31 maart 2016

Een bondgenoot

Terraswerkzaamheden. Als je het zo noemt voor jezelf klinkt het wel heel indrukwekkend, alsof je de zaken grondig aanpakt. Wat je doet is wel zichtbaar, zo blijkt.

Die roos gaat terugkomen, denk je. Misschien is dat wel een goed teken.

Iets met een tandenstoker.

Je bent een beetje verlegen en zenuwachtig. Hopelijk merkt niemand het.

Paaseitjes worden verstopt. En weer gevonden. En weer verstopt. En weer gevonden.

Zoveel later, bij nog een klusje op het terras: een paaseitje. Soms moet je wachten om gevonden te worden.

Je denkt aan woorden, maar schrijft ze niet op. Ze wachten wel.

Aan het werk. Met moeite.

(Iemand heeft gelijk, je zou beter enkele dagen vrij nemen, of zoiets.)

Je lichaam aarzelt tussen kramp en ontspanning.

Iemand zegt je dat tijd een bondgenoot is. Je glimlacht.

De mevrouw in de winkel vraagt je, met een lichte verbazing in haar ogen, of het zal lukken. Dat je dus zelf dat brood zult kunnen snijden? Ja, dus. Ze zegt nog iets over perfect. Het stuk kaas dat ze voor je sneed is niet exact het gewenste gewicht. Niet perfect dus. Hoewel het ooit wel een keer is gelukt, zegt ze. Gelukkig zijn we niet perfect, zeg je. Dat zou zorgwekkend zijn. Ze kijkt je een beetje verward aan, en begint dan voorzichtig te lachen.

(Het overkomt je, tijdens de dagen. Dat je ineens begint te wenen. Niemand ziet het.)

Een stukje opruimen in het huis. Het voelt goed.

Ingewikkelde dromen.

De luxe van de vakantiedagen, lekker breed zitten in de trein.

Tijd voor nieuwe schoenen. (Soms denk je dat je voeten blijven groeien.)

(Ineens zie je het, in je hoofd. Hoe het hoort te zijn, en waarom.)

De lichte zenuwachtigheid, als een verjaardagscadeau een dag te laat bij de jarige is. Ook al is dat in dit geval elk jaar zo.

Een verhaal aan de telefoon over bestralingen. En haar dat heel voorzichtig weer begint te groeien. Je doet je best, een luchtige toon.

De mooie documentaire. De zanger zingt Hier is em terug. De tranen lopen… (Je bent er niet tegen opgewassen, nooit, eigenlijk.)

Alsof je in en uit je droom kunt wandelen.

Ook tussendoor vertel je verhalen.

(Je wenste iets met warm en veel zon voor haar. Is nog niet helemaal gelukt, denk je… Die rechtstreekse lijn met de goden is ook niet meer helemaal wat ze geweest is.)

Je denkt aan woorden. Je weet waar ze zijn, maar ze zijn niet zichtbaar, of zoiets, in je hoofd.

Subtiel dansen bij het aanrecht.

Mmm. Die chocolade is lekker. (Denk je telkens weer.)

(Tussendoor soms al denken aan de volgende week. Wat officieel routine is, het zal je misschien weer uit je evenwicht halen.)

En ook nog iets met een dekentje.

Geen opmerkingen: