27 juli 2018

De dagen en meer

Je komt langzaam in het ritme van de vakantie.

Je lichaam aarzelt nog een beetje. (Misschien heeft het nog iets met die hoofdmens te maken. Dat woord blijft ergens in de ruimte bewegen.)

En stukjes. Er dienen nog stukjes geschreven te worden. Sommige stukjes woelen al een tijd door je hoofd. Je probeert eraan te ontsnappen, door andere onderwerpen aan te trekken. Alsof ze naar je toe zullen komen, die andere. Soms lukt dat niet en heb je geen keuze. Eigenlijk wist je het al langer, dat je niet zou ontsnappen. De tekst laat zich schrijven.

Het blijft je fascineren, waar zo’n tekst naartoe gaat, eens die in de wereld is losgelaten. Er is altijd een verrassing.

Zoals die mevrouw aan de kassa in de winkel. Ze buigt een beetje naar je toe en zegt dat ze een stukje van jou gelezen heeft. Ze lijkt enthousiast. Je doet je best om te verbergen dat het je een beetje verlegen maakt.

Ik lees jou. Dat hoor je ook wel eens iemand zeggen. Of beter: in je oor fluisteren.

De publicatie van het interview in de Nederlandse krant is een week uitgesteld. De journalist stuurt de tekst door. Dat ene woord zou je eigenlijk graag veranderen, denk je ’s nachts, in een woelbed. Het blijkt geen enkel probleem te zijn. Het was beloofd voor de weekendkrant. Je krijgt bericht dat het nog een keer is uitgesteld. Naar de maandagkrant.

En ondertussen belt er nog een mevrouw van een Nederlands actualiteitenprogramma. Zij is de researcher. Ze zoekt, dus. Ze heeft jou gevonden, blijkbaar. (Het blijft een raar gevoel.)

Door wie zou je gevonden willen worden? Dat is wel een existentiële vraag…

Dat het warm is, waarschijnlijk ook. Eigenlijk kan je er echt niet zo goed tegen, maar dat is niet zo erg. Misschien is het wel een goede oefening voor je. Soms heb je meer last van het eindeloze gezeur over het weer. (En diep vanbinnen is er een stem die woest heen en weer holt. Dit is wat al jaren voorspeld is, denk je. Kijk naar het plaatje van de hele wereld, wij zijn nog bij de gelukkigen, denk je. Hoeveel records moeten er nog sneuvelen, denk je. Wie zal zoals steeds de prijs betalen, denk je. Iets in je, diep vanbinnen is zo eindeloos kwaad en verontwaardigd.) Het is goed voor jou, leren omgaan met dingen waarover je geen controle hebt, of maar een klein beetje, of zoiets…

Iets met boekverlangen. Je hebt het ondertussen al twee keer meegemaakt. Dat je hoopte dat het boek beter zou zijn. Een wat zeurderig voorgevoel, bij de eerste bladzijden al. Je hebt ze allebei uitgelezen, en nadien bleef er dat onbestemd gevoel. Dat je over die boeken geen stukje zult schrijven, dat is het compromis.

Op het lijstje nuttige dingen. Het bekijken van de boekenbonnen. (Je krijgt regelmatig boekenbonnen. Die komen dan terecht op een stapeltje, daar op de kast. Ze hebben blijkbaar ook een houdbaarheidsdatum.) Die ene boekhandel waar je echt niet graag komt, twee bonnen van die boekhandel. (Je moet je eerst mentaal voorbereiden om er binnen te gaan. Als je zen kunt blijven bij de warmte moet dat ook bij die winkel kunnen, denk je.) Het zoeken voelt nooit lekker, het wringt altijd. Je vindt toch twee boeken.

Een vers boek. En na twee bladzijden weet je het al, hoe anders het voelt.

De eerste zomerafspraakjes worden gemaakt. Zomerafspraakjesverlangen.

Die pompoenplant op je terras is wel heftig bezig…

Je krijgt bericht van een nieuw kindje op deze wereld. Brede glimlach, en een beetje smelten bij de foto.

Je krijgt bericht dat de vrachtwagen met verkiezingsaffiches onderweg is. Hij gaat leveren op een voor jou nog mysterieuze plek. Iets als: na diverse codes kom je terecht bij een soort lege garage die op je ligt te wachten. De vrachtwagenmeneer stelt je helemaal gerust, de bewaarboxenmeneer ook. Je sorteert alles netjes uit. (Wie goed kijkt, zou nagelaten zweetdruppels kunnen zien…) Weer een nieuwe ervaring.

Onderweg terug naar huis nog een andere bon op gaan maken voor die over tijd is, ook in een winkel waar je niet graag komt. En jij bent dus iemand die altijd die glazen deuren weer dichttrekt, in een koude winter of een warme zomer. Sommige mensen kijken je aan met een boze onverschillige blik (als die combinatie zou kunnen). Ze willen blijkbaar op geen enkele manier gehinderd worden, op geen enkele manier moeten nadenken, of zoiets. (Misschien zijn ze gewoon te loom door de warmte, kan ook natuurlijk.)

En tussen alles door bewegen allerlei gedachten, van licht existentiële aard, minstens. Iemand zou je zomaar in tranen kunnen doen uitbarsten, met de juiste vraag. Ze mogen komen, het is vakantie.

En misschien zal de regen je wel wekken in een nacht. Misschien ga je dan wel gewoon kijken naar de regen.

En een rode maan.

Geen opmerkingen: