15 augustus 2015

Ooggetuigen

Je leest het boek met soms een lichte aarzeling. Je weet niet goed waarom, maar het valt je moeilijk het gewoon te bespreken. Alsof iets je heen en weer stuurt, de hele tijd.

Ineens ben je in een andere tijd, een andere retoriek, een andere stijl. Het ene moment besef je hoe goed het geschreven is, het andere moment is er ineens die afstand tussen hier en nu, en daar en toen. Maar je blijft wel lezen.

De uitgebreide inleidingen en noten zetten alles wel in het juiste perspectief. En je beseft dat je eigenlijk veel te weinig wist over hoe het moet geweest zijn om te schrijven in de Sovjet-Unie. Hoe bepaalde zinnen of wendingen in het verhaal blijkbaar niet aanvaardbaar waren of op subtiele wijze konden gezien worden als kritiek. Hoe de schrijver langzaam meer afstand neemt. Hoe hij uiteindelijk ook zou zijn opgepakt, als Stalin iets later was doodgegaan.

De slalom van een schrijver die in het systeem functioneerde, en langzaam opschoof naar de zijkant.

Schrijven voor het blad van het Rode Leger zal soms ook wel het perspectief mee bepalen. En tegelijk besef je dat een perspectief van deze kant misschien, van hieruit gezien, minder erg zou opvallen, hoewel het niet noodzakelijk anders zou zijn.

Soms twijfel je dus een beetje de literaire aantrekkelijkheid voor nu. (Je hebt zijn grote roman nog niet gelezen, en daar zal het waarschijnlijk anders zijn. De verhalen over hoe hij moest vechten om die roman te mogen publiceren zijn hallucinant.) Soms ook niet. Dan zie je hoe ingenieus de verhalen zijn opgebouwd. Vooral als ze zichzelf in toom kunnen houden.

Maar dan dat artikel over Treblinka. Het is in de tijd, en toch ook niet. Het is fascinerend dat het geschreven is in 1944. Een van de eerste gepubliceerde teksten ooit over dit onderwerp, zo lees je. Op een aantal punten zat hij ernaast, maar op zoveel andere niet. Soms voel je de ogen van toen, meestal niet. Het is een verbijsterend relaas van de gruwelijke ‘logica’ van het kamp en van wat er gebeurde. Het houdt je in de greep.

Vanuit nu kun je niet beseffen dat het niet vanzelfsprekend was om dit toen te schrijven voor een schrijver uit dat stuk van de wereld. Je weet niet hoe het was, in de jaren na dit alles, in de Sovjet-Unie, hoe ook daar het antisemitisme toenam, als deel van een bewuste Stalinistische strategie.

Met die context erbij valt het nog een beetje meer op hoezeer de auteur doorheen de gruwel steeds kijkt naar mensen. Het is moeilijk je voor te stellen wat de auteur heeft moeten doen om dit geschreven te krijgen.

Is het journalistiek? Is het betrokken journalistiek? Is het soms ideologische journalistiek? Is het literatuur? Het beweegt tussen die dingen. Maar het was wel 1944. Het was wel een schrijver die tussen de soldaten Stalingrad had meegemaakt en later met het Rode Leger in de kampen aankwam. Het was wel een schrijver die al eerder had geschreven over het lot van de Joden, en die die stukken niet gepubliceerd kreeg.

Het is vooral een heel aangrijpend verhaal, dat vertelt over wat onvatbaar is. Je komt er als lezer heel dicht bij, je ziet het voor je. Soms voel je dat de woorden van toen zijn, heel vaak ook niet.

Geen opmerkingen: