27 augustus 2015

De kunst van het crashen

Eigenlijk zou je niet veel mogen vertellen over dit boek. Eigenlijk kun je alleen zeggen: geef jezelf uit handen aan dit boek, het is de enige manier om het te lezen, en vertrouw erop (zonder te vertrouwen) dat je aan de andere kant zult komen. Aan die andere kant is het overigens meer dan warm thuiskomen. De kunst van het crashen, van Peter Verhelst, daarover gaat het.

Het boek gaat terug op een gebeurtenis in de echte wereld. Peter Verhelst kreeg op de snelweg tussen Gent en Brussel een ongeluk met zijn auto. Hij ging over kop, en overleefde op merkwaardige wijze de crash. In die enkele seconden gebeurt het. We kennen allemaal die ervaring, dat op een moment van crisis de tijd lijkt te veranderen. Seconden duren veel langer, je beleeft die momenten heel intens. Het is alsof je ze uit elkaar kunt halen in afzonderlijke beelden. En op die plek, daar waar tijd en ruimte ineens uit elkaar getrokken worden, daar gebeurt het, dit boek.

Stel dat je op die plek, dat nulpunt, uit de tijd zou kunnen vallen, door een scheur. Je zou in een soort parallelle ordening terechtkomen waar de dingen gebeuren onttrokken aan de tijd. Vergelijkbaar met wat gewichtloosheid is tegenover zwaartekracht.

Net zoals je je in dat nulpunt van een crash ongewild uit handen moet geven aan wat gebeurt, aan waar je geen controle over hebt, zo moet je iets van jezelf loslaten om dit boek te kunnen lezen. Na een korte inleiding, waarin de auteur vertelt over het ongeluk, kom je in een wereld van verhalen terecht. Die andere wereld, waar Verhelst een glimp van opving, is er een van in en door elkaar schuivende verhalen. Het lezen van die verhalen duurt eindeloos veel langer dan de seconden van het ongeluk, en zo krijgt het uit elkaar trekken van de tijd meteen een vorm.

Die verhalen, ze lijken op nachtmerries. Een man die in contact komt met een ondergrondse organisatie in een land waar een dictatuur is gevestigd. Een man die een vliegtuigcrash overleeft en ronddoolt op een eiland. De schaduw van die man die zich voortbeweegt op hetzelfde eiland. Het eiland dat een soort toevluchtsoord is voor mensen en dieren die uitgestorven of uit de tijd gevallen zijn. Sommigen zullen kunnen terugkeren, anderen niet.

Die verhalen lezen is een beetje als de ervaring tijdens een nachtmerrie. Je bent getuige, maar je hebt geen greep op wat er gebeurt. Het is alsof beelden en verhalen ergens uit een plek in je hoofd gevallen zijn. Een plek waarvan je niet wist dat die bestond. Elk verhaal is een beetje als een schilderij, met een eigen taal, een eigen logica, een eigen sfeer. Je merkt wel hoe motieven, personen, gebeurtenissen in de verschillende verhalen terugkeren. (Een beetje zoals dat in de verschillende dromen die uit hetzelfde hoofd komen ook is.)

Soms weet je niet goed waar de verhalen naartoe gaan. Als je ze zou willen grijpen, voel je hoe ze je ontglippen. Je kunt niet anders dan je overgeven aan die beelden, aan hun ritme, aan hun eigen logica, en aan de doorgeefluikjes tussen het ene en het andere verhaal.

In het laatste deel van het boek valt alles netjes op zijn plaats. De auteur is weer thuis, en beschrijft hoe hij na het ongeluk terugkijkt op wat gebeurde. Hij plaatst de dingen. Een beetje alsof je heel omzichtig de spullen in je kamer weer op hun plaats zet nadat er een wervelwind is doorheen gegaan. Je neemt je tijd, en bekijkt alles nog even voor je het weer terugzet.

Een centrale plaats in die beschouwingen is weggelegd voor een schilder en een fotograaf. De schilder Francis Bacon speelt een centrale rol. Terwijl je leest wat Verhelst over hem zegt, zie je telkens in een flits dingen terug uit die verhalen die je eerder las. Je ziet hun samenhang, je ziet hoe ze literair bij elkaar gehouden worden. En er is ook een rol voor Muybridge, de fotograaf die voor het eerst beweging kon vastleggen in afzonderlijke beelden, als minuscule schelletjes van de werkelijkheid.

Dat laatste deel voelt na wat er aan voorafging als een warme thuis. Poëtisch, breekbaar en helder. Je ziet het licht binnenvallen. Thuis is waar de liefde is. Wie terug mag of kan vertrekken van het eiland aan de andere kant van de tijd, wil naar huis, waar de liefde is.

Toch nog veel woorden om iets te vertellen over een boek waarover je eigenlijk niet zoveel kunt of mag vertellen. Het is een wonderlijk boek. Pas na een tijd besef je hoe de literaire constructie van dat boek als het ware verbeeldt of tot woorden maakt (niet beschrijft) wat onvatbaar is. Je zou kunnen zeggen dat kunst ook een ‘andere’ werkelijkheid is die naast de gewone werkelijkheid staat. Kunst nodigt uit tot overgave. Kunst kan zo iets zeggen over een ontheemd moment als een crash. In kunst kun je thuiskomen, zodat je nadien weer weet wie je was en wie je bent.

Dat soort dingen dus. Je kunt ze beleven, door het lezen van De kunst van het crashen.

Geen opmerkingen: