10 september 2016

Die ogen

Je bent niet goed in kermis. (Het zal wel een afwijking zijn, maar kermis maakt je droevig.)

Een vergadering. Nog even buiten, al wordt het snel donker. Je luistert naar je stem. Je hebt je iets voorgenomen, over de stroom.

De volgende ochtend. Je moet je nieuwe gepersonaliseerde oordop op gaan halen. Na een lektest bleek de vorige niet meer helemaal dicht. Blijft een raadsel, dat je oor op een jaar zo veranderd is. De mevrouw duwt het groene ding in je oor, sluit er een darmpje op aan. Je bent weer lekvrij. Wat je oor betreft toch. (Later blijkt dat je baas dacht dat je een hoorapparaat ging halen.)

Een vergadering. Je had er geen zin in. Je hoopt stiekem dat iemand je zal redden, dat iemand je een bericht stuurt dat je dringend een dino moet komen wegjagen uit de keuken of zo. (Daartoe zou je misschien wel eerst je gepersonaliseerde oordoppen indoen, kwestie van jezelf te beschermen.) Het wordt nog wel leuk. Je kijkt naar bewegingen, houdingen, je luistert naar een stem, je legt dingen naast elkaar.

Denken aan verhalen. En waar ze naartoe gaan. Ook als ze niet uitgesproken worden.

Even een berichtje sturen aan een vriendin, zogenaamd toevallig, om even haar nieuwe adres te vragen. (Zodat je nog net op tijd een kaartje kunt verzenden voor haar verjaardag de volgende dag.)

Een vergadering. Of een gesprek, eigenlijk. Een mooi gesprek, dat je diep ontroert, om allerlei redenen. Die nacht heeft je lichaam veel tijd nodig om terug in een leegte te schuiven.

Een beetje verfrommeld wakker worden de volgende ochtend.

Je mag nog eens optreden. Dit keer voor een wijs en grijs gezelschap. Je zegt: ‘Jouw dochter is jarig vandaag.’ Je voelt je, zoals steeds, dankbaar dat je je verhalen mag komen vertellen. Nadien nog even verder praten over vulpennen en zwarte inkt en brieven die met de hand geschreven zijn. In zwarte inkt dus.

Een jonge zwarte vrouw stapt ook in de metro. (Hoe zeg je dat zonder al te belachelijk over te komen…) Iets als: ze is verblindend mooi. En de helft van het effect komt door die mooie kleurrijke doek die ze op haar hoofd geknoopt heeft. Het blijft je fascineren hoe dat werkt. Net als zo’n haarband die het haar mee naar boven trekt als het ware. Hoe mooi dat kan zijn. (Je zou dankjewel willen zeggen of zo, maar dat zou helemaal belachelijk zijn. Minstens.)

Die avond eens een keer geen vergadering. Schrijven.

Woorden die heen en weer gaan. (En je voelt je een beetje beschaamd, eigenlijk. Om iets dat je had kunnen weten, of zo.) Mooi gesprek, later verder te zetten.

De volgende ochtend. Inderdaad geen druiven dus. Je bent in de war. (Misschien toch zondag maar gaan zoeken op de andere markt.)

Een seminarie. Je mag rondlopen om foto’s te maken. Van sommige mensen zou je veel foto’s willen maken. Je kunt een beetje verdwijnen in het behang. Je kunt proberen zo te bewegen dat niemand het merkt. Die ene mevrouw kijkt je lang aan, in je ogen. Ze glimlacht.

Een vergadering. Het kostte enige moeite om jezelf in beweging te krijgen. Moe.

Boodschappen. En verhalen.

(Zouden verhalen gehoord worden?)

Je belt je dierbare vriend. Hoog tijd om weer koffie te gaan drinken. Zijn vrouw neemt op. Ze zitten in Straatsburg. (Om een of andere reden voelt het een beetje onnozel, dat je op dat moment daar midden op de markt staat.)

Je zou nog zoveel moeten doen. Beetje rusteloos heen en weer. Toch maar gaan lezen. En snel ben je weer in een andere wereld. Het is alsof je ineens op een plek bent waar het voller, warmer, mooier, helderder, dieper, en alles tegelijk is. Je raakt voorzichtig met je vingers elke bladzijde aan, telkens opnieuw. Misschien zou je nauwelijks kunnen vertellen waar dat boek nu eigenlijk over gaat, terwijl je het steeds beter begint te vinden. Het is erg dik, maar ook dat klopt, op een of andere manier.

Het terras waar je zit te lezen. Dichtbij. Een ruzie tussen een klein meisje en haar mama. ‘Ik wil naar de kermis.’ ‘Je gaat maar met je papa naar de kermis.’ ‘Waarom moet ik altijd doen wat jij wilt? Waarom doen we nooit wat ik wil?’ ‘Je krijgt alles wat je wilt, altijd, en dan is het nog niet goed.’ En nog wat meer van dat. De mama vertrekt. Het meisje zegt dat ze blijft. De mama is al een eind weg. Het meisje begint te aarzelen. Komt langzaam in beweging. Stapt traag in de richting van haar mama, in de verte. Begint te lopen, begint sneller te lopen

Twee kleine jongetjes lopen het plein op naast het terras waar je zit te lezen. ‘Fucking bitch!’ ‘Dat mag niet!’ ‘Wat?’ ‘Je mag niet fuck zeggen.’ ‘Fuck!’ ‘Als je nog eens fuck zegt, zeg ik het tegen mama.’ Mama loopt rustig het plein op, een eindje achter haar twee jongens.

Geen opmerkingen: