06 september 2017

Ingewikkelde gedachten en zo

Het waspoeder per ongeluk in het vakje doen waar de wasverzachter moet. Die heb je trouwens vervangen door azijn. En in de war zijn. Proberen snel dat waspoeder in het juiste vakje te krijgen. Je hebt dat hele bakje uit de machine gehaald en staat ermee aan het aanrecht. Je neemt een lepeltje dat daar ligt. Iets zegt je dat dat niet mag, met een lepeltje. Hele discussie in je hoofd. Toch dat lepeltje. Vermoeden dat ondanks die spoedoperatie de wasmachine ongetwijfeld zal ontploffen. Minstens. Na die ontploffing volgt ongetwijfeld nog een standrechtelijke executie. Minstens.

De televisie aanzetten en ineens in een programma terechtkomen waar een mevrouw rondloopt met zonder geen kleren aan, zo min of meer. Ze loopt op een eiland rond, en kijkt uit naar een meneer die daar ook toevallig aan komt wandelen, eveneens in geheel ontklede toestand. Haar belangrijkste criterium qua ‘gaat dat hier klikken’ is of hij wel overal geschoren is. Die meneer komt eraan, is blijkbaar behoorlijk haarloos. Hij ziet er een beetje lullig uit, zegt een stemmetje in jou. Flauw grapje, zegt een ander stemmetje. Je vraagt je af of het effectief zo is dat die man beter in staat is tot een boeiend gesprek over de grote existentiële vraagstukken – zoals de vraag of je mag verlangen wat je verlangt of de vraag naar de beleving van de tijd in een late liefde – zonder haar op zijn lijf. Overtuigende bewijzen in dat verband worden niet gegeven in die paar minuten.

Beseffen dat je niet, misschien wel steeds minder, opgewassen bent tegen mensen die alleen aan zichzelf kunnen denken. In het verdriet weer iets leren over de vriendschap. Niet altijd klaar zijn voor sommige inzichten. Heel blij zijn met de anderen, en dat niet genoeg zeggen.

Berichten horen over de sterkste orkaan ooit gemeten en je opstandig en verdrietig voelen. Niet begrijpen dat dat niet het eerste punt in het nieuws is.

Je horloge valt enkele malen stil, op dezelfde dag. Het zou kunnen dat de batterij bijna leeg is. Ervan overtuigd zijn dat je met pure brain power je horloge aan de gang kunt houden en die batterij weer vullen. Vaststellen dat dat toch niet lukt. Het ligt ongetwijfeld aan jouw brein. Uiteindelijk toch maar naar de winkel gaan. De mevrouw, verscholen tussen aan de ene kant horloges en aan de andere kant kinderkleedjes, steekt er een nieuwe batterij in, alsook een rubberen ringetje om het waterdicht te maken. Nadien ben je enigszins verbaasd dat het horloge niet meer stilvalt. Je legt jezelf het concept van een nieuwe batterij nog eens uit.

Op een cruciaal moment vaststellen dat min of meer al je onderbroeken aan het wasrekje hangen te drogen. En dat je dus een enigszins versleten exemplaar aan moet trekken. Je daardoor trouwens niet meer moeten afvragen hoe die elastiek eruit zou kunnen zien die normaal geheel verborgen is verwerkt in de desbetreffende onderbroek. De bliksem zou kunnen inslaan, op een cruciaal moment. Of andere opties dienen overwogen te worden.

Nadenken over het concept verlangen. Wat in zekere zin het concept tegenspreekt.

Gelukkige beelden in je hoofd. Tegen jezelf zeggen dat ze echt zijn.

Je naar huis spoeden om nog op tijd in het postkantoor te zijn om postzegels te kopen omdat er nog een verzending moet gebeuren. Vaststellen dat het kermisdag is. Je proberen te bewegen over de hoofdstraat. Een licht horrorgevoel hebben. Bij jezelf vaststellen dat je iets niet echt begrijpt, maar dat zal geheel aan jou liggen. Veel mensen lijken het wel leuk te vinden. Beneveld leuk. Het gefluit in je oren wordt erger. Blij zijn als je uiteindelijk weer in een rustige straat loopt. Het trouwens volstrekt onaanvaardbaar vinden, stiekem, dat het postkantoor zomaar gesloten bleek. Hoewel je dat natuurlijk perfect had kunnen vermoeden en het natuurlijk ook niet echt heel erg is, vergeleken met het echte wereldleed. Aanvaarden dat ongetwijfeld alles mis is met jou.

Je zit naast iemand die je dierbaar is. De man aan de andere kant van de tafel zit tegenover haar, en zo hoort het. Het gaat over haar. Toch kijkt hij de helft van de tijd naar jou en spreekt hij tegen jou. Je probeert zijn ogen af te leiden naar haar. De man gebruikt ingewikkelde zinnen. Of misschien niet zo ingewikkelde zinnen voor wel ingewikkelde dingen. Je bent niet slim genoeg om het verschil juist te weten. Je hoopt voor haar dat alles snel goed zal komen. De feminist in jou wil zeggen tegen die man dat hij niet te veel naar jou moet kijken. Je maakt nog een grap over elektrische fietsen. En iets over honderd jaar. Je hoopt dat alles snel goed zal komen. Er is al genoeg verdriet in de wereld.

Geen opmerkingen: