23 mei 2014

Een beetje

Een beetje moe. Eigenlijk wel.

Soms droom je van woorden. En dat je er dichtbij zou willen komen. Dat je ze zou kunnen voelen in je huid. Woorden met mooie letters.

Terwijl je door de straat loopt, denk je aan woorden. Verlangen is een woord. Verlangen naar woorden. Misschien kun je daar al mee beginnen.

Misschien, als je moe bent, kun je verlangens niet goed uit elkaar houden. Misschien laten ze zich niet door woorden in lagen verdelen.

Je kunt tegelijk verlangen naar woorden die je zult herkennen als de woorden waarnaar je verlangt, en hopen dat heel veel andere woorden heel ver van jou weg blijven. Hoe dat juist zit, dat kun je niet uitleggen. Misschien omdat je een beetje moe bent.

En wat dan met die andere dingen die zouden kunnen benoemd worden met het woord verlangen?

Ze drijven door je heen.

Soms ben je niet bestand tegen woorden als: thuiskomen, blijven, veilig, je neerleggen, troost, … (Die … zijn wel een zwaktebod overigens, zeg je streng tegen jezelf.) Woorden die zomaar kunnen opdoemen, terwijl je door de straat loopt.

En wat doe je dan, als je zo’n woord voor je ziet?

Gewoon, verder stappen.

(Sommige mensen zeggen dat je snel stapt.)

Soms oefen je, tijdens het stappen, hoe je sommige dingen in een zin kunt plakken. Alsof het dan anders wordt of zo. Zinniger. Zoals: als je je buik en je rug zou afschaffen, zou er dan nog genoeg overblijven? (Klinkt beter dan: deze week zag ik het even niet meer zitten, af en toe.)

(Soms denk je: ik heb niet genoeg gedaan, ze zullen wel denken dat ik niet genoeg heb gedaan. En tegelijk denk je: ik heb gedaan wat ik kon doen. Je denkt nog even: zij hebben mijn buik en mijn rug niet, gelukkig voor hen. Toch maar beter afschaffen dus.)

Misschien verlang je ook naar een ritme. Je denkt aan woorden, aan het schrijven ervan. En hoe dat je in een ritme zal brengen. Een vorm van tijd.

Een stukje is een hoopje woorden. Hopelijk sierlijk uitgespreid. En daardoor een plek. Iets met thuiskomen en blijven dus.

(Je denkt aan woorden die je nu wel niet meer zult mogen gebruiken.)

Soms weet je even ook niet meer hoe oud je bent. Je bekijkt jezelf in de winkeletalages.

(Schrijven is toch ook een beetje worstelen. Hoe je telkens hoopt een beetje aan jezelf te kunnen ontsnappen. Een beetje. En dat alles op de vierkante millimeter. Maar, desalniettemin.)

Wat zou er moeten gebeuren om de pijn weg te nemen?

Je kunt niet kiezen welke beelden door je hoofd gaan, door je lichaam gaan. (Soms zou je beelden willen kunnen ordenen, in lagen. Zo werkt het niet. Natuurlijk.)

Je denkt aan het woord verhalen. Verlangen naar verhalen. (Je kunt zo hard naar verhalen verlangen dat het pijn doet. Toch wel een beetje. Soms zijn dat verhalen die zeggen: alles komt goed.)

Je denkt aan de dingen die je die dag niet gezegd hebt. Je had ze bijna gezegd. Maar je deed het niet.

En als je jezelf dan uitgespreid ziet, in een hoopje woorden, dan denk je soms: ja. Een beetje.

Geen opmerkingen: