

Het verhaal wordt verteld in de derde persoon. Dat werkt op een bepaalde manier goed, en soms ook niet. De verteller kan in- en uitzoomen. De gebeurtenissen zie je vanuit het perspectief van M. Wanneer er geweld is, ben je iets verder. Het wordt alleen indirect benoemd, of beschreven wanneer het eerder gebeurde. Wanneer M. dissocieert wordt dat lichamelijk vanuit haar beschreven. Voor die lichamelijke reacties worden dan weer beelden gebruikt die afstand suggereren of niet helemaal lijken te passen bij de leeftijd van het meisje. Een ik-vorm zou het nog meer beknellend of claustrofobisch maken. Het werkt beter met de afstand van de derde persoon. Maar tegelijk twijfel je een beetje over waar de verteller zit, is het alsof het meisje zelf, met afstand na de feiten als een verteller het verhaal componeert, en dat werkt niet altijd goed.

Als lezer zou je misschien graag wat esthetische distantie hebben. Stel dat het een verhaal zou zijn waarin het meisje een volwassen vrouw is die terugkijkt, en waarbij je als lezer dan zou kunnen denken dat het allemaal goed gekomen is. Misschien zou je graag hebben dat de literaire vorm van het boek zelf iets van een troost zou zijn voor het verhaal. Maar dat alles zegt vooral iets over een verlangen dat dan alleen bij de lezer zit, wat misschien ook een verlangen is om weg te kunnen kijken of niet te moeten ervaren hoe vreselijk het allemaal is. Hoewel het misschien tussen alle ellende en het besef dat we maar één seizoenenreeks hebben gezien van wat nog niet voorbij is niet opvalt, kun je ook zien hoe M. alles in zich heeft om dit te overleven. Soms zie je tussen haar kieren een zachtheid die ongeschonden is. Wanneer ze op een bepaald moment voor andere kinderen moet zorgen, is het alsof je licht ziet dat lang op zich had laten wachten. Ze moet de hele tijd in beweging blijven en zoveel anderen zien haar niet voor wie ze is, alleen voor wie ze in hun ogen kan zijn. Maar ze heeft ondertussen een heel arsenaal aan vaardigheden om haar eigen wereld te zijn, hoe breekbaar die ook is. Het voelt op een bepaalde manier verschrikkelijk om haar te moeten achterlaten na het boek, maar iets in je zegt dat het wel goed zal komen met haar.

Geen opmerkingen: