11 januari 2025

Traag fietsen


Je denkt nog aan die tentoonstelling die je zag, de vorige dag. (Eigenlijk was je van plan helemaal naar die andere stad te gaan, maar het regende zo hard. Het alternatief was ook wel goed, je was bijna alleen terwijl je door de zalen liep.)

(Iets maakte je rusteloos, terwijl je daar was. Je weet niet waarom. Soms weet je niet hoe dat zit, met veilig, in je huid.)

De nieuwe week. Het overleg, over die voormiddag de volgende week. (Iets met een brief aan Julia.)

De dingen op het lijstje.

(Een of andere nawee van die verkoudheid, telkens in de vroege avond. Als een herinnering.)

Een andere dag. Het overleg. (Je bent zo blij haar terug te zien.) Het gesprek beweegt, organisch.

(Je weet niet altijd hoe je moet zeggen dat het niet altijd goed gaat en dat dat goed is. Dat dat gewoon is, als de zee. Verdriet is misschien iets als een huisgenoot.)

(Soms kijk je uit naar beelden, die op je wachten, ergens onderweg. Denk je, terwijl je van het station naar je werk loopt. Het verhaal is er, altijd wel ergens.)

Ingewikkelde dromen.

Een andere dag. Je ligt weer op de tafel van de kinesiste. (Soms zie je hoe het is, water zijn.)

(De trap is al een beetje glad, merk je.)

De afspraak, thuis bij jou aan de tafel. (Iets met energie.) Het knettert een beetje in je hoofd, je probeert het verhaal te zien. (Misschien is dat iets van jou, verhalen willen zien. Misschien is het een verlangen.)

Je ziet de beelden van de vreselijke branden, in het journaal. (Verdriet en razernij, ze huizen in je. Misschien heb je gewoon veel kamers.)

De vergadering. Je noteert de dingen in je schriftje, zoals steeds. (Je kijkt naar de woorden.)

Op weg naar huis zie je dat de sneeuw is gekomen.

Je maakt het pad rondom je huis sneeuwvrij. (Waarom is het toch zo moeilijk voor sommigen om gewoon te wachten tot ’s ochtends vroeg om het oud papier buiten te zetten als je weet dat het de hele nacht gaat sneeuwen of regenen? Waarom is het zo moeilijk, blijkbaar, om gewoon te denkvoelen hoe zwaar die pakken papier zullen geworden zijn voor die mensen die ze komen ophalen?)

Die nacht, sneeuwstilte. De geluiden zijn anders in een sneeuwnacht. Je luistert naar die stilte. (Je zou bijna aanraakbaar kunnen zijn.)

In de ochtend. Je maakt alles weer vrij, legt jouw pak papier bij de (doorweekte) stapel.

(Er is iets in de bewegingen, daar is ergens een veilige plek.)

En je haalt de trein nog net. (Overal plasjes water in de wagon.)

Je werkt de tekst af. (Je bent eigenlijk wel tevreden over het resultaat van het teamwerk. Jij mocht de woorden kneden, tot ze netjes in elkaar pasten.)

Een mooi gesprek. Over wat je niet zegt, niet vraagt.

Een filmpje. Je kijkt naar handen, hoe ze bewegen.

Die avond, weer een aflevering van die mooie reeks. Je ziet nog zoveel meer details dan toen je alles de eerste keer zag, jaren geleden. Alsof je nog veel beter ziet hoe ze in elkaar zitten, hoe ze samen bewegen. (Je houdt het ook bij deze aflevering niet droog, net als bij alle andere.) (Hoe een gezin ook kan zijn, denk je.) (Soms is het veel.)

Een dag thuiswerk. Het is frisjes buiten.

De afspraak bij de tandarts. (Je bent er voorzichtig naartoe gefietst.) Ze zal twee tanden aanpakken, de vulling vervangen. Ze begint eraan. (Terwijl je daar toch ligt, denk je, kun je ook gewoon helemaal ontspannen. Je haalt je schouders een beetje naar beneden, je handen worden warmer. Na een tijdje besef je dat je daar gewoon in slaap zou kunnen vallen.) Ze zegt je dat het uiteindelijk drie tanden geworden zijn, ze was nu toch gewoon bezig. Geweldig, zeg je. En dat je nu aan de rest van je leven kunt beginnen.

Je probeert bij de bakker de naam van dat brood goed uit te spreken, met die wang die nog verdoofd is. Het klinkt suboptimaal, denk je, maar ze geeft je toch het juiste brood.

Die avond moet je nog de fiets op. (Je bent eerlijk gezegd een beetje bang.) Eerst ga je naar het literaire gebeuren. De genomineerden van de prijs worden voorgesteld. Je praat even met een goede vriend. Hij stelt je voor aan enkele mensen.

Daarna vertrek je naar de grote receptie. Je neemt de weg binnendoor. Naarmate je verder bent, is het alsof je het aanvriezen kunt zien gebeuren.

In de grote zaal, na de speeches. Een bijzonder gesprek. Zij is ook blij jou te zien. Iets over winteren. (Je bent blij voor haar.)

Een gesprekje met de mensen van de vestiaire.

Je fietst traag terug naar huis, je neemt een andere weg. Je kunt niet altijd goed zien of het fietspad nat of glad is. Weer thuis wil je nog een berichtje sturen naar die vriendin die nog in de zaal is, dat je veilig bent aangekomen. (Je doet het maar niet, ze zal het wel voelen, denk je.)

(Je wilt alleen maar warm nu, denk je.) (De nacht is rusteloos, je weet niet waarom.)

Vroeg op, op tijd vertrekken naar de trein. Je loopt door de stad. (Het bewegen voelt warm.)

De vergadering verloopt goed. (Je kijkt naar de verhalen.)

De trein terug, een mooi gesprek.

Thuis nog een lange telefoon, en dan de boodschappenronde. Je beseft onderweg op de fiets dat je beelden aan het zoeken bent. Het verhaalverlangen is er. En daar staan ze, besef je ineens, de beelden. Drie op een rij. Ze zijn zo rustig, alsof ze daar gewoon mogen staan. (Zouden ze zich soms ook ontheemd voelen? Zouden ze verlangen naar jouw verhalen? Om te weten waar ze zijn?)

04 januari 2025

Plekken




Hartjes


De week van het kantelen in het nieuwe jaar. (Een lichte rusteloosheid, alsof je niet zeker weet wat te verlangen, of je mag verlangen.)

Je gaat nog even verder met al die spannende dingen, alsof je helemaal mee bent met de moderne wereld. (Kun je je leven ook in foto’s denken? Kun je die foto’s tot een jaar laten groeien? Zou je een jaar 60 kunnen maken?)

Een koffieafspraak met je beste vriend. Wat hij vertelt maakt je een beetje stil en droef. Je bent blij met zijn verhaal, dat je het mag horen. Het is. En het is ook gewoon goed in dit hier te zijn, denk je. (Misschien is dat een van de dingen van je jaar, in de tijd leunen, en alleen zijn.)

De stilte thuis. En het boek. (Alleen al dat boek te voelen in je hand.) Je verdwijnt.

Een andere dag. De laatste dag van het jaar. (Beetje rusteloos, weer. Iets duwt.)

Een koffieafspraak met een dierbare vriendin. Een mooi gesprek, het beweegt traag. (Je houdt van de tijd, denk je.) Ze heeft iets aan je gezien. (Ze heeft gelijk, denk je. Je bent blij dat ze het zag.)

Nog even in de stilte thuis. Nog even onder het dekentje, met die gloed. Nog even in het boek.

Je vertrekt naar het feest. (Dat je daar elk jaar mag zijn, het maakt je een beetje verlegen.)

Een mooie avond. (Je mag er zijn, denk je.) Je kijkt naar de gesprekken. Je luistert naar het lekkere eten. (Je leert iets over jezelf.) De tijd beweegt rustig naar het kantelen. (Je houdt niet van die knallen buiten.) Je bent dankbaar.

In de nacht, in het nieuwe jaar, fiets je weer naar huis. (De wind raakt je aan.)

Het huis is blij dat je er weer bent.

Je lichaam valt haperend in de slaap. (Je wacht.)

Vroeg weer op, in het nieuwe jaar.

Het ritueel van elk jaar. Je nieuwjaarswens online zetten. Je papieren agenda invullen. Kijken naar Jools Holland Hootenanny. (De gloed van het dekentje, je kunt veel gloed hebben, denk je.)

Het boek is bijna uit. (Er is zoveel liefde in het boek, denk je, zoveel mooie liefde, zoveel haperende maar echte liefde. Het boek is moedig, denk je.)

Berichtjes en berichten van de wereld daarbuiten. (Hier en daar ben je, het is goed zo.)

(Dit is jaar 60 nu, denk je, het is begonnen.)

Een andere dag, na een diepe, zachte nacht. Vroeg op. Vuilniszak buiten zetten.

Je bent aan de andere kant, denk je. Iets is anders, iets is hetzelfde, en het beweegt gewoon verder, het is goed.

(Het was waar wat ze zei, over dat verdriet. Misschien is het daar altijd, net onder je huid. Misschien waren deze dagen goed om het nog eens te voelen. Misschien is er iets waarop je een antwoord aan het zoeken bent, is dat iets voor het jaar dat begonnen is.)

Je leest het kleine boekje. (Beetje opfrissen van wat je zou moeten weten, denk je. Het voelt goed.)

Een koffieafspraak met een dierbare vriendin. (Een plekje in de hoek. De radiator achter je rug, besef je.) Een mooi gesprek, als een kleine stilte. Wat ze vertelt ontroert je. Je vertelt over het jaar 60, wat je misschien zou willen doen. (Waarschijnlijk is je plan te groot, zoals steeds. Maar het is goed, denk je.) Misschien is het goed te noemen wat er niet is, het missen, misschien mag dat. (Het is een ingewikkelde gedachte, maar ze heeft gelijk.)

Je schrijft een stukje over het mooie boek. Zoals steeds zie je sommige dingen pas bij het schrijven.

Een andere dag. Terug naar het werk.

Je bent niet alleen daar, en dat is wel fijn eigenlijk.

Je brengt een stapeltje nieuwjaarskaarten weg.

(Je moet wat meer drinken, denk je, voel je. Je denkt aan je grootmoeder.)

De zaal zit vol voor de opleiding die je komt geven. Het apparaat lijkt het te begeven, je vindt net op tijd een oplossing. Het is fijn, denk je, dat je gewoon mag kijken naar al die mensen die naar jou kijken. (Ze kijken niet naar mij, ze kijken naar wat ik vertel, denk je.)

Op weg naar huis, het is zo druk in de winkelstraat. (Het maakt je een beetje verdrietig, om een of andere reden.)

Een andere dag. De boodschappenronde. Cadeautjes naar het postkantoor brengen. Met de fietskar die lege bak gaan wisselen. (Frisjes. Je kunt wat gloed gebruiken, denk je.)

Op weg naar de nieuwjaarsdrink. De kinderen die je zo vaak ziet spelen, ze hebben twee hartjes op de muur getekend. (Om een of andere reden hoort het bij deze week, denk je.)

In de drukte, mensen die om je heen bewegen. Een mooi gesprek dat je ontroert.

Op weg naar huis, je verlangt naar gloed, denk je.

Misschien mag dat.

02 januari 2025

Intermezzo


Wat weten we over de liefde? Er zijn veronderstelde vormen voor de liefde. Misschien vindt ‘men’ dat A normaal is en B niet. Misschien gaat men ervan uit leden van hetzelfde gezin elkaar wel graag zullen zien. Misschien denken velen een idee te hebben van wie een ander is en wie daar dan wel of niet bij zou passen. Er zijn dromen en verwachtingen over wat de liefde zou kunnen zijn, en er is de afstand die er lijkt te bestaan tussen je werkelijke leven en die beelden. Er is een wereld, met concrete maatschappelijke verhoudingen en een bepaalde plek in de tijd, die mee bepaalt wat mensen nog kunnen of durven voelen. Er is een geschiedenis, die je meedraagt in je lichaam, in het wel of niet kunnen zien van wie de ander echt is. Er is zoveel niet weten, zoveel falen. Ineens kantelt er iets, na een pijnlijk moment. Je komt in een tussenplek, waar alle onder de aardlagen opgebouwde spanning naar buiten zou kunnen komen, waar onverwachte dingen kunnen gebeuren, waar zoveel dat niet uitgesproken was zichtbaar wordt, waar nieuwe kansen zich aandienen. Misschien is die tussenplek, dat intermezzo, wel de plek waar je de liefde het best kunt bekijken. De Ierse Sally Rooney heeft met Intermezzo alleszins een indrukwekkend goed boek geschreven. Over liefde in tijden van nu. Liefde in alle vormen. Een boek dat zelf wonderlijk beweegt tussen vormen. Een boek dat heel eigentijds is, en toch nooit toegeeft aan cynisme. Een boek dat de tijd neemt en mee daardoor zo ontroert en troostend is.

Het boek vertelt het verhaal van twee broers, Peter en Ivan, en speelt in 2022, in en rond Dublin. De dingen spelen zich af net nadat hun vader is overleden. Peter is 32, een mensenrechtenadvocaat. Hij lijkt zich, vanop een afstand gezien, gemakkelijk te bewegen in het leven. In werkelijkheid is het een grote chaos in zijn hoofd en houdt hij zich overeind met allerlei pillen en veel drank. Ivan is 22. Hij was een beloftevolle schaker die ondertussen een beetje in de marge van het circuit is beland en overleeft met freelance opdrachten. Peter zit altijd netjes in het pak, lijkt erg sociaal en heeft diep in zich een groot verlangen naar rechtvaardigheid dat soms voelt als een explosieve kracht die hem kan overnemen. Ivan kijkt met een rationele controlerende blik naar de werkelijkheid, voelt de subtiele sociale en emotionele codes niet altijd goed aan. Hij lijkt een beetje sociaal onaangepast en maakt zich zorgen dat hij weg begint te schuiven naar de marge van het leven. Tussen de twee broers is er een gespannen relatie, zeker nu ze allebei op hun manier aan het rouwen zijn na de dood van hun vader. Anderen zien dat bij hen, zijzelf niet.

Peter zit in een ingewikkelde liefdesdriehoek. Hij is min of meer verliefd op Naomi, een studente van 23. Zij verblijft in een kraakpand en leunt financieel ook op Peter om rond te komen. En daarnaast is er Sylvia, 32, de vroegere geliefde van Peter. Zij werkt als professor aan de universiteit. Als gevolg van een zwaar ongeluk verbrak zij de relatie en moet ze omgaan met veel lichamelijke pijn. Maar Peter en Sylvia blijven elkaar wel zien, in een complexe dynamiek van niet uitgesproken verwachtingen. Peter kan of wil niet kiezen tussen de twee vrouwen. Ivan was altijd al minder succesvol in het liefdesleven. Tijdens een schaaktornooi leert hij Margaret kennen. Zij is 36, zit in een scheiding en is verantwoordelijke voor het cultuurcentrum waar het tornooi plaatsvindt. Ze worden geliefden. Ivan ervaart een diep geluk dat hij nooit eerder voelde en wil zich daar volledig aan overgeven. Margaret is ook erg gelukkig, maar maakt zich zorgen over het leeftijdsverschil en over wat de goegemeente zal zeggen over hun voorzichtig ontluikende liefdesrelatie. De moeder van Peter en Ivan komt af en toe ook nog in beeld. Zij leeft al lang gescheiden van hun vader, met een nieuwe vriend. En dan is er ook nog de hond die na de dood van de vader tijdelijk verblijft bij de moeder.

In de maanden na de dood van de vader komen al die personages in een intense tussenplek. Er is zoveel onuitgesproken verdriet, waarop ieder op haar of zijn manier reageert. Er is zoveel schuldgevoel, om allerlei redenen. Het uit zich in onvermogen, twijfel of vluchtgedrag. De personages weten niet altijd waar hun oprechte verlangen overgaat in het gebruiken van een ander. Er zijn verschillen in klasse. Er zijn verwachtingen, onder meer over het leeftijdsverschil dat aanvaardbaar zou zijn tussen partners. Er zijn ideeën over lichamelijkheid, wat je wel en niet moet of mag doen en wie daar wanneer wel of geen recht op zou hebben. Er is heel veel niet weten over de ander, en over zichzelf. Al die dingen bewegen in de relaties tussen alle betrokkenen. En Sally Rooney heeft daar een meeslepend en ontwapenend goed boek mee gemaakt.

Er zijn zoveel dingen zo goed in dit boek. Zo is er het vorm- en stijlverschil in de afzonderlijke hoofdstukken. Wanneer de verteller dicht bij Peter is, is de vorm als een stream of consciousness, vloeiend en associatief. De delen verteld vanuit het perspectief van Ivan voelen heel anders aan, meer analytisch. En wanneer we Margaret volgen is alles trager en breder redenerend. De kantelingen van de ene naar de andere stijl zijn heel soepel.

Verder is het mooi hoe er veel tijd wordt gemaakt voor dialogen, intern of tussen twee personages. Het is zo ontroerend hoe Peter en Ivan in hun hoofd intense afwegingen maken, eindeloos twijfelen over wat ze doen en waarom ze het doen, proberen te begrijpen wat de ander zou kunnen denken of worstelen met gevoelens van zelfhaat of angst. Ze zijn ervan overtuigd dat ze elkaar haten, maar het is voor de lezer duidelijk dat ze elkaar in wezen heel graag zien. Vanbinnen zijn ze heel anders dan het beeld dat ze van elkaar hebben. Ze zijn op hun manier bezig met een gekozen strategie om het verdriet niet te moeten voelen. In de zelfreflectie is er na de eerste storm van soms hevige emoties altijd weer een moment van terugkeer, van het in vraag stellen van de eigen reactie. De dialogen tussen personages krijgen ook alle tijd, je krijgt als lezer de hele scène, niet samengevat, zo voelt het. En daaruit blijkt veel mededogen. We zien worstelende mensen die in de huidige tijd hun weg zoeken in een wereld die complex, cynisch en materialistisch is, terwijl zij zelf in wezen gedreven worden door diepe oprechte gevoelens en uiteindelijk helemaal niet cynisch zijn. Het is mooi en moedig dat dit boek in zijn vorm ook uitdrukkelijk niet cynisch is en heel mooi en overtuigend laat zien hoe kwetsbaar en helend liefde kan zijn. En dat in vormen die het best passen voor die mensen, of ‘men’ of de maatschappij dat nu gewenst vindt of niet.

Intermezzo van Sally Rooney is een boek waarin je graag bent, als je dat zo kunt zeggen. Zodra je – en in het begin duurt dat even – het ritme van het boek gevonden hebt, wil je niet meer weg. Je betrapt je er als lezer soms op dat je verwacht dat iets fout zal gaan of dat die of die wel iets zal doen dat niet oké is. Maar telkens neemt het boek je weer bij de hand en brengt je terug naar die gedeukte maar mooie mensen die op zoek zijn naar liefde, al zijn ze soms even de weg kwijt door te veel pijn of verdriet of schuldgevoel. Het raakt je heel diep, en het troost. Misschien zijn de tijden verward en duister, het is mogelijk dat mensen liefde vinden, zodra ze bereid zijn zich kwetsbaar op te stellen en te zoeken naar een vorm die bij hen past.

01 januari 2025