23 maart 2014

De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren

Om een of andere reden lijkt het altijd alsof er licht komt uit de pagina’s van een boek van Murakami. Het is niet anders in zijn jongste roman De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren. Kleurloos is misschien een toestand waar het licht doorheen gaat. Het kan ook zijn dat je je eigen kleuren niet ziet. En misschien ziet een ander kleuren in jou die jij niet ziet. Afdalen en ronddolen in jezelf, terug naar vroeger om in het nu te komen, het kan een manier zijn om het licht aan te raken.

Het hoofdpersonage Tsukuru heeft zichzelf altijd vrij kleurloos gevonden, als een lege huls. Hij kon nooit begrijpen wat anderen in hem zouden kunnen zien, hij was een niemand. In zijn jonge jaren vormde hij met vier vrienden, twee jongens en twee meisjes, een zeer hechte vriendengroep. De andere vier hadden allemaal een kleur in hun naam, Tsukuru niet, hij was een ‘maker’. De vijf waren als een hand.

Ondertussen is Tsukuru volwassen en woont hij in Tokyo. Hij is als enige van de vijf weggegaan uit Nagoya om elders te gaan studeren, in het verre Tokyo. Daar is hij ingenieur en bouwt hij treinstations. Stations lijken een van zijn weinige passies.

Het boek begint met een verwijzing naar een periode in zijn studententijd toen hij alleen maar dood wilde. Maandenlang bewoog hij aan de rand van de dood, was het alsof hij vrij heen en weer kon bewegen tussen leven en dood. De aanleiding daarvoor was de plotse breuk met zijn vier vrienden. Die hadden hem laten weten dat ze totaal geen contact meer met hem wilden. Tsukuru heeft nooit enig idee gehad over de reden van die brutale breuk die hem in een zware crisis stortte. Na een tijd had hij zijn leven weer opgenomen, bang om verder te gaan zoeken naar wat er echt was gebeurd. Afgesneden van vroeger leeft hij zijn kleurloze bestaan, zo ziet hij zijn eigen leven toch. Hij bouwt stations, en de jaren schuiven verder.

Tsukuru heeft contacten met anderen, maar zich echt hechten aan iemand lukt hem niet. Het is alsof er ergens in zijn lijf een soort zwart gat is. In de periode na zijn zware crisis heeft hij een tijd een vriend gehad. Die vriend vertelt hem een verhaal over zijn vader, een verhaal waarin de dood centraal staat. Maar ook die vriend verdwijnt ineens uit zijn leven. Tsukuru gaat geloven dat iedereen die dichtbij komt snel wel weer weg zal zijn. Er komen later enkele vrouwen in zijn leven. Dat is aangenaam, maar meer ook niet, en ze verdwijnen weer.

Tot hij Sala leert kennen. Die vrouw maakt iets los in hem. Al weet hij nog niet juist wat, en al zal het risico van een liefde hem ook in de war brengen. Zal die bijzondere vrouw niet zien hoe leeg hij is vanbinnen? Welke kleuren heeft hij haar te bieden? Maar Sala is ondernemend. Ze handelt in de ontluikende relatie, terwijl Tsukuru wacht. Ze zegt dat ze het gevoel heeft dat Tsukuru op afstand blijft wanneer hun lichamen bij elkaar zijn. Hij ervaart het niet zo, maar begrijpt uiteindelijk wat ze bedoelt. Volgens haar verhindert ‘vroeger’ dat hij in het hier en nu dicht bij haar kan komen. Ze vraagt hem om met dat vroeger in het reine te komen en op zoek te gaan naar de waarheid achter de breuk met zijn vroegere vrienden.

En dat is wat Tsukuru dan ook doet. Hij zoekt zijn vroegere vrienden weer op, en komt zo, stap voor stap de ware toedracht te weten van wat zoveel jaar geleden gebeurde. En na die pelgrimstocht zou de deur naar de liefde open kunnen gaan.

In het eerste stuk van het boek wordt er veel heen en weer geschoven. Tussen vroeger en nu, tussen leven en dood, tussen waken en dromen, tussen kleuren en kleurloosheid. De ‘magische’ sfeer die in veel boeken van Murakami terug te vinden is, zit hier enkel in het verhaal in het verhaal dat de vriend van Tsukuru vertelt. Daarnaast hebben zoals altijd de dromen een prominente rol. Het willoze gevoel van de adolescent die als in een cocon doolt door een onkenbare wereld is onderhuids steeds aanwezig. En de muziek vormt ook weer een motief doorheen het hele boek.

Maar in het tweede stuk wordt het boek opvallend ‘gewoon’ en blijft het een chronologische lijn volgen. De gesprekken met de vrienden van vroeger zijn openhartig. Er wordt nagedacht over de zin van het leven, in een zoete sluier van melancholie. Tsukuru draagt geen wrok voor wat er gebeurde, is blij de verhalen te horen, en ontdekt ook dat zijn vrienden een veel ‘kleuriger’ beeld van hem hebben dan hij van zichzelf. Misschien heeft hij (het) meer gemaakt dan hij zelf beseft.

En hoezeer hij ook van Sala houdt – een nieuw gevoel voor hem – toch is zij nog een beetje in een andere wereld. Zoveel dingen weet hij nog niet van haar. Hij heeft een uitgebreide pelgrimstocht gemaakt, letterlijk en figuurlijk. Hij heeft de verhalen en mensen van vroeger opgezocht, en dat heeft een zekere rust gebracht in zijn hoofd. Niet dat het zwarte gat in zijn lijf daarmee zomaar weg is, maar het inzicht helpt hem. Hij heeft ook een tocht gemaakt door de onbekende plekken van zijn hoofd, ergens tussen droom en werkelijkheid. Die liet hem dingen zien die hij niet kende, die hij misschien liever niet wilde weten. En zo nadert het moment waarop hij zal kunnen of moeten kiezen voor de liefde.

Je zou kunnen zeggen dat De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren 'naar Murakaminormen’ een opvallend ingehouden boek is. Het sluit in die zin aan bij Norwegian Wood. Zonder al te veel ‘vreemde’ of spannende omwegen is het een erg kwetsbaar boek geworden. De spirituele pelgrimstocht op zoek naar een plek in het leven die alleen hier en nu kan zijn, komt steeds meer op de voorgrond, in het heldere licht als het ware. En als lezer wil je niets liever dan volgen, je legt het boek niet neer voor het uit is. En daarna rijdt de trein van dit boek nog even door in je hoofd, terwijl jij op het station zit te kijken.

Geen opmerkingen: