15 mei 2022

Zou je ooit weten


‘Zou je ooit weten wie je bent in het leven van een ander?’
‘Maak je je daar zorgen over?’
‘Goh, zorgen, dat is denk ik niet het juiste woord. Ik weet altijd goed wat een ander voor mij betekent en hoe die dan aanwezig is in wie ik ben. Maar omgekeerd lukt het me niet zo goed het te zien, of te voelen. Op een of andere manier weet ik het wel, maar dat weten staat los van mij, denk ik.’
‘Het is niet zo moeilijk nochtans. Jij bent iemand voor de anderen, niet niemand, je bent ook in hen.’
‘Misschien. Het verrast me elke keer opnieuw, eigenlijk. Het is soms alsof ik een stuk mis, een of ander onderdeel, in mijn lichaam.’
‘Ik ken je nu al zo lang. Het is alsof je blijft worstelen met die vraag.’
‘Iets in mij zegt dat ik altijd op de pechstrook sta of zo, dat ik geen recht heb om ergens anders te staan. Ik kan die stem ook wel doen zwijgen. Maar iets blijft hangen, denk ik.’
‘Het is zo grappig dat anderen altijd zo goed zien bij jou wat je zelf niet ziet.’
‘Ja, dat zeggen ze altijd.’
‘En soms trekt iets je naar mensen die eigenlijk niet zo goed zijn voor jou, alsof je van hen iets zou willen horen dat ze nooit zullen zeggen.’
‘Ja, dat laatste klopt wel denk ik. Soms is het alsof iets in mij de dingen wil horen, zoals dat het echt was of zo.’
‘Het is voor jou altijd echt, dat is het enige dat je zeker weet, en dat is al heel veel.’
‘Misschien is dat voor iedereen wel een beetje zo, is iedereen een beetje onzeker in zo’n dingen.’
‘Dat is waar. Maar het is nog iets anders bij jou. Het heeft iets te maken met dat recht hebben, dat komt zo vaak terug bij jou.’
‘Ja, dat is waar.’
‘Dat is gewoon niet zo’n productief woord voor jou in dit soort dingen.’
‘Gewoon kijken, het is genoeg, of zou genoeg moeten zijn. Dat probeer ik wel te oefenen.’
‘Het is wel grappig, hoe jij jezelf altijd probeert te observeren, alsof je iemand anders was.’
‘Dat is wel nuttig voor mij.’
‘Je doet dat goed, ik heb je dat al eerder gezegd.’
‘Dat is lief. Het is gewoon goed dat ik het soms even kan zeggen. Dan wordt het niet groter. En soms klinkt het nogal onnozel, en dat is ook heel goed.’
‘Je kijkt naar hen, ik zie het. Ik zag hoe ze naar jou keken. Het is wel goed, ook al zullen ze dat niet zeggen.’
‘Misschien wel.’
‘Laten we gewoon even naar die muziek luisteren, ze is zo mooi.’
‘We zijn ooit nog samen naar een concert van haar geweest, weet je dat nog?’
‘Ja, natuurlijk weet ik dat nog.’
‘Ze stond op het podium, en kreeg het ineens erg moeilijk. Het was of ze ter plekke haar stem leek te verliezen, door te veel emoties. Ze ging even weg, kwam terug, en vroeg toen aan het publiek om haar er doorheen te helpen. En dat lukte.’
‘Dat stuk herinner ik me nog vaag. Ik herinner me vooral dat ik daar was met jou, hoe je keek naar haar, hoe intens het allemaal was voor jou. En dat is zo mooi om te zien.’
‘Je maakt me een beetje verlegen.’
‘Soms moet je gewoon geloven wat mensen zeggen. Zoals die vrouw onlangs die zei dat ze ineens in de wachtrij jouw stem hoorde, naar je toe kwam en zei dat het een stem was uit haar jeugd, dat jij dus een stem was uit haar jeugd. En jij leek het niet te kunnen geloven. Terwijl het gewoon zo was.’
‘Ik zie jou dan altijd glimlachen op zo’n moment.’
‘Ja, natuurlijk. Het is allemaal zo zichtbaar, en jij ziet het niet.’
‘Wie weet.’
‘Zullen we iets te drinken halen? Ik heb zo’n dorst, het is zo warm.’
‘Ja, laten we dat doen.’

Geen opmerkingen: