05 december 2015

Lijstjesuitstel

Ervan overtuigd zijn, diep vanbinnen, dat er belangrijker dingen zijn dan het afwerken van het lijstje met dringende taken.

Lekker buitje. Door de regen lopen om op tijd thuis te zijn voor de vergaderingen.

Een wat suboptimale nacht. Kan aan verschillende dingen liggen.

’s Morgens vroeg weer op. Nuchter blijven. Je bent altijd in de war door dat woord, zeker als het bij een ochtend hoort.

De dokter vraagt of je ook even op de weegschaal wilt gaan staan. Stiekem zou je willen vragen of je even al je kleren mag uittrekken. Je bent ervan overtuigd dat die broek wel geweldig zwaar weegt. (Je was erg zenuwachtig voor het stellen van een moeilijke vraag. Je overleeft het.)

Sommige mensen beginnen op te merken dat je met een brede glimlach rondloopt. Ze dwalen niet.

Om een of andere gaat de dag traag vooruit.

Gradaties van zenuwachtigheid.

Haar huis naast de kerk. Je ziet het, en denkt: alles klopt. (Min of meer, je bent eigenlijk te zenuwachtig om goed te denken.)

Je observeert je eigen stem. Zelfs nadat je handen weer warm geworden zijn, blijft die stem nog hopeloos achter. (Hopelijk valt het niet te hard op.)

Verward en gelukkig. Gelukkig verward. Gelukkig.

(Zou je dat gedichtje nu toch niet geven? Iets met schaamte, ongetwijfeld.)

(Zou je je mogen laten gaan in je berichtje? Verlegen.)

Het nuttig besteden van een vrije dag. Nadat officieel was vastgesteld dat die scheur in de kruis van je broek toch wel echt te groot was geworden, bleek de aankoop van een nieuwe broek een te overwegen optie. In de winkel een vriendin tegenkomen, waarna een uitgebreid gesprek over de menopauze zich voltrekt. De securitymeneer kijkt een beetje raar. Conclusie is toch ook wel dat in geval van nood chocolade als de enige zekerheid overblijft in het leven.

In het kader van het nuttig besteden van je vrije dag had je wel het voornemen om het hele lijstje af te werken. Wat, eigenlijk, niet helemaal lukt, of helemaal niet lukt.

(Nederig. Kon je maar iets.)

Enkele vergaderingen. Wat je hoopte, lukte, voor die ene vergadering. Op weg naar de andere vergadering lichtjes zenuwachtig, denkend dat je weer minstens een lijstje met onderwerpen moet maken, qua voorbereiding. (Later zal ze vragen of je ooit wel eens onvoorbereid aan iets begint. Ja, zul je zeggen, met name toen.) Net terwijl je wacht op het begin van de vergadering, een berichtje. Gelukje.

Die man in de trein die wat raar heen en weer loopt. Je doet alsof je de krant leest. Ze is eigenlijk al op. Je had je voorgenomen dat boek mee te nemen. Eigenlijk ben je ook niet goed in staat tot veel lezen, eigenlijk.

De volgende ochtend, vroeg op de markt. Neem je nog iets extra’s mee? Kwestie van je voor te bereiden om later zogenaamd achteloos iets op de tafel te toveren, alsof je het ter plekke onverwacht voor haar had bedacht. (Ze zal je ontmaskeren.)

Die middag hollen naar de trein. Die mag je zeker niet missen. De trein beslist onderweg dan ook nog eens om zomaar enkele minuten vertraging op te lopen. Onaanvaardbaar.

Je loopt door de straat. (Ze houdt niet van slenteren, denk je, jippie!)

Dus achteloos iets op tafel toveren.

Jui!

En nog zoveel verhalen.

Dus.

Een volgende ochtend.

Snel door de stad fietsen. (Afstappen voor een tuin die zich ineens op de markt bevindt.) Tijd voor een koffiebijpraatmoment. (Je bent een beetje verlegen. Hij merkt het hopelijk niet.)

Een berichtmoment, bijna een brief. (Je bent een beetje verlegen.)

Na de middag denk je: het moment kan nu niet meer uitgesteld worden. Het moment waarop de beslissing valt: en nu wordt het hele lijstje in één ruk afgewerkt (en pas daarna mag je een stukje schrijven).

Op die manier dus.

(En je zou iets willen zeggen, denk je.)

Geen opmerkingen: