26 oktober 2025

Het uitzicht van stilte


En je denkt: ik moet even naar daar. Daar. Boven. Om te kijken naar de stad. Te kijken naar de stilte.

De zondag denkt nog na over dat extra uur.

De nacht was goed geweest voor je.

De beelden hebben geduldig gewacht, denk je, tot nu.

Voor ze zich neerleggen.

Misschien moet je eerst jezelf uitspreiden, zodat je alles kunt zien.

En je ziet, wat is.

Het duurt altijd even, eer je de onderste huidlagen begrijpt.

(Misschien ben je zelf een oefening.)

Plekken die de zuurstof uit de lucht zuigen, ze zijn niet goed voor jou.

En dat je dat kunt zeggen.

Dat je de grens kunt zien.

En het laat zich zien, je zou het iemand willen vertellen.

Je hebt iets geleerd over alle relaties waar je ooit in zat.

(Misschien is het falen, misschien is het nog niet weten.)

(En dat je kunt zien waar je zou kunnen zijn.)

Je ziet de beelden, ze zijn bijna aanraakbaar.

(Wat zul je zeggen, welke woorden?)

Ook dit zal voorbij gaan, denk je.

En je zag het jongetje, het was een jonge man.

(Je had hem gevraagd, je zag hem, je zag hoe hij veranderde.)

We zijn hier en nu, het is veilig.

(Misschien is het een ontwaken.)

Soms kijk je naar de gaten in je lichaam.

Ze zijn stilte in afwezigheid.

Misschien worden ze stilte in aanwezigheid, als je lang genoeg kijkt.

(Je hebt iets begrepen over vluchten.)

(Soms weet je niet of je genoeg doet, of je moedig bent.)

Je poetst het huis, luistert terwijl naar de h-Moll Messe.

Een stilte waar je naartoe kunt gaan, die er voor je is.

Je leerde iets over alleen zijn.

(En wat zich aandient, in je huid, onverwacht.)

(En dat je eraan voorbij gaat, het laat liggen.)

Je denkt aan niet-plekken, gammele huizen, en hoe het licht was.

(En de dingen die je rondom jou bouwt.)

Je raakt de piano aan, de piano is blij met een plek.

Iets lijkt te wegen op je adem.

En je denkt: ik moet even naar daar.

Je laat het huis achter je, wacht op de warmte van je jas.

Er is een groot verdriet, terwijl je over het pad loopt.

Je kijkt naar de herfstbladeren, ze nodigen je uit.

Je bent daar.

(Iemand moet dit zien, denk je, en je stuurt haar een foto.)

Je kijkt naar de stad, je kijkt naar de stilte.

Tot het tijd is om weer terug te keren.

En te wachten op de rivier.

Geen opmerkingen: