22 juni 2024

En het kantelt


Een week die leger lijkt dan de vorige. Bijna een geschenk, zo denk je even.

(Verlangen naar traag kijken, alleen woorden van een nu.)

Je verdwijnt even in het ritme van de trein. Het is geduldig.

Je kijkt naar de mensen die zitten te wachten in het postkantoor. Een wereld.

De vergadering op het scherm. (Je hebt vooral zin om te luisteren naar de stemmen, alleen maar dat. Welke plek zou jouw stem zijn?)

De serie, die avond. Alsof je meer ziet in de beelden.

Een andere dag. Er is veel regen voorspeld. (Iets met een code.)

Je vertrekt op de fiets naar je vergadering. Pas enkele honderden meters verder begint het ineens hevig te regenen. Aan dat ene gebouw staat een dranghek. Altijd om vast te houden terwijl je je regenbroek aantrekt. (Anderen kunnen dat ongetwijfeld wel elegant.)

Na de vergadering fiets je naar je afspraak. (Er is even geen regen.) Ze wacht al op je. Traag kijken. Je luistert naar de verhalen. (Je bent alleen maar in de verhalen.) Je stem is hier.

Het interview later die dag is uitgesteld naar een later moment, je vindt het niet zo erg.

Die avond. Een stuk van je lichaam lijkt koud, een beetje. Je kijkt naar een plekje in je hoofd. Het wordt warm. (Je weet niet hoe dat werkt.)

Een andere dag. Er staan geen dingen in je agenda. Je kunt gewoon kijken naar het lijstje, en gewoon doen.

(Het is de week van het kantelen. Het overvalt je elk jaar een beetje. Een soort schaamte. Misschien wil je leger zijn, traag, alleen maar kijkend, naar het kantelen. Het is iets van het leven, dat het blijft terwijl het beweegt, dat het beweegt terwijl het blijft.)

Die avond, de tekst die je nog wilde schrijven. Iets van een terugblik, nadat de dingen een beetje ingedikt waren. (Je moest ook wachten op jezelf, iets dat een beetje terug moest komen.) Een stroom in je hoofd, je zoekt zachte woorden.

De film raakt je, je verdwijnt er een beetje in. (Je ziet iets over hoe de camera beweegt, een beetje rusteloos, en hoe dat het ritme van de film bepaalt.)

Een ingewikkelde droom.

Een andere dag. Je ziet een filmpje over een opname van een cantate van Bach. In een ander filmpje vertelt de zangeres wat die cantate voor haar betekent.

Tijdens de vergadering in de grote zaal maak je foto’s. Je probeert het licht aan te raken, hoe het valt op die gezichten, hoe ze er bijna in verdwijnen. (Hoe zou jij in het licht verdwijnen?)

(Verlangen naar week.)

Ze belt je nog. Haar stem lijkt wankel, een beetje.

De nacht van het kantelen.

In de dag. Je knutselt de vrijdagtekst in elkaar. (Je kijkt naar de bewegingen van je vingers.)

Je haalt de mensen beneden op aan het onthaal en brengt hen met de lift naar boven. Als een ritueel.

(Je zou iets moeten doen om dicht bij de langste dag te zijn.)

Op weg naar huis haal je de cd op die voor je besteld was. Je kijkt traag naar de mensen in de straat, hoe hun lichamen bewegen.

Die avond ga je terug naar de andere stad. Je vrienden stellen de vertaling van hun boek voor.

Iemand vertelt je iets over wat je boek met haar deed. Je voelt je dankbaar, en klein.

Je maakt foto’s. Beelden die dichtbij komen.

In de trein terug lees je nog wat verder in je boek. (Het boek heeft jou te veel moeten missen de voorbije weken.)

Je loopt door de stad naar huis. Iets in je lichaam is gekanteld. Je ziet iets in je huid over dat wat je niet wilt opgeven. (De vraag van die mevrouw eerder die avond.) Je boek heeft er, misschien wel zonder het te beseffen, een antwoord op gegeven. (Tranen.)

Nog even onder het dekentje, om de hele dag mee te maken. Het mag warm zijn.

Een andere dag. Het boodschappenritueel.

In de boekhandel kom je een vriendin tegen. Ze vraagt je haar te helpen bij het kiezen van een boek. Traag kijken naar boeken. Je ziet je stem.

In de stad lopen mensen heen en weer over de straat. Iets van dat concept begrijp je niet, misschien is dat niet zo erg.

Je wacht tot de meneer een foto van jou zal maken. (Je had je afgevraagd welk hemd je best aan zou trekken. Je hebt het nog gestreken die ochtend, hoewel het zich niet zomaar laat strijken. Wat bewijst dat het een gepast hemd is.) Een mooi gesprek, voor de foto. (Ze vertelt dat ze jouw woorden leest.) Een mooi gesprek, na de foto. (Iemand is bang van de foto. Je stelt haar gerust, ze zal zeker mooi zijn. Ze zegt dat ze je gelooft.)

Je hebt nog werk te doen. Iets met woorden toevoegen aan woorden, in stukjes. Met je handen schuif je de woorden een beetje uit elkaar, zodat andere woorden er nog tussen kunnen. Ze vinden het wel goed.

(Iets wat je dacht, die vorige nacht. Over de zinnen die door je heen gingen, en wie ze zou zien.)

Geen opmerkingen: